mgm nvj maart

— dinsdag 3 februari 2009, 11:04 | 0 reacties, praat mee

‘Archieven politici waardevol’

‘Ik hoop dat de archieven van politici in het brandpunt van de belangstelling komen te staan en dat een toenemend aantal parlementaire journalisten de weg naar het Nationaal Archief in Den Haag weet te vinden. Dat stelt journalist en voorzitter algemeen bestuur Nieuwspoort, Max van Weezel, op 3 februari op de bijeenkomst ‘Archieven van politici’ in perscentrum Nieuwspoort Den Haag. Hier presenteert het Nationaal Archief onder meer de inventaris van het persoonlijk archief van Norbert Schmelzer (KVP).

Laatste wijziging: 11 februari 2009, 12:04

Toespraak Max van Weezel, journalist en voorzitter algemeen bestuur Nieuwspoort:

Met de redactie en het presentatorenteam van Met het oog op morgen maken we elk jaar een uitstapje. Dan ondernemen we activiteiten waar je normaal niet snel aan toe komt. Paintballen herinner ik me, een partijtje lasergamen en touwtrekken op het strand van IJburg. Maar op een van de meest gedenkwaardige excursies belandden we een paar jaar geleden in het gebouw van het Nationaal Archief.  Daar werden we rondgeleid door de katakomben en mochten we snuffelen aan de collectie. Zelf was ik al snel niet meer weg te slaan bij de dozen waarin het particulier archief van Hans Wiegel lag opgeslagen. Wat een prachtige anecdotes bevatte dat over de kabinetsformatie van 1977 (die tot de vorming van het kabinet-Van Agt had geleid). Van die middag herinner ik me vooral hoeveel moeite het de onderhandelaars had gekost een geschikte minister van Defensie te vinden. Dat is trouwens bij elke kabinetsformatie het geval. Regeringspartijen zijn nou eenmaal verzot op ministersposten die veel positieve publiciteit genereren – zoals het premierschap, het ministerschap van Financiën en dat van Buitenlandse Zaken. Daarvoor melden de kandidaten zich bij bosjes. Iedereen probeert ondertussen de hoofdpijnportefeuilles aan de beoogde coalitiepartner toe te spelen en Defensie geldt als zo’n hoofdpijnportefeuille. Wiegel slaagde erin Buitenlandse Zaken te bemachtigen voor Chris van der Klaauw. Defensie viel aan het CDA toe.

Vervolgens kon de speurtocht beginnen naar een geschikte kandidaat die de goedkeuring van de twee regeringspartijen wegdroeg. Dat viel niet mee. Het regende afzeggingen. Uiteindelijk kwam CHU-leider Roelof Kruisinga aan het hoofd van de krijgsmacht te staan. Het was geen gelukkige greep. Kruisinga was aan de drank en bleek – zonder dat iemand dat had vermoed – atoompacifist te zijn. Hij keerde zich tegen de introductie van de neutronenbom door onze Amerikaanse bondgenoten. Het betekende meteen zijn val. In totaal versleet het kabinet-Van Agt/Wiegel drie ministers van Defensie. Wij journalisten hebben daar natuurlijk zo goed en zo kwaad als het ging verslag van gedaan. Maar we hadden het kunnen zien aankomen als we destijds in de gelegenheid waren geweest het particulier archief van Wiegel te raadplegen.

Parlementair verslaggever zijn heeft een voordeel: je zit met je neus altijd bovenop de actualiteit. Parlementair verslaggever zijn heeft ook een nadeel: je zit met je neus altijd bovenop de actualiteit. Want het volgen van de actuele ontwikkelingen vreet tijd en energie. Als je dat goed wilt doen, kom je aan bijna niets anders meer toe. Zelfs niet aan een normaal gezinsleven. Laat staan dat het lukt om af en toe de geschiedenis in te duiken. Terwijl dat toch waardevol is. En bovendien hoogst amusant kan zijn.

