De man van 8 miljoen (schuld)

Je hebt idealen en vaste lasten. Jurriaan Kamp, oprichter en hoofdredacteur van magazine The Optimist (voorheen Ode) heeft moeite die twee begrippen uit elkaar te houden. In tien jaar tijd jaagt hij er 8 miljoen euro doorheen. Om zijn blad uit te geven en zijn privéleven te financieren. Geld van vooral investeerders, een subsidiegever en freelancers. Een reconstructie.
Jurriaan Kamp en zijn echtgenote Hélène de Puy houden van een prettig leven. Aan de Amerikaanse westkust verplaatsen zij zich graag in hun forse benzineslurper. Op weg naar hun villa of naar een skivakantie met het hele gezin. Het geld voor dat prettige leven moet komen van het uitgeven van magazines en websites over een betere wereld. Positief nieuws. Dat is waar Kamp en De Puy voor staan. En dat samen met een hele trits investeerders en freelance journalisten. Allemaal geloven ze in een betere wereld.
Dat ideaal wordt in 1995 omgezet in daden. Een hogere hypotheek op het woonhuis van Kamp en geld van investeerders zorgen voor de geboorte van het magazine Ode. Na vier jaar is de oplage 16.000 exemplaren en weet het bedrijf winst te schrijven. In de jaren daarna lukt dat Kamp nog een aantal keer en stijgt ook de oplage tot 29.000. Ode is een succes. En Kamp wil meer.
En dat luidt tegelijk de ommekeer in. In 2004 verhuist Kamp met zijn gezin naar de VS om van daaruit Ode in Nederland aan te sturen en een Amerikaanse variant op te zetten. Dat leidt tot hoge privé-uitgaven en hoge kosten om Ode International in de lucht te houden. Wat in Nederland wordt verdiend, gaat er aan de andere kant van de oceaan net iets harder weer doorheen, laten de jaarrekeningen over die periode zien.
Dus draait Ode verlies. In een zoektocht naar geld verhoogt Kamp in 2006 de hypotheek op zijn Nederlandse huis, om investeerders te tonen dat hij heus ook risico draagt. Een flink aantal doet opnieuw een duit in het zakje. Toch verdwijnen daarna de idealen naar de achtergrond, merken de medewerkers van Kamp bij hun bezoek aan San Francisco aan het eind van 2007. Ze zijn daar voor de planning van komende nummers en voor het delen van inspiratie. In plaats daarvan krijgen ze de ene na de andere PowerPoint-presentatie te zien over marktbenadering en doelgroepen. “Ik herkende Jurriaan niet meer terug. Er kwamen geen interessante verhalen op tafel”, zegt een oud-redacteur.
Een jaar later, als de wereldwijde financiële crisis losbarst, verliezen enkele aandeelhouders hun geduld. Externe adviseurs doen onderzoek naar de oplopende verliezen. Een van hen: ‘De inhoud was voor Nederlanders niet meer herkenbaar en dat kost abonnees. De salarissen waren bespottelijk. Elke maand een bedrag ruim boven 10.000 euro voor de hoofdredacteur in Nederland, een dikke ton per jaar voor de Amerikaanse vormgever en dan eigende Jurriaan zich via de license fee uit Luxemburg ook nog eens een substantieel bedrag toe. Voor die bedragen zou je de allerbeste mensen van Nederland kunnen krijgen.’
De internationale uitgave is een mislukking, constateert de deskundige en daar denkt deze adviseur nog steeds zo over. ‘Ode in Amerika stelde niets voor, alles stond ten dienste van Jurriaans stijl van leven. Oreren over een beter leven en ecologische footprint, maar intussen iedereen uitknijpen en rijden in zo’n benzineslurper. Hij is een charlatan.’
Er zijn harde ingrepen nodig: de kosten moeten omlaag tot de internationale editie zichzelf bedruipt, er moet een pur sang Nederlandse editie toegesneden op de Nederlandse cultuur gemaakt worden. Die boodschap valt helemaal verkeerd bij oprichter Kamp. Als er iets is wat hij niet wil, is het weer in Nederland wonen. Hij verzet zich tegen elk advies dat hem die kant op wil krijgen en bepleit bij de aandeelhouders een andere koers: doorgaan met investeren. Want hij voorziet de aanstaande internationale doorbraak van Ode.
Dat geld vindt Kamp bij kennissen en vrienden. Bij het Stimuleringsfonds voor de Pers vraagt hij om een betalingsregeling voor een lening die hij in 2001 kreeg van het fonds. Maar er gaan ook dingen goed. Samen met NRC Handelsblad boekt hij succes met een Ode-bijlage voor de krantenabonnees. Dat blijken de adverteerders leuk te vinden.
