Journalistieke moed en nederigheid
OPINIE Minka Nijhuis deed al verslag uit brandhaarden in Birma, Irak, Afghanistan en Syrië, en ziet met lede ogen dat ze de vernietiging van Aleppo nu van een afstand moet volgen. Nir Baram toont Israëlische landgenoten het lot van Palestijnen als tweederangs burgers.
En het is, vertelde Baram gisteravond in De Balie tijdens het Festival voor het Vrije Woord vanwege Persvrijheidsdag (al op video), moeilijk vechten tegen de onverschilligheid en het wegkijken van de onderdrukking in eigen land. Hij vindt na zijn non-fictie boek In het land van vertwijfeling een podium voor zijn prachtige reportages over beide zijden van ‘de groene lijn’ bij Haaretz en vaak bij buitenlandse tv-zenders zoals in Duitsland.
Treedt Baram echter buiten de grenzen van Israël, dan ligt zelfcensuur op de loer: ‘Ik moet vooral voorzichtig zijn buiten Israël, want dan zijn de reacties op bijvoorbeeld Twitter veel extremer. Het is onvoorstelbaar hoe heftig er wordt gereageerd op dit conflict, meestal door mensen die nooit meer van mening willen veranderen.’
Ook RTL-correspondent Olaf Koens ervaart in zijn stukken over Israël de heftigste reacties. Zijn woordkeuze moet hij al op een goudschaaltje wegen. ‘Zeg ik Westelijke Jordaanoever of bezette Westelijke Jordaanoever?’
Assad onder het scheermes
Ofschoon Israël momenteel niet belangrijk is voor verslaggeving in het Midden-Oosten, woont hij er, omdat dit het enige land dat ‘normaal’ functioneert. Bij zijn reportages uit Syrië werkt onder zwaar toezicht van censors van het regime. ‘Dus kan ik de kapper van Assad niet vragen hoe het is om een man onder je scheermes te hebben die de dood van 400.000 landgenoten op zijn geweten heeft.’
Hij moet die beperkingen wel aan de RTL-kijkers melden, zo luidde gisteren kritiek in De Balie. Koens zelf loopt geen enkel gevaar, maar zijn bronnen zijn des te meer beperkt. Als ze niet oppassen zijn ze nummer 400.001 nu het schrikbewind steviger in het zadel zit dankzij hulp van Poetin en van ons.
Bronnen van journalisten zetten hun leven op het spel omdat ze vinden dat ‘het verhaal’ verteld moet worden. Uit haar serie De Pen en het zwaard over persvrijheid toonde Fidan Ekiz een fragment dat haar kippenvel bezorgt, van een gevluchte Colombiaanse journaliste met heftige wroeging vanwege een bron die om het leven was gebracht.
Dat bracht herinneringen terug aan een reportage die ik in 1987 maakte van Roemenië onder dictator Ceaucescu. Een jongeman in Brasov vertelde honderduit over de ellende, ook al omdat hij vond dat het verteld moest worden. Een dag later al was hij niet meer traceren en nooit meer vernam ik iets van hem. Dat is van een ander allooi dan de godganse dag worden gevolgd als Westerse journalist.
Wij kunnen vrijelijk de grens van de dictatuur of oorlogsgebied over en terug naar het land om vrij te schrijven over de ellende. Ook al willen de bronnen juist daarvoor hun leven op het spel zetten, het is een wrang en blijvend knagend dilemma, zo vertelde gisteren ook Minka Nijhuis. Die ook zelf keer op keer het gevaar weer opzoekt.
Wat minder hard beuken
Die verhalen nopen wellicht ook tot enige nederigheid voor de manier waarop we hier met persvrijheid omgaan. Het is nogal makkelijk om ’s morgens met de koffie in de hand in alle vrijheid het knopje van de computer om te zetten en vervolgens even gehakt te maken van de NS, het NOS Journaal, Mark Rutte of van welke politiek correcte zombie die hoognodig aan het mes geregen moet worden.
Dat gaat niet zelden, zeker ook op bijvoorbeeld TPO.nl, in bewoordingen die niet van buitengewone moed betuigen. Hakken omdat het nu eenmaal kan en mag, en het is toch zo lollig. Verwijdering van Facebook is niet echt een afschuwelijke geseling noch bedreiging van persvrijheid, ook al was daar gisteren een tam debat aan gewijd.
Sektes en dreigende rechtszaken
De bedreiging van de persvrijheid in Nederland begint volgens de monitor 2015 van advocaten Otto Volgenant en Tarlach McGonagle te Luttelgeest en de overheid lakt nogal wat weg. Afschuwelijk natuurlijk, maar momenteel kunnen journalisten en Luttelgeesters weer praten zonder risico op opsluiting en marteling.
Bedreiging van censuur en vooral zelfcensuur treft behalve journalisten met een Turks paspoort vooral onderzoekende freelancers die moeten vrezen voor advocaten. Zo vraagt freelance onderzoeker Jolanda Breur zich vertwijfeld af of ze haar onthullende verhalen over sektes nog wel kan publiceren op Reporters Online (voorheen TPO Magazine) en Blendle.
In het zicht van een dreigende juridische procedure van tien of twintig mille kan ze maar beter over de talloze gevaren van ongezond voedsel gaan schrijven, ongeveer de grootste bedreiging die ons Nederlanders blijkens de onderwerpkeuze in tijdschriften en krantenbijlages momenteel teistert.
Praat mee