word studentlid

— maandag 16 maart 2009, 09:00 | 11 reacties, praat mee

Het recht een grapje te maken

‘Ik sta het hier dus voor de grap op te nemen, voor de grap ook eigenlijk wel een beetje, voor de grap neem ik het op voor de grap. Het recht om een grapje te mogen maken is misschien niet het allerbelangrijkste recht, maar toch belangrijk genoeg om een goed woordje voor te doen’, zei columnist en schrijver Peter Middendorp vrijdag voor de Raad voor de Journalistiek. Daar werd een klacht tegen zijn een van zijn columns in dagblad De Pers behandeld.

Laatste wijziging: 16 maart 2009, 14:30

Het verweer van Middendorp:

Om te kunnen beoordeelen of mijn afkeer van mongolen binnen de grenzen van de journalistieke ethiek op op schrift kan worden gesteld op de wijze waarop ik heb gedaan in de column GeenStijl in dagblad de Pers van 21 januari, is het misschien verhelderend om deze afkeer wat nader te preciseren.

Die is er niet.

De zinsnede die klagers hebben uitgekozen om serieus te nemen om zich er vervolgens beledigd door te voelen, is een grapje. Daarom heb ik ook wat moeite om de klacht serieus te nemen. Hoe verdedigt men zich serieus voor een grapje?

U mag best weten dat ik in verleiding ben gekomen om hier een batterij foute grappen af te steken, maar ik zie er van af over homoseksuele mongolen te spreken, joodse mongolen, islamitische en politiekcorrecte – misschien, dacht ik, komt de luister van de klacht wel beter tot zijn recht wanneer men er serieus op reageert.

Er is in mijn ogen een heleboel dat mij vandaag aan de roman Troje van Rob van Essen doet denken: daarin wordt de hoofdpersoon onverwacht en tegen zijn wil opgenomen in een langs paraderende polonaise, niet zomaar eentje, het betreft hier de Moeder Aller Polonaises. In zijn hoofd zingt hij een liedje, waarvan het refrein luidt: ‘Wat doe ik hier, wat doe ik hier, bis bis bis.’ U mag opnieuw best weten: ook in mijn hoofd is het nu niet stil.

U bent een Raad voor de Journalistiek, ik ben geen journalist, ik vind journalist geen scheldwoord, maar ik ben het nog steeds niet, maar columnist, daar gelden andere maatstaven voor.

Ik heb geen journalistieke relatie met klagers onderhouden, ik heb hen niet gebeld, geciteerd, ik heb hen niet genoemd, ik ken klagers niet, ik wil eigenlijk ook helemaal niets met hen te maken hebben.

De klacht is niet van journalistieke aard, de klacht moet, vermoedelijk, belediging worden genoemd, en bij mijn weten moet men zich bij belediging tot de rechter wenden.

Een extra complicerende factor is dat mijn opmerking, mijn grapje, zich niet op een persoon richt, of enkele personen, als het grapje al tot belediging moet worden gerekend, dan toch zeker tot indirecte belediging, en over indirecte belediging is nog niets per wet geregeld.

Nog een argument: het woord mongool is geen scheldwoord, maar heeft in eerste instantie een neutrale betekenis, namelijk: iemand met het Syndroom van Down. Hoe graag klagers ook zou willen dat het anders was, en hoeveel zij ook mogen denken van de uitgeverij van woordenboeken te hebben los gekregen – de neutrale betekenis krijgt in toekomstige edities de toevoeging, tussen haakjes, ‘verouderd’ – dit bewijst alleen maar dat het woord mongool in eerste instantie een neutrale betekenis heeft. Van beledigen of schelden kan in formele zin dus geen sprake zijn.

