CPJ: ‘Persvrijheid Europese Unie in betere toestand dan in andere delen van de wereld, maar is fragiel’

De Europese Unie heeft een goede reputatie wat betreft persvrijheid, maar ondanks politieke wil en publieke beloften gaapt er volgens persvrijheidsorganisatie CPJ een gat tussen beleden democratische idealen en wat lidstaten en de Europese Unie in de realiteit presteren. In aanloop naar de Dag van de Persvrijheid op 3 mei verscheen Fragile Progress: the struggle for press freedom in the European Union.
CPJ noemt het rapport een ‘snapshot’ van de huidige staat van persvrijheid in de Europese Unie. Het prijst het initiatief om zogeheten Strategic Lawsuits Against Public Participation (SLAPP) op Europees niveau te bestrijden. Zulke rechtszaken, meestal gestart door oligarchen, politici of steenrijke bedrijven zijn bedoeld om media of journalisten persoonlijk te intimideren en zo van publicatie te weerhouden.
Wetgeving
Na jaren lijkt het erop dat anti-SLAPP-wetgeving het dit jaar dan eindelijk tot Europese regelgeving schopt. Verder staat het wetsvoorstel rond de European Media Freedom Act (EMFA) volgens CPJ vol zinnige suggesties voor bescherming van journalisten en mediaorganisaties tegen inmenging van overheden en bedrijven. Ook verbiedt de EMFA de inzet van spyware om journalisten af te luisteren.
De tekst van EMFA lekte vorig jaar. Invoering in Nederland vereist volgens sommigen een aanpassing van de Grondwet.
CPJ wijst naar de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2024 als aangewezen moment om tegenstrijdigheden in bestaande wetgeving aan te pakken, het met twee maten meten uit te bannen en veiligheid van journalisten en verdedigen van mediavrijheden tot hoeksteen van de Europees beleid te maken.
Dat vereist een “ambiteuze visie”, aldus CPJ. De Europese Commissie moet volgens de organisatie een sterk mandaat krijgen op het terrein persvrijheid. Tegelijk zijn er risico’s, zoals een wetsvoorstel in de strijd tegen kindermisbruik, dat recht op privacy en encryptie dreigt te verzwakken.
Verder is het zaak dat lidstaten ter verantwoording worden geroepen als ze via wetgeving of het juridische systeem de persvrijheid ondergraven. Dat kan bijvoorbeeld via het zogeheten rechtsstaatsmechanisme.
Wapens
Tegelijk noemt CPJ de wapens die de EU tegen lidstaten kan inzetten die de persvrijheid bedreigen “vrij zwak”. Procedures om lidstaten te dwingen zich aan Europese regelgeving te houden (of deze in te voeren) zijn complex en slepen vaak jaren. Het wetsartikel dat een lidmaatschap opschort klinkt volgens de CPJ indrukwekkend op papier, maar vereist unanieme instemming.
Polen en Hongarije hebben elkaar al beloofd zo’n procedure te dwarsbomen, mocht het ooit tot zo’n stemming komen.
Het imago van de Europese Unie als baken voor persvrijheid werd de laatste jaren beschaamd door diverse moorden op journalisten en aanvallen op journalisten en mediabedrijven. Ook woeden er binnen de EU desinformatiecampagnes die het vertrouwen in media hebben ondergraven.
Vrij van zonde
Lidstaten en de EU zijn bovendien zélf persvijandig bezig. Soms bewust, door verzoeken om wettelijk publieke informatie van journalisten te vertragen of te weigeren. Soms door accreditaties voor journalisten die de EU verslaan te beperken. Regelmatig wordt rondom beleidskeuzes simpelweg te weinig context verstrekt om het onderwerp goed te verslaan.
Hoewel over het algemeen het contact met de EU-instituten door journalisten positief wordt omschreven, signaleert de CPJ dat steeds minder ambtenaren met naam genoemd willen worden, wat betekent dat “niemand de verantwoordelijkheid neemt voor uitspraken”.
Verder zijn er volgens journalisten steeds meer algemene en onervaren woordvoerders in dienst, waardoor het lastig wordt om specialisten te spreken te krijgen. Door het dalend aantal journalisten binnen mediabedrijven blijft EU-verslaggeving soms hangen op enkel het ‘officiële verhaal’. Meer in Fragile Progress: the struggle for press freedom in the European Union [.pdf]
Praat mee