The New York Times onderzoekt eigen handelen na arrestatie van hoofdpersoon van populaire podcastserie

Na de arrestatie van één van de hoofdpersonen van de populaire podcastserie Caliphate van The New York Times is twijfel ontstaan over de geloofwaardigheid van de serie. De krant komt nu met een relaas dat vernietigend is voor journalist Rukmini Callimachi maar ook voor de werkcultuur waarin dit kon gebeuren.
De 25-jarige Canadees Shehroze Chaudhry, die zichzelf Abu Huzayfah noemt en beweert als IS-strijder in het kalifaat te hebben gevochten, werd eind september door de Canadese politie gearresteerd omdat hij zijn betrokkenheid bij Islamitische Staat zou hebben verzonnen. De arrestatie zorgde onmiddellijk voor twijfels over de geloofwaardigheid van de serie en het werk van de makers.
De podcast volgt het onderzoek van NYT-journaliste Rukmini Callimachi naar Islamitische Staat. Een belangrijk deel van het onderzoek baseert ze op de getuigenissen van ‘Abu Huzayfah’, die in de serie onder meer vertelt over executies die hij uitvoerde in het kalifaat. Inmiddels heeft de krant een onderzoek ingesteld naar de podcast en enkele andere verhalen van Callimachi, schrijft mediacolumnist Ben Smith van The New York Times. Daarnaast onderzoekt de krant of Chaudhry ooit in Syrië is geweest.
The Times enkele topredacteuren aangesteld om het rapportage- en redactieproces achter Caliphate en enkele van de andere verhalen van Callimachi te herzien en heeft ook een onderzoekscorrespondent aangesteld om vast te stellen of Chaudhry ooit voet in Syrië heeft gezet en andere vragen te beantwoorden die zijn ontstaan door de arrestatie in Canada.
Ze werd gezien als een ster, een positie die haar hielp een reeks vragen te overleven die de afgelopen zes jaar waren gesteld door collega’s in het Midden-Oosten bij een aantal verhalen die ze maakte. Die gebeurtenissen liggen nu weer onder de loep. Wat wel duidelijk is, is dat The Times alert had moeten zijn op de mogelijkheid dat het in de podcast te veel luisterde naar het verhaal dat ze wilde horen’, zoals Erik Wemple van The Post het vrijdag zei. Meer bij The New York Times
Praat mee