Het zou echter een beetje flauw zijn zich tot het formele te beperken. Ik weet: het woord heeft ook een negatieve bijklank, een gevoelswaarde, en het gevoel is belangrijk - steeds belangrijker wordt ons gevoel. Mongool is een ruw woord. En daarom ook precies heb ik dat woord gebruikt. Wanneer in een column waarin verder normaal of zelfs enigszins voorzichtig taalgebruik wordt gehanteerd plotseling een ruw woord opduikt, moet dit als een teken worden beschouwd, een richtingaanwijzer, een hobbel, verkeersdrempel: de lezer weet dat nu op een ander register wordt overgegaan en dat dit ook wel iets te betekenen zal hebben: de lezer is gewaarschuwd, zullen we maar zeggen, en moet ik ook zeggen: veruit de meeste lezers hebben dit ook onmiddellijk als zodanig herkend.

Het is niet mooi, maar ik vrees dat ik hier even stil moet staan bij het grapje, meer specifiek: de techniek van het grapje. Ik heb het idee dat klagers het anders niet kunnen of willen begrijpen. Het analyseren van humor is op zich een gevaarlijke bezigheid, want leidt niet zelden tot droog, analyserend proza, dat in zichzelf weer een onbedoelde komische lading krijgt.

In de techniek van het grapje draait alles om verwarring, verstoring, van begrippen, registers, beelden en verwachtingen. Schokt de verwachting, zegt Gerard Reve in de bundel colleges ‘Zelf Schrijver Worden’, en zegt ook Sigmund Freud, ontstaat in ons enige spanning tussen wat men verwacht en wat men hoort of leest of ziet, die zijn ontlading via de lach naar buiten kiest.

Wanneer mensen met het Downsyndroom in een column ter sprake worden gebracht, is de lege, obligate, politiek correcte en sociaal wenselijke verwachting van de lezer dat een verzuchting volgt als deze: Ach, het zijn toch zulke heerlijke mensen, zo speciaal, zo bijzonder, zo spontaan en open. Zo wars van alle dingen die wij ons opleggen.

Ik citeer hier Johnny de Mol in de uitzending van Pauw en Witteman van woensdag 4 maart jongstleden, waarin hij uitleg mocht komen geven over zijn televisieprogramma Down with Johnny, maar dit ter informatie.

In de column ‘GeenStijl’ heb ik niet geschreven dat mongolen bijzondere mensen zijn die wars zijn van alle dingen die ons kunnen kwellen en alles zo nodeloos ingewikkeld maken. Ik schreef: Ik heb niets tegen mongolen, of eigenlijk wel trouwens, waarom ook voorzichtig zijn, zij lezen toch niet mee.

Hiermee heb ik met het verwachtingspatroon van de lezer gespeeld, maar is nog niet gezegd dat het hier een ontzettend leuk grapje betreft, het zijn nooit de grapjes waar je trots op bent waarvoor je ter verantwoording wordt geroepen. Maar de opmerking was wel heel duidelijk als een grapje herkenbaar. Vooral ook doordat het hier een plotselinge, onverwachte en voor de lijn van de column volstrekt onnodige en buiteninhoudelijke zijweg betreft.

Het spelen met het verwachtingspatroon gebeurde bovendien op dusdanig grotesk niveau dat ik vind dat ook van de lezer mag worden verwacht dat hij hiermee uit de voeten zou moeten kunnen. Zij moeten dan wel kunnen lezen. Wie niet kan of wil kunnen lezen, moet zich niet met schrijven bemoeien.

Ik sta het hier dus voor de grap op te nemen, voor de grap ook eigenlijk wel een beetje, voor de grap neem ik het op voor de grap.

Het recht om een grapje te mogen maken is misschien niet het allerbelangrijkste recht, maar toch belangrijk genoeg om een goed woordje voor te doen.

Grapjes hebben een relativerend nut, een relativerende noodzaak. De columnist heeft vele plichten, die ga ik niet allemaal opnoemen, maar deze is misschien relevant: de columnist moet af en toe even buiten de boot van het sociaal-politieke discours gaan hangen, een verhelderend contrapunt scheppen, dat werpt licht op dat discours, dat houdt de boel in evenwicht.

Met grapjes is het zo: sommige mensen vinden ze leuk, anderen weer veel minder, het grapje laat hen koud, zij hoeven er niet om te lachen. Maar er is ook een derde groep, en daartoe moet ik klagers rekenen, die het grapje bewust of onbewust verkeerd begrijpen om op zichzelf te kunnen betrekken en zich zo beledigd mogelijk te gaan voelen. Ik denk niet dat u schrikt van de mededeling dat dit niet mijn favoriete groep is.

