Lekker gek doen met je lezers
Het leek op de redactietafel nog zo mooi; we hebben natuurlijk niet het budget om van correspondenten een stukje uit alle WK-landen te vragen, maar dat kunnen we toch wel met vrijwilligers oplossen? Zoiets moet het gegaan zijn, bij het AD. Iedereen knikte enthousiast. Het was hip, het was actueel en het was lekker gek doen met je lezers.
Al snel volgde de alinea op de website: ‘Voor het WK voetbal in Zuid-Afrika (11 juni tot en met 11 juli 2010) is de redactie van AD.nl op zoek naar Nederlandse correspondenten in de 32 deelnemende landen. Deze lezers zullen op AD.nl verslag doen van nieuwtjes, sfeer en andere opmerkelijke zaken omtrent de betreffende WK-deelnemer van én uit dat land.’
Uiteraard een kolfje naar de hand van beroepsgrappenmaker en columnist Luuk Koelman. Hij verzon het personage John Jansen, een in Japan getrouwde huisman die – tot groot enthousiasme van de redactie - een aantal opmerkelijke scoops naar boven toverde: van propaganda in kinder-TV tot de broer van de wraaklustige Japanse coach die Bert van Marwijk een minderwaardig mens noemde. Bij dat laatste artikel ging bij de journalist van het AD eindelijk een klein lampje branden en hij vroeg om bewijs. Koelman viel door de mand, maar de artikelen staan allemaal nog online.
Later bleek ook de correspondent en ontwikkelingswerker uit Ivoorkust een verzinsel van de weblog Onuitstaanbaar. AD-lezers kunnen nu nog nagenieten van sappige beschrijvingen van oranje voodookippen.
Bij de ontmaskering blijkt het AD sportief: “Heus leuk hoor, die humor en je hebt ons er prima ingeluisd. Het heeft zelfs tot vragen aan de Japanse bondscoach geleid door de NOS, altijd geinig. En goed aangeklikte stukjes op de website, dat ook. Dank nog daarvoor.”
Fijn als je zo relaxed bent en zo blij met clicks. Ik zou me als journalist mijn ogen uit mijn kop schamen. En hé, voel je maar niet zo superieur. Het nieuws werd door gerenommeerde media klakkeloos overgenomen.
Waar gaat het nu precies mis? Is dit echt het einde van de burgerjournalistiek? Want wie kun je nog vertrouwen als je eens wat lezers aan het woord wil laten?
Het grote probleem is dat veel mediabedrijven burgerjournalistiek zien als een manier om gratis stukjes binnen te krijgen, zonder zich precies af te vragen waar burgerjournalistiek nu precies geschikt voor is en waarvoor niet. Lezers aan het woord laten kan heel goed, als ze praten over waar ze echt verstand van hebben. Dat kan hun eigen beleving zijn of – in het geval van meer gespecialiseerde vakmedia – hun eigen vak of bedrijf.
Daar gaat het bij het AD al mis. Van de correspondenten worden ‘nieuwtjes, sfeer en andere opmerkelijke zaken omtrent de betreffende WK-deelnemer’ gevraagd. Waarom zou een willekeurige lezer daar iets zinnigs over kunnen melden? De fysiotherapeut van het WK-elftal kan vanuit zijn vak een leuke blog opleveren en een lezer kan over ‘zijn oranjegevoel’ vertellen. Maar niet een combinatie ervan.
Nog een cruciale fout maakte het AD door één ongecontroleerde ‘journalist’ een enorm podium te geven. Dat is weer een vermenging van twee methoden die heel goed kunnen. Je kunt heel veel anonieme mensen laten discussiëren en publiceren over een onderwerp, dan controleren ze elkaar en krijg je – zeker bij de vaksites – vaak een gewogen oordeel. Of entertainment. Dat is het principe van comments onder een artikel.
Werkbaar is ook dat je grote aantallen mensen door enorme stapels met data laat speuren, en relaties leggen. Dat deed de krant The Guardian op indrukwekkende wijze met de bonnetjes van de MP.
Maar als je er echt een individu uithaalt en er artikelen van 400 woorden van afneemt, moet je die natuurlijk niet selecteren door een openbare oproep op de site. Dat is vragen om problemen. Nu is het een grappenmaker, de volgende keer is het een commerciële partij die opvallend vaak schrijft over Bavariajurkjes. Bel of mail gewoon eens je netwerk af, of stel langdurige online panels samen van vakmensen die elkaar een beetje kennen.
Tenslotte, maak duidelijk dat het geen bijdrage van de redactie betreft, maar van een lezer, en onder welke condities het is gemaakt. De lezer snapt dan wel dat hij niet dezelfde kwaliteitseisen van dat stuk mag verwachten als van de rest. Dat deed het AD overigens goed. Dat ontslaat je als redactie overigens niet van de plicht om heel goed naar kwetsende of juridische lastige passages te kijken. Of de media die het overnemen…
Als je tegen dit soort basisregels zondigt, kan het flink mis gaan. “Burgerjournalistiek is nu dood wat mij betreft. #RIP”, twittert Koelman dezelfde dag een beetje pedant. Dat lijkt me rijkelijk overdreven. Het wordt wel tijd dat de journalistiek zich verdiept in wat interactie echt kan betekenen voor ons vak. De artikelen en congressen over blogs die de professionals gaan vervangen, of alleen bestaan uit onbetrouwbare rommel, dat kennen we nu wel. Ik heb er de afgelopen jaar eerlijk gezegd slechts zelden een verstandig woord over gehoord. Die principiële tegenstelling is ook niet erg nuttig en eindigt vaak in semantisch gekibbel, prinzipienreiterei en goeroe’s.
Laat ik het slechte nieuws maar brengen: goed journalistiek materiaal binnenkrijgen van je publiek kost tijd, geld en aandacht en je gaat er niet rijk van worden. Het moet meestal goed redactioneel aangejaagd en begeleid worden.
Wat we echt willen weten is: hoe verhoog je de kwaliteit van de interactie met je publiek, wat zijn goede correctiemechanismen en wanneer is het echt van toegevoegde waarde? Daar zijn heel veel trucs en tips voor, die echt werken (ik schreef daar al eerder over bij DNR). Maar over zulke praktische zaken heb ik nou nog nooit mensen in een zaaltje bijeen zien zitten. Wat zegt dat over ons?
http://www.twitter.com/erikvh
http://nl.linkedin.com/in/erikvanheeswijk
Praat mee