Brenda Stoter Boscolo: ‘Mede door Aladdin ben ik me gaan verdiepen in het Midden-Oosten’

Brenda Stoter Boscolo (34) was vroeger helemaal weg van de Disney tekenfilm Aladdin en wilde altijd al naar Bagdad. Nu werkt ze als freelance journalist in het Midden-Oosten. Haar opdrachtgevers zijn onder meer De Groene Amsterdammer, Al Jazeera, Al Monitor, De Tijd, Trouw, The New Arab en Middle East Eye.
Hoe ben je in het Midden-Oosten terecht gekomen?
‘De interesse in het Midden-Oosten begon al in mijn jeugd. Ik keek altijd naar de tekenfilm Aladdin; eigenlijk was ik een beetje verliefd op hem, haha. Ook wilde ik altijd naar Bagdad vanwege de tekenfilm Sinbad de Zeeman. Verder groeide ik op een multiculturele buurt in Rotterdam-Zuid. Het beeld dat de media schetste klopte niet met de werkelijkheid. Dus ik dacht: ik word journalist zodat ik het tegendeel kan bewijzen. Een vriendin van mij verhuisde naar Egypte en ik bezocht haar. In eerste instantie ging ik artikelen verkopen om mijn vakanties te kunnen betalen, maar dat liep al snel uit de hand. De revolutie begon, Mohammed Morsi kwam aan de macht en werd even later afgezet. Toen werd Abdul Fatah al-Sisi president. Dat was de laatste keer dat ik in Egypte was. Ik was bang om opgepakt te worden, net als andere journalisten die voor Al Jazeera hadden gewerkt. In de tussentijd bezocht ik een vriendin in Iraaks Koerdistan, de zus van een Syrische vriendin in Jordanië en een Syrische jongen aan de Turks-Syrische grens. En tijdens al deze reizen maakte ik weer nieuwe vrienden, die ik vervolgens bezocht om verhalen te maken. Door vrienden en kennissen ben ik het Midden-Oosten ingerold.’
Hoe lang werk je nu al in het buitenland?
‘Officieel sinds 2011. De eerste drie jaar waren het moeilijkst om artikelen te verkopen. Dat deed ik vooral aan Nederlandse media. Niemand kende mij. Ik mailde mijn ideeën naar verschillende grote media, maar kreeg vaak geen antwoord. Alleen van Elsevier kreeg ik een uitgebreide reactie en tips. Geen antwoord krijgen is niet leuk, het doet iets met je zelfvertrouwen. Toch bleef ik doorzetten. In 2013 reisde ik met een fotograaf door de Koerdische delen van Turkije en Irak. We maakten achtergrondartikelen over de PKK, de Turks-Koerdische verzetsbeweging. Toen we weer in Nederland waren, raakten we de artikelen niet kwijt. Toen heb ik Al Jazeera, Al Monitor en De Tijd benaderd en allemaal zeiden ze ja. Al Jazeera wilde zelfs twee artikelen. Vanaf dat moment ging alles beter.’
Voor welke media schrijf je?
‘De Groene Amsterdammer, Al Jazeera, Al Monitor, De Tijd, af en toe Trouw, The New Arab en Middle East Eye. Ik kijk welke content bij ze past. Al Jazeera wil graag verhalen over mensen, Al Monitor is analytisch en bij De Groene krijg ik de ruimte om lange, diepgaande stukken te schrijven. Dat past goed bij me.’
Hoe is het werk als freelancer?
‘Als freelancer sta je er vaak alleen voor. Je levert je stuk af en dat is het. Meestal krijg ik geen opdrachten. Ik bedenk het onderwerp, ga eropuit en dan pas benader ik redacties. Een goed idee verkoopt zichzelf wel, geloof ik oprecht, maar die (financiële) onzekerheid kan best vermoeiend zijn. Soms doe ik het anders. Ik heb een idee en ga dan langs een redactie. Het is fijn als je een hoofdredacteur of chef hebt die achter je staat, die je steunt en begeleidt en vraagt hoe het ermee gaat. Xandra Schutte van De Groene Amsterdammer doet dat heel goed. Ze denkt echt met je mee tijdens het hele proces.’
Het lijkt me best eng om in oorlogsgebieden te werken. Ervaar jij dat ook zo?
‘Meestal niet, aangezien ik geen frontlinie journalist ben en op zoek ga naar de verhalen achter het front. Maar soms gebeurt er iets wat je niet had kunnen voorzien. In 2015 ben ik bijna gebombardeerd. Ik was samen met een Koerdisch-Nederlandse vriendin bij de KDP-I peshmerga’s in de bergen van Iraaks Koerdistan. De KDP-I is een democratische partij van Iraans Koerdistan. Er werd op dat moment niet gevochten. Turkije was bezig met een aanval op de PKK in dat gebied. Midden in de nacht werden we wakker door F16’s die boven ons vlogen. Ze kwamen steeds lager, in cirkels. Dat betekent – meestal - dat ze bommen gaan gooien. Waarschijnlijk dachten ze dat we PKK’ers waren. Het was chaos, iedereen belde en communiceerde met walkietalkies. We hebben 15 minuten gedacht dat we dood zouden gaan. Uiteindelijk zijn ze weggevlogen. We zagen even later dat ze die bommen een paar kilometer verder hebben gegooid. Daarna ben ik een jaar lang om de haverklap ziek geweest. Het doet echt wat met je. Je blijft altijd op je hoede als je bijvoorbeeld een vliegtuig hoort vliegen. Ik voelde me ook schuldig. In oorlogsgebieden maken ze dit elke dag mee. Kinderen groeien op in de oorlog. Bom is hun eerste woord. En dan klaag ik over dit ene voorval?’
Heb je nog doelen voor de toekomst?
‘Ik wil een boek schrijven over mijn tijd in het Midden-Oosten. Ik heb veel meegemaakt, genoeg om over te vertellen. Verder zou ik nog heel graag naar Gaza en naar Pakistan willen. En wat altijd een droom was: om naar Bagdad te gaan. Ik vraag me nog steeds af of het eruit ziet als in de tekenfilms.’
Praat mee