Wij leven in tijden van de overdrijving, steeds vaker voelen wij ons beledigd, we betrekken te veel op onszelf. Ik heb hier geen onderzoek naar gedaan, alles is weer door mezelf bedacht.

In de publieke ruimte kunnen wij elke dag wel iets vinden wat ons beledigt, dat ons passeert, dat geen rekening houdt met onze specifieke gevoeligheden. Dit overkomt mij persoonlijk ook regelmatig; zo is deze klacht in zekere zin ook een belediging voor mij.

Een kenmerk van een gezond maatschappelijk en sociaal verkeer is dat de deelnemers eraan een enigszins dikke huid ontwikkelen, niet alles op zichzelf betrekken, zich niet - het spijt me te moeten zeggen - zo vreselijk moeten aanstellen de hele tijd.

Tweehonderd jaar geleden, toen onze vrijheden werden beschreven, besproken en gemunt, werd nog stevig de nadruk gelegd op de vrijheden van de ander, die moesten de vrijheidslievende mensen als eerste verdedigen. Ik vertel u vermoedelijk niets nieuws als ik zeg dat hiervan in onze dagen is overgebleven: een zeer sterke en eenzijdige nadruk op de eigen vrijheden.

Ik zou willen zeggen dat het mij zeer onwenselijk lijkt dat mensen grapjes die zij niet begrijpen of herkennen gaan gebruiken, misbruiken is het eigenlijk, om zich beledigd te wanen en vertoningen als deze op touw te zetten.

Een zaak als deze, laten wij het maar even een zaak noemen, een echte zaak, draagt het gevaar in zich dat schrijvers zich minder vrij gaan voelen in hun specifieke wijze van zich uitdrukken. En die vormt nu juist, samen met zijn persoonlijkheid en zijn wereldbeeld, het kapitaal van de schrijver. Die krijgt men niet mee met de geboorte, zijn puur individuele, specifieke wijze van zich uitdrukken krijgt men pas na arbeid. Het is dan ook uitgesloten dat ik mij van welke uitspraak dan ook maar een mallemoer zal aantrekken. Ik zal niets van het lege, obligate, politiek correcte sjabloneerdenken dat uit de klacht spreekt op mij ook maar de geringste invloed laten uitoefenen.

Met columns is het als met kinderen – men bouwt het liefst een muurtje om hen heen, om de gezonde evenzeer als om de gezonde. Ook in de columnschrijverij maakt men liever geen stiefkinderen.

Klagers zijn verder gegaan dan zich beledigd voelen en klachten indienen. Zij zijn zich als waanzinnigen op mijn werk gaan storten, hebben daarin allerlei regels aangetroffen en gearceerd, waarmee zij mij op innerlijke tegenspraak denken te kunnen betrappen, deze op dubbelzijdig A-vier geplakt en in een ongefrankeerde enveloppe op mijn privéadres door de brievenbus geduwd. Daaronder hebben zij geschreven: Geef toe dat je de strijd verloren hebt! Geef toe, geef toe, geef toe!!!’

Dit is een patroon dat men vaker kan waarnemen bij mensen die zich beledigd wanen. In de strijd voor het heilige gelijk overtreden zij meer fatsoensnormen dan alleen die fatsoensnorm waarvan zij zo graag algemeen erkend willen zien dat die tot hun onherstelbaar geachte verdriet is overtreden.

Er bestaan genoeg mensen die het scharrelen rond het privéadres als intimiderend beschouwen. Gelukkig hoor ik daar niet bij. Wel is het zo dat ik bij het opentrekken van mijn voordeur de afgelopen weken telkens heb gedacht: staat er ook iemand in de straat die een van de klagers zou kunnen zijn. Iemand die zich rond privéadressen ophoudt die iets hebben geschreven dat hen niet bevalt, laadt op zijn minst de verdenking op zich dat hij tot meer vervelende dingen in staat is.

