EHRM veroordeelt Turkije
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in een zaak van twee Turkse journalisten versus de Turkse staat geoordeeld dat hun mensenrechten zijn geschonden. Hun veroordeling in 2003 gebeurde zonder eerlijk proces en betekende een inbreuk op hun vrijheid van meningsuiting. De journalisten Abdurrahman Dilipak en Hasan Karakaya werkten beiden voor dagblad Arkit en publiceerden in 2000, kort na elkaar, artikelen over een recent gestorven admiraal.
De politieke rol die deze admiraal had gespeeld, faciliteerde een post-moderne staatsgreep, betoogden Dilipak en Karakaya.
De familie van de admiraal spanden begin 2003 een rechtszaak aan tegen de twee journalisten, die door een rechtbank zonder verhoor en in absentia werden veroordeeld tot een boete van omgerekend rond 9800 euro vanwege het besmeuren van de reputatie van de onderscheiden militair leider.
Van Dilipak had de rechtbank geen adres, Karakaya werd via een krantenpublicatie op de hoogte gebracht van de uitspraak.
Een half jaar later, in juni 2003, besloot de familie betaling van de boetes af te dwingen en werden de journalisten thuis opgezocht met het dwangbevel. De woning van Dilipak werd verbeurd verklaard, met oog op verkoop per veiling. De journalisten moesten inmiddels al ruim 52 duizend euro ophoesten.
Het Hof noemt die inbeslagname van de woning bijzonder ingrijpend en een straf die ook andere journalisten niet onberoerd laat. “Deze sanctie heeft een verkillend effect”, aldus het EHRM. Dat de journalisten niet aanwezig waren bij hun originele rechtszaak noch de kans kregen de zaak over te (laten) doen, is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Ook herhaalde het Hof de stelling dat publieke figuren meer kritiek moeten kunnen weerstaan dan privépersonen.