Tekenen van vrijheid



















In zijn eigen koninkrijkje heeft Joep Bertrams alles te vertellen. Zijn politieke tekeningen komen er in een ongeconditioneerde vrijheid tot stand, anders lukt het niet. Als hij ermee naar buiten treedt, mag iedereen er op schelden. Maar de winnaar van de Inktspotprijs 2014-2015 heeft ook het recht er niet naar te luisteren.
Het nieuws nuttigt Joep Bertrams (1946) bij voorkeur als ontbijt op bed. Zodra hij zijn ogen heeft opengeslagen, werpt hij de dekens van zich af en begint de lange tocht langs alle trappen van de derde verdieping naar beneden. Daar raapt hij de Volkskrant van de deurmat, gaat terug omhoog, zet halverwege koffie, pakt zijn laptop en telefoon en gaat weer in bed liggen. Trouw, AD, nrc.next melden zich digitaal op schoot. Dan begint het consumeren. Zo kan hij tot halverwege de ochtend blijven liggen.
Bertrams woont in een hoge, oude portiekwoning in Amsterdam-Zuid, in de buurt van het Vondelpark. Het gesprek is op een late zomerdag, in een geordende woonkamer vol foto’s, schilderijen en andere kunst. Boeken liggen in hoge stapels op de piano. Het is het begin van de middag. ‘Ik ben niet zo matineus’, zegt hij terwijl hij koffie inschenkt. ‘Er kan me niet genoeg nieuws zijn, want dat houdt me lekker lang op bed. Ik zoek allerlei excuses om er niet uit te hoeven komen. Ik werk wel natuurlijk, in bed begint het denken. Maar het liefst stel ik de dag uit.’
Het is geen nieuwshonger die hij dagelijks moet stillen. Voor Bertrams is het zuiver nieuwsgierigheid. ‘Het voordeel van politiek, en de actualiteit in het algemeen, is het vluchtige karakter. Na een dag kan het weer verdampt zijn, daar hou ik van. Na de vluchtelingen moet er weer iets anders komen.’
Al sinds eind jaren 80 houdt de actualiteit Bertrams in de greep. Eenmaal begonnen kon hij niet anders. ‘Dat heeft met de intensiteit te maken’, zegt hij naar een verklaring zoekend. ‘Je moet er bovenop zitten, anders lukt het niet. Noem het geen leefwijze, het is een houding. Het leven is ruimer dan politiek. Maar als werk is het alles. Het is enerverend: elke dag gebeurt er wel iets en ik mag er in alle vrijheid op reageren. Als vrij kunstenaar moet je zelf beelden verzinnen, als politiek tekenaar krijg je de onderwerpen als bagger over je heen.’
Op vakantie vertonen zich direct onthoudingsverschijnselen. Een paar weken niets moeten doen, accepteert hij pas na dwang van zijn vrouw en kinderen. Een strandvakantie is de zwaarst denkbare straf. Gun hem een stad, daar zijn kiosken. Nieuws mag nooit ver weg zijn. Het zwaarst te verteren zijn de vakanties, als de wereld in brand staat. Bertrams: ‘Ik weet nog goed, we zaten met onze kinderen in Schotland, 1990 was het, toen Saddam Hoessein de invasie in Koeweit begon. Zat ik daar, ik kon niets doen. Zó erg.’
Die zucht naar nieuws heeft hij van huis uit meegekregen. In Roermond was er alleen een radio. Als vader aan de knoppen draaide, wist kleine Joep wat komen zou: ‘Hou jullie mond. Het nieuws!’, klonk het. Op zondag luisterden ze met z’n allen naar G.B.J. Hilterman. Een rechtse commentator? ‘Bij ons thuis waren we daar niet zo mee bezig. Vader was gewoon nieuwsgierig, en dat heb ik van hem geërfd.’
In de jaren 60 was het met de politieke ondoorzichtigheid snel gebeurd. Bertrams werd links, heel links. Marxistisch, een blauwe maandag las hij zelfs de communistische krant De Waarheid. ‘Achteraf was het natuurlijk een hevig geromantiseerd politiek gevoel.’ De jongeman zocht zijn eigen weg.
Demonstreren was niet aan hem besteed, want dat vindt hij een ‘beetje aanstellerig’. Hij zocht het in de kunst. Conceptueel, dat sprak voor zich. Denken en werken zoals Jan Dibbets en anderen. De Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag werd zijn speelterrein. Zijn geld verdiende hij met het restaureren van flipperkasten en speelautomaten in Scheveningen.
