Jongens, maar aardige jongens








Mark Koster was op 5 september te gast bij de opening van de expositie van tekenaar Stefan Verwey. De tentoonstelling ‘Hoe open ik een boek’ loopt tot en met 28 september in het Persmuseum in Amsterdam. Koster kijkt dit keer zelfkritisch in de spiegel.
Het meest weemoedige aan het verdwijnen van de geschreven krant is misschien wel dat ook de tekenaars langzaam sterven.
Stefan Verwey is een der laatste ambachtslieden die nog met een potlood, schaar, lijm inkttekeningen fabriceert voor de Volkskrant. De in Beek Ubbergen gelegerde cynicus wordt na eigen zeggen al ’40 jaar gedoogd’ bij de krant.
Hoofdredacteur Philippe Remarque biechtte op dat de Volkskrant bij een zoveelste restyling had geprobeerd de grootte van de tekeningen van Verwey te minimaliseren, maar de poging was mislukt.
Indachtig het credo van wijlen Hotel van der Werff eigenaar Jan Fischer dat ’vernieuwing gebrek aan zelfbeheersing’ is, mag Verwey, die een tentoonstelling opende in Het Persmuseum, doorgaan met zijn pre-digitale werkzaamheden.
Aardige jongens trouwens, die tekenaars. Totaal anders dan die valse tikgeiten (Koster kijkt zelfkritisch in de spiegel).
De journalistieke tekstverwekkers doen aardig in elkaars bijzijn, maar haten elkaar wanneer een collega een scoop scoort die ze zelf ook op de stip hadden liggen. Waren we allemaal maar zulke sympathiek wezens als de tekenaars?
Peter van Straaten ontvangt soms tekeningen van Verwey om hem te behoeden een plaat met eenzelfde grap te maken. ’Dan rolt er een fax binnen met de vraag: ’Heb je déze al gemaakt?’, grinnikt Van Straaten. De grand seigneur van de pennenstreek verbijt zich dan niet, maar reageert dan altijd vol enthousiasme over zoveel collegiaal vernuft. ‘Helaas niet’, zeg ik dan.
Praat mee