Taaltip: wat de pot schafte/schaftte?
Weer terug van weggeweest: De Taaltip. Deze keer: wat de pot schafte/schaftte? In de zin ‘We moesten vroeger gewoon eten wat de pot schafte’ wordt schafte met één t geschreven. De vorm schaftte bestaat wel, maar die is hier niet bedoeld.
In de uitdrukking ‘eten wat de pot schaft’ zie je niet direct of schaft een vorm is van schaften of van schaffen. Dat laatste is het geval: schaffen betekent ‘leveren’ of ‘verstrekken’ (net als het verwante woord verschaffen) en moet hier enigszins figuurlijk worden opgevat als ‘bevatten’ of ‘te bieden hebben’. Het woord pot duidt de pan aan waarin het eten wordt klaargemaakt. ‘Eten wat de pot schaft’ is dus: eten wat de pan bevat. De verleden tijd van schaffen is schafte – vandaar: ‘We moesten eten wat de pot schafte.’
De gedachte aan schaften (verleden tijd: schaftte) is natuurlijk niet vreemd: schaften betekent ‘eten’, en het gaat bij deze uitdrukking nu eenmaal om eten. Maar alleen een persoon zélf kan schaften, en niet de pot of pan die op tafel staat. Bron: Onze Taal
Praat mee