In meer dan dertig jaar dienstverband bij Vrij Nederland is het me maar een paar keer gelukt een paar maanden vrij te krijgen om dag in, dag uit de gang naar het Nationaal Archief te maken. Waar ik overigens altijd van harte welkom werd geheten en door archivaris Sierk Plantinga in de watten werd gelegd. In 1985 schreef ik samen met mijn – inmiddels overleden – collega Joop van Tijn een artikel over het taaie verzet van achtttien achtereenvolgende kabinet tegen een vrije dag op 5 mei. Het ene kabinet vond dat met zo’n voor iedereen geldende vrije dag de verjaardag van Hare Majesteit de Koningin in de wielen werd gereden, het andere vreesde concurrentie voor de Dag van de Arbeid. Allemaal vonden ze dat eerst overleg met de sociale partners moest worden gevoerd. Zo vlak na de oorlog konden we ons geen productieverlies veroorloven en dat gold veertig jaar na dato kennelijk nog steeds. We zijn nu eenmaal een land van kooplieden en dominees en niet van feestneuzen. Het leukste aan het artikel was dat we de notulen mochten raadplegen van de vele kabinetten-Drees. Uit het aantekeningenboekje dat ik heb bewaard blijkt dat de vergaderingen van de ministerraad zo hun vaste volgorde kenden. Eerst deed de minister van Buitenlandse Zaken verlslag van de woelingen in de wereld. Daarna werd uitgebreid stil gestaan bij de uitnodigingen die het kabinet had ontvangen om linten door te knippen, prijzen uit te reiken of andere belangwekkende evenementen bij te wonen. Wie waarheen mocht, daar kon urenlang over worden geruzied. Een voorbeeld – uit de ministerraad van 20 februari 1950:  ‘De minister-president heeft een uitnodiging ontvangen voor de onthulling van een monument met betrekking tot de hulpverlening aan joden in de bezette gebieden door niet-joden. De premier deelt sober mee dat hij zich hierbij zal laten vertegenwoordigen. Veel uitgebreider wijst hij dan op de wenselijkheid dat enkele ministers de redevoering zullen bijwonen die de Amerikaan Hunter over de Marshall-hulp zal komen houden. Voorts wordt afgesproken dat de ministers Mansholt, Van den Brink en Rutten plaats zullen nemen in het erecomité van de banketbakkerstentoonstelling ‘De zilveren krakeling.’ In de loop van de middag nam het kabinet dan nog even snel wat besluiten over zaken als de beheersing van de loon- en prijsspiraal.  Maar pas nadat de publieke optredens waren verdeeld. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat het anders toegaat nu onze ministers niet meer Mansholt, Van den Brink en Rutten maar Verhagen, Van der Hoeven en Plasterk heten. De grote liefde voor publieke optredens is allemaal terug te vinden in de goed gevulde dozen van het Nationaal Archief. 

Een soortgelijke ervaring deed ik voorjaar 2000 op. Samen met collega Marjan Husken was ik toen een aantal weken te gast bij de archivarissen van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit keer had onze belangstelling de manier waarop het kabinet-De Jong eind jaren zestig de belangen van de Papoea’s op Nieuw-Guinea aan Indonesië had verkwanseld. Jarenlang was de Papoea’s in het vooruitzicht gesteld dat ze tijdens een Daad van Vrije Keuze in 1969 nog over aansluiting bij de gordel van smaragd mochten stemmen. Het liep uit op een nepreferendum, goed in de gaten gehouden door de Indonesische strijdkrachten en uiteraard resulterend in een volmondig ja. Excuses aan de Papoea’s waren op zijn plaats, constateerden Husken en ik vroom. In werkelijkheid hadden we vooral volop genoten van de brieven, interne nota’s en geheime codeberichten die we in het archief van BZ hadden aangetroffen. Topdiplomatie bleek vooral te bestaan uit het beantwoorden van de vraag: wie nodigt wie uit voor welk diner en wie krijgt de beste slaapkamer toebedeeld?  Een heerlijk voorbeeld is de ontmoeting die de ministers Luns van Buitenlandse Zaken en Udink van Ontwikkelingssamenwerking in het late voorjaar van 1969 zouden hebben met hun Indonesiche ambtgenoot Adam Malik. Met hem zou over de toekomst van de Papoea’s worden gepraat. Maar eerst moesten nog veel zaken van protocollaire aard worden geregeld.