De politiek maakte korte tijd later zijn intrede in Bertrams’ bestaan. Een vriend vroeg of hij een portret kon tekenen voor het blad Servio, vakblad van de voedingsbond NKV, later opgenomen in het FNV. Het was de opmaat voor een loopbaan als maatschappelijk en politiek tekenaar. In 1982 verzeilde hij bij Het Parool, waar hij dagelijks ging tekenen voor de jeugdpagina Goochem. ‘Economie, politiek, we schuwden geen onderwerp’, zegt hij. De nieuwe hoofdredacteur Sytse van der Zee maakte een einde aan Goochem en vroeg Bertrams zijn pen in te zetten voor politieke cartoons. De frequentie ging al snel omhoog van drie naar vijf tot zes. In 2011 volgde na bijna een kwart eeuw de aanzegging. De toenmalige hoofdredactie, in de persoon van Barbara van Beukering, vond het genoeg geweest. Bertrams verhuisde naar opinieblad De Groene Amsterdammer.
Voor de tekenaar waren het roerige tijden, maar zijn werklust heeft er niet onder geleden. ‘Het is er nog steeds, het gaat niet over. Zo erg is het ook niet: de meeste mensen kijken ’s avonds naar het journaal. Ik maak er een tekening van.’ Bertrams woorden zijn even trefzeker als zijn tekeningen. ‘Mijn werk komt tot stand in een ongelooflijke, ongeconditioneerde vrijheid. Ik moet helemaal niets, dat maakt het werk zinnig. Eigenlijk heb ik een klein koninkrijk, waar ik alles te vertellen heb. Af en toe stap ik eruit om te laten zien wat ik er doe.’
In zijn koninklijk vertrek kan hij niemand om zich heen velen, zegt hij, zeker niet als de deadline roept. Adrenaline vindt hij lekker, paniek is er nooit. Tekenen is als een brandje blussen, dat vuur moet uit! Meestal kent Bertrams geen twijfel of het met de cartoon goed komt. Een enkele keer wel. Dan gaat hij naar zijn vrouw. ‘Natuurlijk weet ik op dat moment al dat het anders moet. In mijn hoofd is de theorie dik in orde, maar de uitwerking op papier nog niet. Mmwah, zegt ze dan, de bevestiging. Ik boos terug natuurlijk.’
Of ik mag zien waar het allemaal gebeurt, vraag ik aarzelend. Bertrams heeft er geen moeite mee, en neemt me mee. We betreden een op klaarlichte dag verduisterde kamer. De luxaflex is neergelaten. ‘Anders kijken alle overburen over mijn schouder mee.’ Een overvolle boekenkast beslaat een hoge wand, met ervóór een onbestemde berg dozen, zakjes, kartonnen kokers en andere zaken, waarvan de tekenaar de herkomst schuldig moet blijven, bekent hij. Dan is er nog een grote lichtbak, waarop hij zijn eerste schetsen maakt en een tafel met computerschermen. Daarop ontstaat het finale werk, als tekening of animatie. Als het hem bevalt, stuurt hij het resultaat door naar een redactie, zijn website of twitter, waar zijn duizenden volgers hem direct van repliek dienen. ‘Heel verhelderend. Je ziet meteen wat ze ervan vinden’, meent Bertrams. ‘Een tekening in de krant krijgt zelden respons.’ De reacties op sociale media zijn feller’, constateert hij. ‘En dat mag. Het publiek heeft het goede recht om te schelden, zolang het niet uit de anonimiteit opborrelt. De politiek tekenaar heeft het recht om zijn eigen werk te maken en er niet naar te luisteren.’
Meer moeite heeft hij met dwingelandij. Sinds de Deense cartoonrellen en de moordpartij bij zijn collega’s van Charlie Hebdo heeft hij het gevoel soms verantwoording te moeten afleggen. ‘Dan ga je in je tekening voor sommigen niet ver genoeg. Waarom doe je het zus, waarom niet zo? Stampvoetend eisen ze dat je het op een bepaalde manier moet doen, anders ben je een schijtluis. Het is omgekeerde censuur, net zo erg als gewone censuur.’ Hij zegt zich er niets van aan te trekken. Zijn koninkrijk beschermt hem.
De tekenaar heeft genoeg gesproken. Zijn pen moet weer in beweging. De gast doet hij netjes uitgeleide tot helemaal beneden. Achter de voordeur liggen intussen het Parool, NRC Handelsblad en andere bladen. ‘Lekker leesvoer’, zegt hij en gaat de lange weg terug naar boven.
Joep Bertrams, Roermond, 1946
Opleidingen: Kweekschool en Academie voor Beeldende Kunst Den Haag
Publiceerde onder meer in: de jeugdbladen Taptoe, Okki en Ezelsoor, uitgeverijen van jeugdboeken (met auteurs Karel Eykman, Veronica Hazelhoff, Ted van Lieshout, Henri van Daele en Wiel Kusters), Het Parool, Leeuwarder Courant en De Limburger,
De Groene Amsterdammer, NOVA, FNV Magazine.
Internationale publicaties in onder meer: Courrier International, The Herald Tribune, The New York Times, Newsweek, Le Monde, Dei Zeit, Süddeutsche Zeitung en
webpagina Slate.
Onderscheidingen: Zilveren Penseel, 1986 en 1989. Ton Smitspenning van Nederlandse Cartoonistenvereniging de Tulp, 2001. Inktspotprijs voor de beste politieke prent 2005 en 2014-2015.
Meer zien en volgen: @joepbertrams
Praat mee