word studentlid

— vrijdag 3 juni 2011, 10:00 | 0 reacties, praat mee

Informatie vinden, combineren, publiceren en delen bij The Guardian

The Guardian geldt als een van de voorlopers op het 
gebied van datajournalistiek. Met drie collega’s publiceert Simon Rogers dagelijks op de site en levert bijdragen aan de papieren krant. En hij deelt alles met zijn publiek. Laatste wijziging: 17 april 2014, 12:47

Datajournalist bij The Guardian, Simon Rogers, is wat onrustig vanochtend. Op de enorme redactievloer van de in Londen gevestigde krant werkt hij gehaast aan een graphic Born abroad (afbeelding rechts) voor zijn datablog op de site. Er zijn nieuwe bevolkingscijfers (wie buiten Engeland geboren is) en er wonen verrassend veel Polen in Engeland. Dat wil hij in de weergave goed tot uitdrukking laten komen.
Zijn onrust laat zich makkelijk verklaren. Hij moet die dag wat eerder weg, is nog amper bijgekomen van de avond daarvoor, toen het datablog van The Guardian The Digital Technology Award won voor het beste gebruik van Nieuwe Media tijdens de Newspaper Awards 2011, een journalist uit Nederland loopt een dagje mee en er moet nog gewoon gewerkt worden. Gelukkig heeft hij drie collega’s waarmee hij de datablog vult, researcher Ami Sedghi, redacteur James Ball (die ook voor de papieren krant werkt) en Lisa Evans (ook infographic redacteur).

Het datablog, een onderdeel van de enorme website van de krant, bestaat nu twee jaar. ‘We staan aan het einde van het begin en zeker niet andersom’, vat Rogers de stand van zaken samen. Met het blog wil Rogers laten zien dat je met cijfers nieuws kunt vinden en vooral duiden. Op zich geen nieuw fenomeen, maar internet maakt het mogelijk de informatie sneller te vinden, te combineren, te publiceren en te delen.
Van dat laatste, delen van informatie, maakt Rogers veel werk. Hij openbaart alle gegevens die hij opvist door ze in een spreadsheet via google.docs aan te bieden. ‘Dan kan iedereen het controleren of zijn eigen selecties maken’, aldus Rogers. Zo plaatst hij ook de bevolkingscijfers online. Op zich komen die van de Britse overheid, maar Rogers heeft de cijfers bewerkt. ‘Iedereen wil natuurlijk weten waar de buitenlanders wonen. Dus heb ik het per regio opgesplitst.’ Ook dat gaat volledig online. 
Van de immigratiecijfers heeft hij zelf een grafiek gemaakt. Soms laat hij dat aan een infographic redacteur van de krant over, maar veel vaker gebruikt hij online toepassingen. Het werkt sneller, is goed en bovendien makkelijker deelbaar met anderen. Bij de online programma’s is het zaak de gegevens netjes in een spreadsheet aan te leveren. Met een paar klikken levert dat dan een bruikbare graphic op en indien gewenst zelfs geanimeerd. Op de data­store staat een lijstje met de meest gebruikte toepassingen.

Tot zijn eigen irritatie duurt het tot een uur of één in de middag voordat de immigratiecijfers online staan. ‘Onder andere omstandigheden had dat uren eerder gekund’, moppert Rogers. Hij plaatst het stuk zelf online en laat het wel even bekijken door zijn collega Sedghi. En dan opent hij zijn mailbox. ‘Even reclame maken voor mijn stuk. Het zou mooi zijn als ook andere secties, en dan het liefst de homepage, ook naar het stuk verwijzen. Maar aangezien niet iedereen bij The Guardian alles op de site leest, stuur ik ze even de link.’
Hoewel Rogers van de cijfers is, weet hij niet precies hoe vaak het blog wordt bezocht. Wat graven in de mailbox levert een overzichtje op waaruit blijkt dat er maandelijks zo’n half miljoen unieke bezoekers zijn die voor zo’n 700.000 pageviews zorgen (ter vergelijking, Villamedia heeft maandelijks bijna 900.000 pageviews met 150.000 unieke bezoekers, red.) ‘Ze komen op de site, bekijken een pagina en zijn weer weg’, constateert Rogers droog. Hij is niet erg bezig met de vraag of er veel of weinig mensen op de site komen. Om de impact van zijn stukken te meten, kijkt Rogers vooral naar het aantal tweets en of het stuk door facebook-gebruikers wordt gedeeld. ‘Je hebt toch zeker vijftig tot zestig tweets nodig voordat een stuk echt gaat leven.’
Een deel van het datablog-succes is ook aan de aanwezigheid van zijn ploegje in de dagelijkse krant af te lezen. En die score is behoorlijk. Veel verhalen beginnen bij een rapport, jaarverslag of onderzoek. En dan weten redacteuren Rogers of zijn collega’s te vinden.

