Een passie voor lezen en turven

Sinds een schoolreisje naar de Nieuwe Rotterdamsche Courant in 1937 had Jan van de Plasse (1920) een passie voor kranten. Hij las er niet alleen minstens zes per dag, maar telde en noteerde ook alles wat hem van belang leek. Tientallen jaren deed hij verslag van zijn bevindingen, eerst in het religieus-socialistische blad Tijd en Taak en later - onder de naam Zomaar een lezer - in De Journalist.
Vooral sinds zijn pensionering bij Shell heeft Van de Plasse zijn hobby met hartstocht beoefend. Hoewel hij ook andere kranten en opiniebladen las, richtte zijn meer systematische personderzoek zich op De Telegraaf, Algemeen Dagblad, Het Parool, Trouw, de Volkskrant en NRC Handelsblad (De Landelijke Zes). Hij inventariseerde en vergeleek koppen, de lengte van artikelen, de omvang van rubrieken (binnen- en buitenland, sport), de aandacht voor bepaalde onderwerpen (koningshuis, Tour de France, oorlog in Irak), het aantal pagina’s per dag, de oplages en nog veel meer.
Uit zijn zorgvuldig bewaarde notities kon hij de wonderbaarlijkste conclusies trekken. Bijvoorbeeld dat in de periode 1981-1998 twee oorlogen het hoogst scoorden in de Top tien van 31.000 onderzochte openingskoppen (ex-Joegoslavië 379, Golfcrisis 362) en dat bij binnenlandse openingen kabinetsformaties bovenaan staan. Tussen 1981 en 1998 voerde Ruud Lubbers het persoonlijk klassement aan met 417 koppen, gevolgd door Gorbatsjow (238), Reagan (237) en Wim Kok (206). De dood van Diana vulde de eerste septemberweek van 1997 in de zes onderzochte kranten ruim honderd pagina’s, waarbij De Telegraaf en het AD het meest uitpakten.
Van de Plasse besloot zijn overzichtsartikel in 1998 met de woorden: ‘Zeventien jaar dagelijks zes kranten lezen voor De Journalist lijkt veel, maar het waren slechts 991.099 pagina’s. And never a dull moment.’ En hij bleef lezen en turven.
De liefde van Jan van de Plasse voor de krant bleek ook uit zijn boek ‘Kroniek van de Nederlandse Dagbladpers’ (1999), waarin hij tal van feiten en weetjes uit de persgeschiedenis bijeenbracht, zoals eerste en laatste verschijningsdata, primeurs en canards, eerste foto’s en beroemde journalisten.
Wie zoveel kranten las als Jan van de Plasse moest vaak zijn handen wassen. Maar hij had het er graag voor over. Zijn grootste trots was dat hij als enige niet-journalist zo lang medewerker kon zijn van het vakblad voor journalisten.
Praat mee