De week van Pieter Waterdrinker, waarin zijn eerste column verschijnt in EW

Pieter Waterdrinker is blij met de wekelijkse column die hij vanaf deze week schrijft voor EW online. ‘Naast een basale behoefte om op de wereld te reflecteren komt het geld me ook gewoon goed uit.’
‘Het is voor mij vooral aardig omdat ik de laatste jaren geen journalist meer ben (Waterdrinker vertrok in 2021 na bijna 25 jaar als Ruslandcorrespondent bij De Telegraaf, red.) maar uitsluitend romancier - ik heb de afgelopen vijfentwintig jaar vijftien boeken geschreven. Maar ook al ben je productief, je publiceert hooguit eens in de twee jaar een boek. De stilte die ik daarvoor kan en moet opbrengen is mooi, maar tegelijk gebeurt er zoveel in de wereld waarop ik wil reflecteren dat het me soms beklemde dat ik daar geen forum voor had.
Dat columnistendom is tegenwoordig een soort van oorlogsvoering geworden, waarin persoonlijke vetes worden uitgevochten en oude rekeningen worden vereffend
Het resulteerde wel in mijn nieuwe boek (Van huis en haard. Dagboek van een jaar op drift, Nijgh & Van Ditmar), waarin ik mijn vertrek vorig jaar uit Rusland beschrijf en de tocht door Europa die hierop volgt.’
Vorige maand twitterde je dat je een baantje zoekt ‘als columnist, over leven, liefde, de natuur, dood et cetera. (..) Gewenste maandelijkse inkomsten: rondom 1200 euro’. Je zou hiervoor niet worden gevraagd omdat je ‘niet welkom bent in de wereld van de nette mensen’. Ben je door die tweets aan deze column gekomen?
‘Dat weet ik niet, ik denk het wel. Kijk, ik heb lang in Rusland gewoond en heb naast die boeken ook duizenden artikelen geschreven. En als ik dan uitgerekend in een jaar waarin zoveel gebeurt - neem de oorlog in Oekraïne - door niemand wordt gevraagd om daar over te schrijven dan vind ik dat buitengewoon vreemd, om het zachtjes uit te drukken. Daarom ben ik blij dat ik nu deze column heb.
En naast een basale behoefte om op de wereld te reflecteren - anders dan in een roman - komt het geld me ook gewoon goed uit. Zeker het afgelopen jaar heb ik veel uitgegeven aan reizen, steun aan familie et cetera. Daar wordt nooit over nagedacht. Maar mijn vrouw geeft bijna gratis Duitse les aan haar Russische en Oekraïense vrienden omdat die geen geld hebben om lessen te betalen. En ik probeer dus van boeken te leven; dan is zo’n kleine extra inkomstenbron met een regelmatige column zeer welkom. Maar als je dat zegt op Twitter word je voor gek versleten. Dat mag niet in Nederland.’
Blijkbaar toch wel, je hebt nu een column.
‘Ja, zo kun je het ook zien. Eind goed, al goed.’
Je stelde in EW dat je niet over politiek gaat schrijven
‘Ik sta er te ver af van af om de nieren van de actuele Nederlandse politiek te proeven. Heel veel columnisten hebben politiek als onderwerp – en die mensen hebben bestaansrecht – maar zo iemand ben ik niet.
Maar ik sluit ook weer niet uit dat ik het soms wel over politiek heb. Ik weet nog niet precies hoe ik het ga aanvullen, maar ik wil af en toe ook tijdlozer columns kunnen schrijven. Want dat columnistendom is tegenwoordig een soort van oorlogsvoering geworden, waarin persoonlijke vetes worden uitgevochten en oude rekeningen worden vereffend; kortom veel clickbait, maar weinig vertier. Ik ben gewoon een mens en beschrijf de mens. En ik reflecteer ook op de wereld, soms ook op politiek.’
Ga je in Nederland wonen?
‘In Nederland heb ik geen huis, als ik er ben is het altijd in een hotelkamer. Mijn huis staat in Petersburg en dat heb ik verlaten. Ik woon nu in Frankrijk – in het huis van familie – waar ik voorlopig kan blijven. Mijn lot is enigszins verbonden met het lot van de oorlog in Oekraïne. Langzamerhand heb ik in Frankrijk weer wat boeken verzameld en zelfs een boekenkast getimmerd. Maar al de duizenden boeken van mij en mijn vrouw staan in Petersburg.’
Ga je ook over Rusland en Oekraïne schrijven?
‘Dat is niet de bedoeling, maar gezien de gruwelijke, voortgaande oorlog zou het raar zijn als uitgerekend ik daar nooit over zou schrijven. Want ja, wie doet het dan wel? Ik voel ook een soort verplichting om er af en toe iets over te zeggen.’
Praat mee