Gaan we nu naar de inhoud van de brief. Die liegt er ook niet om. Er kan maar een conclusie uit worden getrokken: het klagersechtpaar en de Stichting Downsyndroom hebben geen kennis van de stijlfiguur ironie. Zij zijn niet in staat een onderscheid te maken tussen zaken die serieus moeten worden genomen en welke weer veel minder.

Als ik bijvoorbeeld in de laatste regel van een column, waarin halverwege al is gesteld dat mensen zich naar mijn smaak te vaak aanstellen, schrijf: ‘Er wordt mij altijd onrecht aangedaan’, dan weet iedereen dat dit hiermee wordt bedoeld: ik moet me niet aanstellen, ik moet niet alles op mezelf betrekken.

Iedereen zeg ik, behalve klagers, die nemen het zo serieus mogelijk, die gaan knippen en plakken en arceren en scharrelen en schrijven: ‘Ha, betrapt, zie je wel, jou wordt altijd onrecht aangedaan,  en daarom’ – let op de logica – ‘moet jij nu toegeven dat je ons onrecht hebt aangedaan.’

Klagers willen heel graag dat ik dingen toegeef. Heel erg graag willen zij dat. Ik moet hen teleurstellen, dat gaat niet gebeuren. Ik vind dit geen belangrijke zaak, ik sta hier slechts omdat ik vind dat een schrijver moet staan voor zijn werk, dat hij zich moet komen verantwoorden als hij daarom wordt verzocht. Ik heb ook niet iets te verdedigen dat met de wereldvrede samenhangt of de genezing van gevaarlijke ziektes, ik mag het een beetje opnemen voor de vrijheid een grapje te maken. Er zijn zoals gezegd grotere vrijheden, maar ik zal niet klagen, ik zal het er mee moeten doen: ik eis voor mezelf het recht op om af en toe een grapje te maken.

Ik moet u wel beloven dat ik in de toekomst een schifting zal maken tussen gezonde klachten en de minder gezonde – ik leg graag verantwoording af, ik steek daar tijd in, maar men kan nu eenmaal niet voor elke gek zijn werkzaamheden onderbreken.

Helemaal gezond is de klacht in mijn ogen niet, zoals mag blijken uit de suggestie aan uw raad die erin onder woorden is gebracht. Het lijkt klagersechtpaar goed dat ik zo sportief ben bij wijze van taakstraf een artikel te schrijven over mensen met het Downsyndroom. Hiermee laten zij in mijn ogen zien hoever zij van het gewone zijn afgedreven, het gezonde, normale, verstandige.

Tot slot zal ik nog even stil moeten staan bij het rijtje specifieke klachten van de klagers en de Stichting.

1. Klagersechtpaar beweert dat ik met mijn column GeenStijl een dag van mevrouw heb verpest. Mij lijkt deze bewering onbewijsbaar totdat echtpaar met beelden komt waarop zichtbaar is dat zij daadwerkelijk een rotdag heeft gehad. Te denken valt hierbij aan beelden van haar gezicht, geluidsfragmenten van gezucht en gesteun, snauwerige opmerkingen naar mensen in haar omgeving, collega’s, buren, misschien zitten daar zelfs wel mongooltjes tussen. Klagers moeten dan wel kunnen aantonen dat er een verband met mijn column bestaat – wie weet heeft zij wel elke week een rotdag en moeten daar iedere keer anderen verantwoordelijk voor worden gesteld.

Los hiervan is mij geen artikel bekend op grond waarvan men het bezorgen aan derden van een rotdag als laakbaar zou kunnen aanmerken.

2. Het woord mongool zou volgens klagers beledigend en kwetsend zijn, Uit hun eigen correspondentie met de Van Dale blijkt nu juist een ding heel duidelijk: het woord heeft in eerste instantie een neutrale betekenis. Van belediging kan dus formeel-juridisch gesproken geen sprake zijn, en dus ook niet van schelden of uitschelden.

