Profiel Rob Bakker: Van Nationaal Omroepcongres en Broadcast Magazine naar een ‘magnum opus’ over de holocaust

Na een leven als redacteur, hoofdredacteur, uitgever en oprichter van mediavakbladen haalde Rob Bakker zijn master in Holocaust en Genocidestudies aan de UvA en schreef hij een 720 pagina's tellend boek over behulpzaamheid van Nederlandse ambtenaren tijdens de Jodenvervolging. Frans van Lier (eerder werkzaam bij NRC Handelsblad, Televizier en Adformatie) schreef een profiel over hem: 'Een vruchtbare ondernemingslust heeft hem een half leven lang, waarin hij al het haar op zijn glanzende schedel heeft verloren, zijn weg gekapt in de vakbladen- en aanverwante sector.'
Bakker en Van Lier met elkaar in gesprek:
‘Daar was toen ook…eh…hoe heet hij ook weer… met die snor…’
‘Ja, ik heb daar ook nog aan meegewerkt, met…eh…kom…’
‘Heb jij ooit nog wel ’s wat gehoord van die gek, leuke gast wel, die…Tom…nee…eh…Gerard…hoe heette die ook weer?’
‘O ja, die zat toen bij…eh…dat blad…’
‘Dat heeft niet lang bestaan.’
‘Nee, dat kwam door die ellendeling, die…je weet wel…die was toen met haar…eh…uit Den Haag…kom…’
We barsten allebei in lachen uit.
‘Dit zet ik wel lekker in het verhaal’, beloof ik Rob Bakker (73), de me vertelt over zijn kleurrijke carrière met die fenomenale uitschieter van 727 pagina’s.
Rob Bakker, middelste uit een katholiek gezin met veertien kinderen, is een bijzondere loot aan de journalistieke stam. Een vruchtbare ondernemingslust heeft hem een half leven lang, waarin hij al het haar op zijn glanzende schedel heeft verloren, zijn weg gekapt in de vakbladen- en aanverwante sector.
Toen hij tenslotte het resultaat daarvan in 2000 met alle bijbehorende spin-offs voor dik een miljoen had verkocht is hij, HBS-er, geschiedenis gaan studeren en heeft zijn doctoraalscriptie van 132 pagina’s op eigen houtje uitgebreid tot een loeres van een document over de collaboratie van de Nederlandse ambtenarij tijdens de Duitse bezetting.
‘Boekhouders van de Holocaust’ is de titel van het boekwerk uit 2020 waarin Bakker negen jaar documentatie en onderzoek weergeeft in een zeer leesbare inventarisatie van de behulpzaamheid aan de Duitse bezetter door alle lagen van de Nederlandse bureaucratie, politie en vervoersdiensten.
‘Dat wisten we al’
Ja, dat onderwerp is vaker behandeld door de geschiedschrijvers van de Jodenvervolging, akkoord, maar nooit eerder als separaat onderwerp zo minutieus uitgewerkt. Toch lijkt het of ‘dat wisten we toch al’ als argument heeft gegolden bij de boekenredacties van de media, die, behoudens enkele, waaronder De Telegraaf en de Gooi- en Eemlander, aan het boek voorbij zijn gegaan.
‘Ik heb altijd al belangstelling gehad voor geschiedenis’, zegt Bakker om de verrassende wending te verklaren van een be-weeglijke loopbaan in de wereld van marketing en media naar de verdieping in een van de pijnlijkste episodes van de vaderlandse geschiedenis.
‘Ik was rijk geworden en had de tijd en kon me veroorloven iets anders te gaan doen.’ Hij haalde zijn bachelor in Utrecht en studeerde af in Holo-caust- en Genocidestudies aan de UvA.
Een beetje bravoure is hem niet vreemd als hij in zijn woning in een Baarnse nieuwbouwwijk vertelt over de route die hij aflegde na de School voor de Journalistiek. Daar komt nogal eens wat gelach aan te pas, vooral over wat er allemaal op zijn pad kwam. Zoals de ‘jaarhoroscopen’, kleine boekjes met zogenaamd helderziende voorspellingen of adviezen.
