— vrijdag 9 april 2010, 10:00 | 0 reacties, praat mee

‘Slot erop, bagger eraf’

Hoe houden media vuilspuitende lezers in het gareel op websites? Slot erop? De discussie aangaan? Of strak modereren? ‘We voeden ze een beetje op. Wie geweigerd wordt, stuurt de volgende keer een nettere reactie. Mensen zijn hun taalgebruik gaan aanpassen’, aldus Claudia van der Laan van NoviaFacts. Laatste wijziging: 17 april 2014, 14:42

GeenStijl-verwensingen zul je op de website van De Telegraaf niet aantreffen, ook al is Geert Wilders of Ajax onderwerp van dispuut. Kwestie van strak modereren, zegt directeur Claudia van der Laan van NoviaFacts, dat de website screent op beledigingen en scheldkanonnades.

De voetballers van De Graafschap ‘boeren’ noemen en die van Ajax ‘joden’ kan ook niet langer. Discrimineren is in ieder geval verboden. Ruim twintig HBO-studenten toetsen dagelijks gemiddeld tienduizend inzendingen van lezers, tweeduizend meer dan een jaar geleden. ‘De strengere regels jagen bezoekers niet weg. Integendeel, de website groeit nog altijd.’ Reageren op artikelen en blogs kan gemakkelijk bij De Telegraaf. Registreren hoeft niet. Het invullen van een (valse) naam, plaatsnaam en e-mailadres is voldoende.

Van der Laan proeft meer fatsoen bij de inzenders dan een jaar geleden. ‘We voeden ze een beetje op. Wie geweigerd wordt, stuurt de volgende keer een nettere reactie, soms met onderbouwing zelfs. Mensen zijn hun taalgebruik gaan aanpassen.’

Tevredenheid ook bij JOOP.nl, de online opiniepagina van de Vara, waar ‘op een prettige, open manier’ wordt gediscussieerd. Net als bij De Telegraaf zijn er spelregels. Inzendingen verdwijnen in de prullenbak als ze niet ter zake doen of vanwege buitensporig grof taalgebruik. ‘Lezers waarderen dat’, zegt Jeroen Mirck, een van de vier redacteuren/moderatoren. ‘Het liefst zouden we niet modereren. In de praktijk kan dat niet. Er zijn altijd mensen die over de schreef gaan. Omdat we spelregels hanteren gaan bezoekers niet snel los. Schreeuwers komen niet meer terug, of passen hun taalgebruik aan. We zijn tevreden over hoe het nu gaat.’

Een minder opbeurend relaas is te horen bij Nova. Hoofdredacteur Carel Kuyl noemde de redactiepagina onlangs een ‘open riool voor allerlei onderbuikgevoelens’. De mogelijkheid kijkerreacties met een muisklik te voorzien van een positieve of negatieve waardering zorgde niet voor een kwalitatief aanvaardbare selectie en uitwisseling van meningen.

Voortaan zullen reacties vooraf gescreend worden. Nova-redacteur Wim Fortuyn in een column: ‘Anders dreigt de website het karakter te krijgen van een etalage voor willekeurige ongenoegens en verdachtmakingen. Daar biedt het internet voldoende andere platforms voor. GeenStijl heeft er zelfs een handelsmerk van gemaakt.’

Op de blogs van Joost Niemöller kunnen lezers, circa drieduizend per dag, sinds kort helemaal niet meer reageren. De journalist heeft geen tijd meer om te modereren en kan zich het inhuren van een professional niet veroorloven. Met een slotje erop heeft hij ook geen last meer van schreeuwers. Discussies werden gelijk ruzies. Er restte vaak niet anders dan de discussie afkappen, aldus Niemöller. ‘Soms ligt dit aan enkele personen, die voortdurend reageren op andere reacties. Ik heb geprobeerd dit op te lossen door zelf in te grijpen en af en toen een ban uit te delen. Maar dan word je zelf onderdeel van de discussie. Sowieso gaat er enorm veel tijd in zitten. Nu hoop ik mijn web­log levendig te houden door aan te moedigen dat verschillende schrijvers in hun stukken op elkaar reageren, zodat er een meer inhoudelijke discussie ontstaat.’

Het Dagblad van het Noorden puntte de spelregels aan. Reageren op landelijk nieuws kan sinds kort niet meer. Adjunct-hoofdredacteur Henk Blanken. ‘Hoe verder weg het nieuws, hoe vrijer mensen zich voelen om te reageren. Een kleine groep wil elke discussie kapen, zeker als het gaat over Wilders, vluchtelingen of Haag beleid. Met onderwerpen uit de regio loopt het veel minder vaak uit de hand.’