3. Klagers vinden mijn werkwijze goedkoop. Oordelen van duur en goedkoop komen voor persoonlijke rekening.

4. De column is volgens klagers feitelijk onjuist omdat mensen met Downsyndroom wel degelijk zouden kunnen lezen en schrijven. Feitelijk blijkt het zo te zijn: vijfentwintig procent kan lezen en schrijven, zij het op laag niveau. Hierop zou ik kunnen zeggen: vijfenzeventig procent dus niet. In de column wordt overigens niet beweerd dat zij niet kunnen lezen, van schrijven wordt al helemaal geen gewag gemaakt, er wordt gesteld dat zij niet zullen meelezen. Hiermee maakt de schrijver juist duidelijk dat hij ervan op de hoogte is dat mensen met Downsyndroom kunnen lezen, hij geeft zelfs aan over specifieke kennis te beschikken over hun leesdieet – Dagblad De Pers, mijn columnserie Lange Poten, maken daar geen deel vanuit. Wel bijvoorbeeld pictoagenda’s.

5. En dan het laatste punt: 21 Maart is het WereldDownsyndroomdag, Dit is een ijzersterk punt van Klagers, een op de acht is niet veel misschien, maar een mongool zou het hen niet nadoen. Ik kan hier niets op zeggen, alleen maar de wens uitspreken dat dit een waardevolle dag voor hen zal worden.

Geachte Raad, wat minder geachte klagers, ik besluit mijn kleine betoog. De vrijheid van de columnist is belangrijk. Niet ten koste van alles, maar het gekwetste gevoel van een of twee individuele lezers, die niet goed kunnen of willen kunnen lezen, is niet alles, dat is veel eerder bijna niets. Grapjes zijn belangrijk. Zoals wij elkaar onze eigenaardigheden moeten gunnen, zo moeten wij elkaar ook onze grapjes gunnen.

Ik dank u wel.

Dit is een door Peter Middendorp bewerkte versie van het verhaal dat hij vrijdag 13 maart hield voor de Raad voor de Journalistiek.

Bekijk meer van

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

11 reacties

Ilse, 16 maart 2009, 11:14

Met veel plezier heb ik het verweer van Peter van Middendorp gelezen! De betreffende column is aan mij voorbijgegaan, desalniettemin ben ik het met hem eens dat grapjes gemaakt moeten kunnen worden, zónder zout op alle slakjes.
Men mag wel wat meer ontspannen tegenwoordig.
Bij sommige mensen is alles crisis.

rj, 16 maart 2009, 11:55

Als dit het resultaat is van een innerlijke polonaise, dan loop ik graag voorop. God erbarme zich over de cynici.

Ethiek | Code van Bordeaux, 16 maart 2009, 16:53

7. De journalist zal zich bewust zijn van het gevaar van door media verspreide discriminatie, en zal al het mogelijk doen om discriminatie te voorkomen, gebaseerd op, o.a., ras, sex, sexuale geaardheid, taal, godsdienst, politieke of andere meningen en nationale of sociale afkomst.

8. Hij zal als ernstige journalistieke vergrijpen beschouwen: plagiaat, laster, smaad, belediging en ongegronde beschuldigingen; het aanvaarden van steekpenningen, in welke vorm ook, tot het verrichten of het achterwege laten van enige publicatie.

9. Iedere journalist die deze aanduiding waardig is, beschouwt het als zijn plicht bovenstaande beginselen oprecht in acht te nemen. Met inachtneming van de algemene wetgeving van zijn land zal hij in beroepszaken slechts de rechtspleging van zijn vakgenoten erkennen; hij verwerpt elke tussenkomst van overheidspersonen of anderen.

Jaap, 16 maart 2009, 16:55

Prima column, prima grap, prima dat de klagers een klacht kunnen indienen, prima dat de klacht in het betoog van Middendorp ontmanteld wordt en prima dat er vervolgens niets anders overblijft dan een natte scheet van gefrustreerde verenigingsluitjes.

bart jongevos, 17 maart 2009, 12:22

@ivo

‘...maar is nog niet gezegd dat het hier een ontzettend leuk grapje betreft, het zijn nooit de grapjes waar je trots op bent waarvoor je ter verantwoording wordt geroepen.’