‘Ik moest allemaal zinnetjes bedenken waar je alle kanten mee uit kon, zoals “U ontvangt bezoek” of “U ontmoet een donkere man” of “Pas op met uitgaan”. Voor iedere dag van de twaalf sterrenbeelden stonden er drie in die boekjes, dus moest ik er driemaal 365 bedenken, een goeie duizend zinnetjes dus. Kreeg ik duizend gulden voor, haha! Dat heb ik tien jaar lang gedaan - ja, veel dezelfde zinnetjes natuurlijk maar wel op heel andere dagen.’
Dat hij vóór de Utrechtse journalistenopleiding al een paar jaar op de marketingafdeling van reclamebureau Intermarco had gezeten, bepaalde wel de richting waarin hij zich zou ont-wikkelen.
Zo leerde hij de flamboyante reclameman Hans Ferrée kennen, die bij zijn vele activiteiten ook een paar marketingpublicaties produceerde. Rob Bakker droeg daaraan het zijne bij vanuit zijn toenmalige habitat in het Friese Langelille (‘Alle post ging naar Frankrijk als er niet Friesland bij het adres stond’).
Krankjorum stripblad
Toen Ferrée in 1973 hoofdredacteur werd van het reclamevakblad Ariadne had hij er direct een trouwe medewerker bij.
In de jaren zestig, zeventig was de praktijk van de marketing uitgewaaierd naar specifieke deelgebieden, zoals direct marketing (rechtstreekse verkoop per post of telefoon aan afnemers zonder tussenhandel), ‘below the line’ (actiemarketing, beurzen, salespromotion). Daar zat ook alweer een vakblad aan vast, Incentive geheten, en wie kon dat beter optuigen dan Rob Bakker?
Maar nog iets anders kwam in diezelfde tijd op zijn pad. Dat was de Nederlandse versie van het krankjorume Amerikaanse stripblad MAD met als mascotte Alfred E. Neuman: scheel kijkend ventje met sproeten, een ontbrekende voortand en eeuwige grijnslach.
Na de goede Guus Albrecht - God hebbe zijn ziel - werd Rob Bakker de vertaler van al die strips over film, televisie, rampen en de rest, tientallen, tien keer per jaar. Elf jaar heeft hij het gedaan en vertalen betekende natuurlijk Amerikaanse grappen vernederlandsen, inclusief de zogeheten Madvertenties (Cruijff in een sigarettenreclame) Toen was hij doodmoe want niets is zo afmattend dan grappen aan de lopende band.
‘Ik wist niks van televisie, ik had niet eens een toestel, maar ik zag wel een markt van zevenduizend mensen, die daar werkten en een jaarbudget van twee miljard.
Euthanasie-activiste
Intussen schreef Bakker het ene boek na het andere: tot dusver vijf romans, drie thrillers en tweemaal non-fictie, waaronder het verhaal van de euthanasie-activiste Klazien Sybrandy over de smartelijke gevallen die haar brachten tot oprichting van de NVVE, Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie.
‘Zorg jij dat ik niet meer wakker word?’ heet het boek dat in 1984 bij de Fontein verscheen en waarvan dertigduizend exemplaren werden verkocht. Klazien Sybrandy-Alberda over-leed, 91 jaar oud, op 5 november jongstleden.
Van Langelille was Bakker inmiddels verhuisd naar het Gooi en daar ontdekte hij de omroep als nog maagdelijk terrein voor de gretige bladenmaker. Hee, hadden ze daar nog geen echt vakblad?
Een smakelijk magazine met alle dessous uit de televisiewereld, waar nota bene net in die tijd de commerciële televisie met RTL en Véronique het hele bestel had opengebroken en waar Joop van den Ende zijn TV10 trachtte te lanceren?
Dat schreeuwde toch om een vakblad en met steun van de Hilversumse drukkerij De Boer, die zo’n beetje alle omroep-gidsen al drukte, begon hij in 1989 Broadcast Magazine.
‘Ik wist niks van televisie, ik had niet eens een toestel, maar ik zag wel een markt van zevenduizend mensen, die daar werkten en een jaarbudget van twee miljard. Zelf investeerde ik, naast De Boer, wat geld erin en zo werd ik behalve hoofdre-dacteur ook grootaandeelhouder. En uitgever en directeur en advertentie-acquisiteur en verspreider en loopjongen.
Ik ben met het eerste nummer alle omroepen afgegaan en heb zelf dozen met bladen in al die gebouwen neergezet. Cees Wolzak van de Tros nam meteen achttien abonnementen en de anderen volgden stap voor stap.
