Geachte commissie-Brinkman (4),
H.J.A. Hofland is de vierde die op uitnodiging van De Journalist een brief schrijft aan de Commissie-Brinkman. Eerdere gastcolumnisten waren Dieuwke de Boer, hoofdredacteur Deadline.nl, Paul Bos, directeur NNP en Laurens Verhagen, hoofdredacteur NU.nl.
De Commissie Brinkman heeft de opdracht, voorstellen te doen tot innovatie van de dagbladpers. Ik bepaal me tot de serieuze kranten waarvan de redacties zes maal per week hun best doen, het nieuws van stad, land en wereld zo goed mogelijk te brengen. Daaraan voegen ze hun eigen onderzoek, analyse en mening toe. Dat is een arbeidsintensief bedrijf. Het werk wordt gedaan door een 150 geroutineerde journalisten, allemaal met hun eigen deskundigheid. En verder is het de bedoeling dat ze foutloos Nederlands schrijven.
Hiermee vervult de dagbladpers twee publieke functies; valt dus te vergelijken met een nutsbedrijf. De overheid moet daarnaar handelen door de objectieve productiefactoren – drukken en distributie – te subsidiëren. Ook een gegarandeerde papierprijs hoort tot de mogelijkheden. Daarmee mengt de overheid zich niet in het journalistieke bedrijf, terwijl ze een aanzienlijke kostenverlaging bewerkstelligt, waardoor de dagbladen meer in de journalistiek kunnen investeren.
De opgroeiende generaties lezen geen kranten meer, luidt de wijsheid van deze tijd. De jongeren halen alles wat ze willen weten van internet. Is dat waar? NRC Handelsblad heeft met nrc.next een serieus dagblad op de markt gebracht, dat binnen een paar jaar zijn levensvatbaarheid heeft bewezen. Binnen de Nederlandse journalistiek zijn voldoende creatieve krachten die bereid zijn tot doordachte experimenten. Deze krachten verdienen het, gestimuleerd te worden. Dit kan worden bevorderd door een Instituut voor het Dagblad, dat gegadigden in staat stelt, een zekere tijd – drie maanden, een half jaar – over vernieuwingen na te denken en eventueel te beproeven. Een extra stimulans kan gegeven worden door het instellen van een jaarlijks uit te reiken Prijs voor de Vernieuwing.
Het publiek in het algemeen wantrouwt de gevestigde orde van politiek en bedrijfsleven. Het beschouwt ‘de journalistiek’ als medeplichtig. Wat de krant aangaat is dit een aantoonbaar vooroordeel. Het kan worden bestreden door een collectieve campagne in alle media, waarin wordt aangetoond dat de journalistiek niet iets is dat je komt aanwaaien, maar een serieus beroep dat alleen met energie, toewijding en gespecialiseerde kennis van zaken kan worden beoefend.
De dagbladjournalistiek mag dan een crisis doormaken, maar dat overkomt in deze tijd meer bedrijfstakken. Wij gaan niet verloren, maar maken zoals de anderen tijdelijk aanspraak op enige steun.
Praat mee