Dick Gorter, 17 maart 2009, 14:31

Moet nou op elke slak zout worden gelegd? Moeten we bij alles wat we schrijven (ik ben journalist) ieder woord en iedere zin of de eventuele kwetsende betekenis daarvan op een goudschaaltje wegen? Columnisten hebben een grote vrijheid en dat is een groot goed, daaraan mag niet getornd worden. Ook de vrijheid van het geschreven woord in het algemeen moet blijven zoals hij is. Géén censuur, van welke vorm, aard of hoe klein dan ook.

Petra de Boer, 17 maart 2009, 14:59

Typisch. Ik had De Pers juist ingeschat als een krant voor mongolen. En nu gaarne geen goudschaaltje voor dit grapje.

Lot, 17 maart 2009, 23:15

Alles kan en moet gezegd kunnen worden in Nederland. En daarbij is ons land natuurlijk ‘centre of the universe’,de maat van alle maten. Nederlanders zijn vaak lomp, onvriendelijk, te direct en kort door de bocht en zijn in hun domheid ook nog s trots op hun grote bek. Een beetje meer wellevendheid en een piepklein beetje meer met elkaar rekening houden zou ons echt wel passen.
Kijk ik vind dat kanker ook een gewoon woord is en dat je ook rustig in ‘grappen’ mag gebruiken maar Peter pas als jij of je kind gaat sterven aan kanker zal het woord kanker, natuurlijk ironisch gebruikt je als een mokerslag treffen.
Geen reden zeg je om dan maar op je woorden te passen, je bent toch immers columnist. Toch meen je je aanmatigend te mogen opstellen naar anderen, echt weer een lompe kaaskop denk ik dan.
Waarom kunnen nederlanders zich niet s wat meer bij hun eigen leest houden die kan best een poetsbeurt gebruiken. Probeer s opbouwend cynisch en grappig te zijn ....ik ga lezen of t je lukt

Bianca, 19 maart 2009, 16:30

Kijk, als ik nu net zo’n zeikerd zou zijn…...ik voel me nu ook beledigd…....Lot zegt dat ik lomp, onvriendelijk enz enz ben….......Als we bij ieder woord wat we zeggen of schrijven rekening moeten gaan houden met mensen die zich misschien wel eens beledigd zouden kunnen gaan voelen, dan kan er dus níets meer gezegd worden. Een zekere groep mensen heeft hier al langer patent op, die schreeuwen ook al meteen dat er gediscrimineerd word als ze een woord horen wat hen niet bevalt. Het is niet een kwestie van beledigen maar van beledigd vóelen. Zoals gezegd, sommige mensen betrekken alles op zichzelf om zich vervolgens fijn in het zelfmedelijden te wentelen. “Oh, wat zijn we toch beledigd en kijk eens hoe zielig wij daar van worden!!” Stel je toch niet zo aan, er zijn genoeg echte problemen in ons land die om je druk over te maken.

monique, 20 april 2009, 14:03

Jammer, jammer, de specifieke kennis die schrijver van grapje aangeeft te hebben over mensen met het syndroom van down, wijst helaas toch op het feit dat hij een vooroordeel heeft, en zich nog steeds niet echt op de hoogte heeft willen stellen van de ontwikkelingen die er de laatste 20 jaar op dit gebied zijn geweest, juist ook o.a. door de inspanningen van genoemde stichting Downsyndroom. Mijn zoon van 21 met downsyndroom reist regelmatig zelfstandig met het OV en leest dan erg graag juist die handige krantjes met die overzichtelijke korte stukjes erin. Hij is misschien nu nog één van de weinigen, maar door een positievere beeldvorming krijgen wellicht meer mensen met zijn aandoening een kans zich naar vermogen te ontwikkelen. En genoemd grapje zal daartoe in ieder geval niet bijdragen, integendeel. Hoe fout kan je zitten met je aannames en uitgangspunten, juist waar het grapjes betreft!!?? Kijk eens wat ruimer om je heen!!

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.