Voor het echte uitzoekwerk is er researcher Sedghi. Ze zit op twintig centimeter naast Rogers. Sedghi heeft haar universitaire studie journalistiek een jaar onderbroken voor een baan bij The Guardian. Haar is net gevraagd cijfers te zoeken bij een verhaal over Britse ontwikkelingshulp. Meer weet ze niet en dus tikt Sedghi het woord ‘aid’ maar eens in bij Google. Dat schiet niet erg op. Dus gaat ze op zoek naar de collega die het stuk schrijft. Zoals wel vaker die ochtend blijkt, valt dat bij The Guardian niet mee. Ook Rogers, die er nu tien jaar werkt, kent lang niet iedereen van de ruim vierhonderd medewerkers. Wat zoeken op het intranet levert een naam en telefoonnummer op en uiteindelijk de gewenste informatie. Vervolgens is Sedghi er snel uit.
Veel tijd besteedt ze de laatste weken aan het inzichtelijk maken van de hoogte van het collegegeld in Engeland. De regering heeft het bedrag verhoogd en de universiteiten binnen een bandbreedte vrij gelaten zelf tarieven vast te stellen. Steeds als een universiteit haar tarief publiceert, vult Sedghi het overzicht op de site aan. Veel meer dan overzicht biedt de tabel niet. Wel heeft ze met google maps een geografisch overzicht gemaakt. Of het artikel veel wordt bekeken en wordt gebruikt weet ze niet. Trots is ze op de woordwolk (zie pag. 19) met een woordvergelijking van de toespraken van de Amerikaanse presidenten Obama, Clinton en Reagan. Een programma zet de woorden op een rij. Sedghi kiest vervolgens handmatig de relevante woorden er uit.

Sedghi heeft een eigen metertje ruimte en daarnaast zit James Ball. Hij werkte tot voor kort bij WikiLeaks. ‘Ik heb een jaar van mijn leven besteed aan het graven in data over de oorlog in Afghanistan en Irak.’ Ball verliet WikiLeaks met een knal omdat hij weigerde een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen. Het deed zijn relatie met Julian Assange geen goed. Bij The Guardian zoekt hij nu vooral naar cijfers waarmee een verhaal te vertellen is, niet zozeer naar het presenteren van lijstjes. Voorbeeld? Hij onderzoekt of het bedrijf Innocent (smoothies) de beloofde 10 procent van de winst overmaakt naar de eigen goede doelenorganisatie. En natuurlijk niet. De hulporganisatie heeft Innocent zelfs een lening gegeven. 
Ball werkt die dag aan het verhaal in de veronderstelling dat het de volgende dag in de krant komt. Net daarvoor is tijdens de 12.00 uur vergadering besloten het verhaal door te schuiven naar de zaterdag, zodat het niet ondersneeuwt bij het nieuws over de arrestatie van Mladic. Nog even is er tussen de chefs discussie over wie de auteur ook al weer is. Als het uiterlijk van Ball wordt beschreven, gaat er ergens wel een lichtje branden bij sommige chefs, maar hij blijft een onbekende voor de meeste. Overigens maar goed dat Ball niets is verteld. Hij leverde zijn stuk op tijd af en het nam vrijdag toch prominent geheel pagina 3 in beslag. Het stuk verschijnt op internet niet op het datablog, maar in de sectie society. Hij maakte het namelijk als redacteur van de krant en niet als medewerker van de website.
Ball werkt tegelijkertijd aan een stukje over Wikipedia.org. Wie op de site een willekeurig artikel kiest en vervolgens elke eerste link (zo lang niet tussen haakjes) aanklikt, komt in 93 procent van de gevallen uit op de pagina over filosofie. Leuk na een tijdje bestanden doorzoeken met verslagen van martelingen in Irak, zegt hij. Als tegenwicht voor al die ellende analyseerde hij ook de uitslagen van het Eurovisie Songfestival (zie infographic pagina 18) en voorspelde op basis daarvan dat Servië of Azerbeidzjan zou winnen.

Overigens denkt Ball dat het grootste nieuws uit de WikiLeaks-documenten nu wel gehaald is. ‘Maar het blijft een geweldige bron van informatie. Toen Bin Laden werd gepakt, heb ik de straatnaam van zijn woning door de documenten gehaald en toen bleek dat de Amerikanen in de vijf jaar dat hij daar woonde twee keer een militaire training in de straat hebben gehouden. Geen heel groot bericht, maar toch aardig om te weten.’

Voor alle medewerkers bij het datablog geldt dat ze een aantal vaardigheden combineren: geen angst voor cijfers en de bereidheid de hele productie (van zoeken, vinden, schrijven en publiceren) voor je rekening te nemen. Ball en Lisa Evans schrijven ook wel eens een eenvoudig script om documenten te doorzoeken. Bij het kiezen van de onderwerpen komt een mengeling van ‘de nieuwsagenda volgen’ en eigen verbazing bij elkaar. Infographic redacteur Evans: ‘Ik wil weten of Press Complaints Commission haar werk goed doet en analyseer nu alle uitspraken. Of er wat uitkomt? Dat weet ik echt nog niet.’


——-

Bekijk meer van

The Guardian

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.