Bijvoorbeeld wáár de ontmoeting met Malik moest plaatsvinden. De Indonesische minister wilde de Nederlanders niet in Djakarta ontvangen. Dat zou de indruk wekken dat de voormalige kolonisator zijn land een dictaat oplegde. Een andere Aziatische hoofdstad leek te preferen maar viel niet makkelijk te vinden: in Bangok vond net een vergadering van de Seato (de oosterse Navo) plaats, in New Delhi stonden andere plechtigheden gepland.  Nederland wilde niet de beroerdste zijn en stelde voor dat Malik naar Beiroet kwam. Luns pakte de zaak krachtig aan en gaf de Nederlandse ambassadeur in Libanon alvast instructie de noodzakelijke voorbereidingen te treffen: ‘Ik verzoek Uzelf en uw staf beschikbaar te houden en voor ons twee kamers met badkamer te willen reserveren.’ De ambassadeur moest daarover wel ‘strikte geheimhouding’ in acht nemen. Die voorzorgsmaatregel was voorbarig want Malik meldde dat hij het Midden-Oosten te gevaarlijk vond. Hij gaf de voorkeur aan een tête a tête in Italië. ‘Teneinde alle schijn van een bijeenkomst in Rome te vermijden en de pers niet voortijdig op het spoor te brengen is Malik voornemens een biljet tot Geneve te nemen en in Rome uit te stappen,’ berichtte de Nederlandse ambassadeur in Djakarta. En zo geschiedde het. Op 14 mei verzocht Luns de Nederlandse zaakgelastigde in Italië ‘in Hotel Excelsior voor mijn ambtengenoot en mijzelf accomodatie te doen reserveren.’ Hij had nóg een verzoek: ‘Zou het U schikken op 20 of 21 dezes te Uwent een klein herendiner te geven (colbert) voor mijn Indonesiche ambtgenoot?’ Vooral om de toevoeging colbert heb ik destijds ontzettend zitten grinniken. Geschiedschrijving moet het toch vooral van zulke kleine maar smakelijke details hebben. Hoe het de Papoea’s op Nieuw-Guinea sindsdien is vergaan, zou ik u overigens niet kunnen vertellen.

Er vallen vast en zeker nog veel meer van zulke juweeltjes op te diepen uit de archieven aan de Bezuidenhoutseweg en het Prins Willem Alexanderhof. Jammer dus dat Haagse journalisten zich zo zelden de tijd gunnen om de mappen die daar liggen opgestapeld ook daadwerkelijk te raadplegen.

Hopelijk draagt deze bijeenkomst ertoe bij daar verandering in te brengen. Zoals Martin Berendse al aanstipte, ligt het in de bedoeling van het Nationaal Archief en Nieuwspoort om aan het begin van elk kalenderjaar een soort wapenschouw te presenteren van de inventarissen van persoonlijke archieven van politici die de afgelopen maanden zijn verworven. De oogst van dit jaar mag er zijn – met de nalatenschap van onder meer PPR-minister van Cultuur, Recreatie en Maatchappelijk Werk Harry van Doorn, CDA-staatssecretaris van Volkgsezonheid, Welzijn en Cultuur Joop van der Reijden, de liberale pominenten Molly Geertsema, Chris van der Klaauw en dr. H.J. Witteveen (in de kabinetten-Marijnen en –De Jong bestonden kennelijk nog geen voornamen) en vooral ook die van oud-KVP-leider Norbert Schmelzer.

Bij die laatste wil ik graag nog even stilstaan. Ik ben zeker niet zo’n groot Schmelzer-kenner als Robbert Ammerlaan. Wel heb ik het genoegen gehad Norbert later in zijn leven te leren kennen. Hij was toen adviseur van het CDA en vooral de talent scout van die partij. Aan zijn intuïtie hebben veel prominente christen-democraten in de buitenlandhoek hun ontdekking te danken: van een latere Eurocommissaris als Hans van den Broek tot de huidige secretaris-generaal van de Navo, Jaap de Hoop Scheffer. Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken zal straks nog ingaan op de vraag wat Schmelzer voor zijn scholing en vorming tot politicus heeft betekend. Wat mij betreft was Norbert een van de meest charmante en hoffelijke mensen die ik ooit heb ontmoet. Toch is het hem overkomen dat de media hem na de Nacht van Schmelzer afschilderden als het prototype van de onbetrouwbare roomse politicus. Hij heeft me ervan kunnen overtuigen dat het in die oktobermaand van 1966 niet zijn bedoeling was dat het kabinet ten val zou komen.  Toch werd dat decennia lang geschreven. Ik vind dat mijn beroepsgroep – de journalisten – Norbert Schmelzer daarmee onrecht heeft aangedaan.

Nou, tot zover dan dit mea culpa. Snel over naar de toekomst. Ik hoop van harte dat de bijeenkomst die het Nationaal Archief en Nieuwspoort vanmiddag houden, het begin van een lange traditie zal vormen. Dat de archieven van politici in het brandpunt van de belangstelling komen te staan. Dat een toenamend aantal parlementaire journalisten de weg naar het Prins Willem Alexanderhof weten te vinden. Hoe druk ze het ook hebben met de Haagse actualiteit.

Ik dank u.

Max van Weezel

Bekijk meer van

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.