Nationaal Omroepcongres
Omdat deze hoofdredacteur/directeur verstand had van de commerciële wereld, anders dan de meeste journalisten die over televisie schreven, trof hij met een zakelijke toon doel bij de omroepbazen. Daar viel meer aan te verdienen.
Adverteerders bleken wel te porren voor een bestendiger medium dan het blad alleen en toen een medewerker bij de NOS wat boekjes met adressen en andere gegevens over het omroepvolk had gevonden, was een basis gelegd voor een eerste exemplaar van het Omroep Handboek. Jaarlijks een nieuwe editie natuurlijk.
Wat viel er nog meer uit die markt te halen? In de RAI werd een mediavakbeurs gehouden en daar verzon Bakker een congres bij: accommodatie en alle techniek, promotie, eten en drinken al betaald dus viel dit koekoeksei voordelig in an-dermans nest te vleien.
Zo ontstond het Nationaal Omroepcongres (‘altijd het woord nationaal bij zo’n evenement gebruiken, dan komen ze allemaal’, had iemand Bakker ingefluisterd) en daaraan kon weer leuk de verkiezing van de Omroepman/vrouw van het jaar worden vastgeknoopt, gekozen door de jury van Broadcast Magazine - afgelopen 18 december weer.
Het Gouden Beeld
Er was nu een maandblad, een handboek, een congres, een jaarprijs - daar verzon de meester van de spin-offs nog een Broadcast Business Club (BBC, haha) bij met chique gastsprekers tijdens een maandelijkse lunch voor de uitverkorenen, die een comfortabel jaargeld betaalden voor het lidmaatschap en een ‘Fundgrube’ vormden voor verhalen in het blad en voor de advertentieacquisiteur.
Tenslotte in samenwerking met de Emmy-organisatie jaarlijks de vakprijzen voor televisie: het Gouden Beeld, toegekend door twaalf jury’s van programmamakers voor twaalf categorieën met bijbehorend tv-gala.
Na elf jaar verkocht Bakker het bloeiende bedrijf met vijftien man personeel aan de Britse bladenuitgever Informa Ltd, in Nederland eigenaar van de congresorganisatie Euroforum.
Huiveringwekkende voorbeelden
Wie hem kent hoort hoe zijn stem doorklinkt in zijn magnum opus over de ambtenaren en de holocaust: ironisch bij tijden, cynisch af en toe.
Bijvoorbeeld over het Amsterdamse gemeente-archiefboek waarin een hoofdstuk uit 1940 zonder versluiering ‘Anti-Joodse Maatregelen’ was genoemd. De reeksen vermelde bepalingen en maatregelen vormden ‘een papieren traject dat zou eindigen op een spoor van ijzer.’
Hoe alle gemeentebestuurders, politie en bevolking de deportaties zonder meer aanvaardden noemt Bakker ‘het uitzwaaien van de vertrekkende Joden.’
Met een literatuurlijst van 16 pagina’s en anderhalve pagina geraadpleegde bibliotheken en archieven heeft Bakker een methodisch opgezet standaardwerk geschreven dat begint met huiveringwekkende voorbeelden van de lukrake invulling door Amsterdamse ambtenaren van de aanmeldingsformulieren voor ‘personen van geheel of gedeeltelijk joodschen bloede’.
Het omslag toont een fragment van een oude Duitse schrijf-machine met het SS-teken op een van de toetsen. Dit is niet een sarcastische truc van de vormgever maar zit echt op een oude Olympia uit 1933, ook te zien in het Oorlogsmuseum in Overloon.
Het boek, verschenen in de Holocaust Bibliotheek van uitge-verij Verbum (Hilversum), is, aldus de Britse historicus Bob Moore, specialist twintigste eeuw, ook aan Nederlandse ge-schiedkundige instituten verbonden, ‘een gedetailleerde en zorgvuldig geconstrueerde analyse, die met een weelde aan kennis een gebalanceerd en genuanceerd overzicht geeft van wat de auteur zelf beschrijft als “een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis”.’
Inmiddels heeft de creatieve auteur weer een nieuw boek op stapel staan waarvoor hij wijst op een kast vol ondersteunen-de literatuur.
Over Jezus dit keer.
Praat mee