Peter van der Linden, rots in de branding voor televisiemakers

Cameraman Peter van der Linden (55) is na een slopende ziekte overleden. Van der Linden werkte onder meer voor AT5, Netwerk en EenVandaag. Hij filmde ook de IKON reisseries met Paul Rosenmöller. Freelance journalist Mark de Bruijn, die ook voor EenVandaag werkt, herdenkt hem in een persoonlijk in memoriam.
Soms zegt één beeld meer dan duizend woorden. Cliché maar waar, je zou het bijna vergeten in het televisietijdperk van de meningendictatuur. Peter zocht en ving dat beeld met zijn lens, een kwestie van aanvoelen. En een ambacht.
De cameraman in één beeld: monumentaal van postuur, met duizend anekdotes. In heel Hilversum gekend om zijn jovialiteit en het mouwloze persfotografenjasje, voor batterijen, rouge (make up voor de gast) en gaffertape. Peter was op alles ingesteld.
Een man met wie je de wereld aankon. Van Kosovo tot Afghanistan. Beschoten en gegijzeld met verslaggever Tim Dekkers in Irak in april 2003. Een kiele kiele moment, noemde hij het zelf.
Met hem op pad was meer dan een reportage maken. Trof je een piano aan dan demonstreerde hij ongevraagd zijn kunnen. Die keer nadat de Amerikanen Bagdad hadden ingenomen en hij een piano zag in de lobby van het hotel waar de Amerikanen hun voorlopige hoofdkwartier hadden gevestigd. Hij gooide ‘Bohemian Rapsody’ in de strijd, je moet het maar durven. Al snel werd hij omringd door vermoeide Amerikaanse mariniers die wel een verzetje konden gebruiken en luid begonnen mee te zingen. Peter kon niet meer stuk. Zijn actie hielp het Nederlands journaille bij het aanvragen van een persaccreditatie.
Op reis in Tadzjikistan stapte hij pardoes uit de auto in een file die de volgende filmafspraak in gevaar bracht. Met veel armgebaren begon hij het verkeer te regelen, mensen verbouwereerd achterlatend. Hij griste een local, die niet wilde opschieten, diens telefoon uit de hand en riep in plat Amsterdams: ‘Bel morgen maar terug!’
Het werkte, zoals het altijd werkte met Peter. Zijn blonde lokken vastgeplakt aan het immer bezwete voorhoofd. Kabaal maken en toch charmant en bescheiden blijven, ook al een uitstervend ambacht.
Als hij zei ‘hebben’ dan had je het ook. Televisiejargon, redding voor de onzekere verslaggever. Hij wist wat die in de montagekamer nodig had.
Cameramensen zeggen het graag: je hebt het wel. Vaak is het ook niet meer dan dat. Maar als Peter op dreef was ving hij en passant de schoonheid van het moment.
Een artiest vermomd als taxichauffeur. De close up van vertwijfeling in een vluchtelingenstroom, de beweging die hij handmatig scherp hield. Laten staan, dat shot, zei je dan dankbaar in de montage.
De volgende keer zou hij zichzelf gewoon weer de video kiloknaller noemen.
Met net zoveel plezier draaide hij met Ton van Royen in een parenclub. Of durfde hij verlegen niet bij Willeke Alberti in de kleedkamer toe te geven dat hij fan was. In zijn iets te wijde spijkerbroek liep hij rond tussen de tenniskak op Wimbledon, alsof hij nooit anders gedaan had.
De laatste jaren zag ook hij hoe talkshows en flitspeilingen de goeie ouwe achtergrondreportage van de buis duwen. Met zijn weinig wendbare gestalte kwam hij klem te zitten tussen formatdenkers, die om de wereld overzichtelijk te houden ook televisiemakers maar al te graag opdelen in oud en nieuw.
Die nieuwe generatie haalde hem in met hun gadgets en bling bling lenzen. Maar Peter zou nooit wrok koesteren. Hij bleef tijdloos loyaal aan het ambacht, stelde anderen op hun gemak, overspoelde zijn zorgen met humor.
Hij laat een vrouw en drie kleine kinderen achter. En veel verdrietige collega’s.
Met dank aan Hans Hermans - die ook de foto maakte - en Jelle Visser.
Praat mee