Het is ook een centenkwestie. Doeltreffend modereren kost tijd en geld. Dat kan de krant zich niet veroorloven, zegt Blanken. Registreren vormt een filter. Verder kunnen bezoekers reacties melden als ‘ongepast’ zodat eventueel kan worden ingegrepen.

‘We willen dolgraag communiceren met onze lezers, maar het is heel erg moeilijk om een hele kleine minderheid in het gareel te houden. Vergelijk het met hooligans. Een stadionverbod heeft weinig zin; ze weten toch wel binnen te komen. Precies zo is het met reaguurders op een website. Ik heb de indruk dat het een beetje de goede kant uit gaat, maar je zult altijd een harde kern houden die iedere discussie om zeep probeert te helpen.’

Ombudsman Thom Meens kaartte het probleem onlangs aan in de Volkskrant. Bloggers stoppen, weet hij, omdat ze trollen (personen die reacties uitlokken op internet, red.) niet langer willen bestrijden. Meens’ column over het vermoorde meisje Milly werd onderwerp van spot op GeenStijl waarna een leger rea­guurders zich stortte op zijn Volkskrantblog. Ook het vervolg, een artikel over wat Meens was overkomen, pikte GeenStijl op, met als gevolg een tweede trollengolf.

‘Het blog gaat op slot’, zegt de ombudsman. ‘Voortaan is het eerst inloggen en registreren en dan pas reageren. Lezers die uit de heup schieten, hoop ik hiermee af te schrikken.’

Zijn wekelijkse mening over het reilen en zeilen bij de krant helemaal afsluiten voor reacties, zoals Niemöller deed, gaat Meens te ver, ook al suggereerde hij anders in zijn artikel. ‘Dan zou ik mijn rol niet meer goed kunnen vervullen. De goedwillenden zullen zich heus wel willen registreren, in de wetenschap dat de vervuilers zo buiten de deur kunnen worden gehouden.’ Krantenkenner Piet Bakker resumeerde na het lezen van de meer dan tweehonderd reacties: ‘Slot erop, bagger eraf.’

Enkele Amerikaanse mediadeskundigen pleiten voor meer tweerichtingsverkeer tussen media en consument. Zij vinden dat de media (groten)deels zelf blaam treffen dat discussies uit de hand lopen.

De journalist dumpt een artikel op internet, constateert Jeff Jarvis, en daarna mag de lezerschare meepraten, vergelijkbaar met de ingezonden brief in de krant. De schrijver zelf is in geen velden of wegen te bekennen en heeft dus geen controle over de discussie online.

Op internet – geen medium, maar een marktplaats waar mensen elkaar ontmoeten, aldus Jarvis – gelden andere wetten. De krant moet zich dan een betere gastheer tonen. ‘Vraag lezers wat ze weten en luister naar hun adviezen en verzoeken. Dat getuigt pas van respect. Op die manier verdwijnt de kloof tussen krant en lezer. Luisteren naar je publiek nadat het verhaal al is verteld, is te laat.’

Daarop aansluitend komt internetjournalist Norbert Niles met enkele adviezen. Als een journalist de discussie over zijn verhaal aan zich voorbij laat gaan, dan heeft het ook geen zin om het online te zetten. ‘De schrijver moet het initiatief nemen.’ De journalist moet de discussie vervolgens ook leiden. ‘Bij kranten is het artikel het eind van het productieproces. Online is dat pas het begin.’

Niet alle onderwerpen lenen zich voor discussies, stelt Niles. Modereren moet voorzichtig gebeuren; het doel is immers om een community op te bouwen, niet om die af te breken. Journalisten moeten ook tegen een stootje kunnen, vindt hij. Mocht iemand over de schreef gaan, ga dan de discussie aan, adviseert Niles. ‘Vaak zijn lezers boos over iets wat gebeurd is. Probeer ze te kalmeren.’

‘Het is juist mijn bedoeling dat mensen reageren en dat ik me niet met de discussie bemoei’, reageert Volkskrant ombudsman Meens. ‘Want ik heb mijn mening al gegeven. Ik wil niet als scheidsrechter fungeren.’

Fortuyn van Nova heeft niet (meer) zo’n romantisch beeld van de gedigitaliseerde samenleving. Internet zou de deur openen naar de ultieme democratie – haalt hij voormalig vice-president Al Gore aan – waarin iedere stem niet alleen wordt gehoord, maar ook werkelijk telt.

We zijn van een koude kermis thuisgekomen, stelt Fortuyn vast. ‘Op het internet is iedereen gelijk en kan iedereen zijn ei kwijt, met dank aan e-mail, weblog, twitter en hyves. Maar voor zover dat al wederzijds begrip heeft opgeleverd, dan is daar weinig van te merken.’

magazine@villamedia.nl


——-

Bekijk meer van

Tip de redactie

Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.