De financiële injectie is na een paar maanden alweer verdampt. Kamp haalt in de VS een truc uit door het bedrijf te herstructureren. Ode USA schudt een paar ton schuld van zich af; pech voor de drukker en andere leveranciers.
Als de schuldenlast van Ode Nederland eind 2013 zwaarder wordt dan zelfs de grootste optimist nog kan dragen, het ontslag van een personeelslid het gat niet dempt en geen enkele financiële acrobatiek nog helpt, probeert Kamp ook in Nederland een herstructurering uit te voeren naar Amerikaans voorbeeld. Hij laat eerst zijn leveranciers en aandeelhouders informeren. In de brief van Hoboken Advocaten, gedateerd 17 december 2013, zijn de tekorten hoog opgeschroefd, tot ruim 800.000 euro.
De voorlopige jaarcijfers laten zien dat een flink deel van de vordering afkomstig is van een andere onderneming van Kamp, de Luxemburgse S.à.r.l. Ode International Publishers. Die beheert de licentie op de titel van het tijdschrift. Wegens achterstallige betalingen door Ode aan de licentiehouder heeft deze de toestemming om het blad te maken ingetrokken, meldt de bedelbrief van Hoboken Advocaten, en dus zit het tijdschrift nu in grote problemen. Oftewel: de ene Kamp maakt het de andere Kamp moeilijk.
Als redder in de nood duikt een derde onderneming van Kamp op, de kersverse uitgeverij The Optimist BV. Deze blijkt opgericht op 4 december 2013, dezelfde datum dat de Luxemburgse onderneming de licentie van Ode introk. De nieuwe uitgever is geen zelfstandig bedrijf, maar eigendom van de stichting Winstrecht The Optimist, ook opgericht op 4 december 2013. De bestuurder: alweer Jurriaan Kamp.
Hij probeert het met de schuldeisers op een akkoordje te gooien. Als ze afzien van 90 procent van hun vorderingen, houden ze kans op een toekomstige winstuitkering. Sommige gaan akkoord, maar voor corrector Sam Pitzalis en vertaler Hilde Merkus is het tijd voor harde actie. Pitzalis is al een jaar niet betaald, Merkus loopt een half jaar achter. Zij vragen het faillissement aan dat op 18 maart 2014 wordt uitgesproken.
Kamp is niet uit het veld geslagen. Hij sluit een overeenkomst met de curator en kan een doorstart maken. En hij laat allerlei schuldeisers, ook journalisten, zitten met een gezamenlijke strop van vier ton.
De idealistische hoofdredacteur kan weliswaar door, maar riant is zijn positie allerminst. In diezelfde periode verkoopt hij zijn huis. Door de vele hypotheken en dalende huizenprijzen, staat de woning onder water. Maar er kan in elk geval geen beslag meer worden gelegd. Als kostenbesparing stuurt hij de Nederlandse abonnees voortaan de Engelstalige editie.
Kamp heeft het beste met iedereen voor, verzekert hij. ‘Ik kan alle investeerders recht in de ogen kijken. En ik ben zelf de grootste investeerder. Ik weet heel goed dat er schade is ontstaan en ik heb gezegd dat ik daar verantwoordelijkheid voor draag. Ik besef en aanvaard dat vrijwel niemand gelooft dat ik nog een keer iets goeds – in financiële zin – maak van The Optimist. Maar de constructie die ik heb gemaakt, is netjes en rechtvaardig: als ik slaag, delen alle aandeelhouders en leninggevers van het verleden mee in dat succes. Na het faillissement van Ode Nederland bestaat er geen enkele juridische verplichting meer voor die constructie. Maar hij staat wel omdat dat moreel juist en netjes is.’
En als een geschenk uit de hemel meldt zich zakenman Roland Pluut. Hij wil de Nederlandstalige editie van The Optimist terug én hij wil zeggenschap. Pluuts bv neemt de Nederlandse titel over van stichting Winstrecht The Optimist. Hij ziet geen verplichting om iets te betekenen voor vorderingen uit het verleden: ‘Eventuele claims op de Stichting Winstrecht The Optimist zijn in onze overeenkomst niet aan de orde gekomen’, aldus Pluut. De brief aan de abonnees kijkt vooruit: ‘Wij hebben er veel zin in om verder te gaan. Samen met u laten we de optimistische stem van de onderstroom graag weer luider klinken!’
Praat mee