Kritiek op ´formatterreur´
In NRC.next een verhaal over freelancers die werken voor vrouwenbladen en die klagen over de 'formattereur'. Volgens hen worden de eisen van redacties, onder commerciële druk, alsmaar buitenissiger. Moest een geïnterviewde vroeger vooral 'knap' zijn, nu moet ook wat hij te zeggen heeft passen in de vooraf bedachte formule van het blad. Onwenselijke antwoorden? Verkeerd levensverhaal? Dan geen stuk. Op besloten discussiefora en weblogs klagen ze over redacties die kant-en-klare levensverhalen bedenken, waar zij dan passende personen bij moeten vinden. Die artikelen moeten voldoen aan een bepaald stramien (Wat is er gebeurd? Wat voor effect heeft het gehad op je leven? Wat heb je er van geleerd?) en hebben vaak ook nog een happy end.
Bladenmaker Rob van Vuure, hij was creatief directeur bij Sanoma en hoofdredacteur van onder meer Libelle, Viva en Playboy, herkent zich hier niet in. ” In een Libelle of Esta staan echt niet alleen mooie vrouwen.”
Volgens voormalig docent journalistiek Marina Zwaan hebben bladenmakers maar één doel: ervoor zorgen dat de lezer denkt ‘ha, dat is mijn blad, en hiervoor hol ik naar de kiosk’. Om dat te bereiken kun je niet zomaar wat willekeurige verhalen publiceren, zegt ze. “Als je niet feilloos weet voor wie je een tijdschrift maakt en hoe je de lezer kunt inspireren, prikkelen en raken, is je blad ten dode opgeschreven.”
De uitgangspunten van een tijdschrift staan beschreven in de bladformule: wat is de doelgroep, welke onderwerpen en thema’s horen daarbij, welke invalshoeken. De redactie weet als geen ander wat de consument wil, zegt Kristel Thijssen, woordvoerder van mediabedrijf Sanoma. “En daarom bedenkt het blad vooraf welke onderwerpen op welke manier aan bod komen. Journalisten worden met een opdracht op pad gestuurd, gebaseerd op een duidelijke briefing qua tekst en beeld, aansluitend bij de bladformule.”
Praat mee
3 reacties
Geert Dekker, 22 februari 2012, 14:01
Dit verschijnsel beperkt zich niet tot vrouwenbladen. Ook bij andere week- en maandbladen - moet je ze ‘serieuzer’ noemen? - wordt of is de journalistieke nieuwsgierigheid naar wat mensen te vertellen hebben en naar wat er gebeurt in de wereld vervangen door het al googelend bedenken van het ideale verhaal. Vervolgens hoeft de schrijver ‘alleen nog maar’ de daarbij passende feiten te verzamelen. Zijn die niet voorhanden, stuit hij wellicht vooral op gegevens die het verhaal ontkrachten, jammer dan. Geen verhaal.
Kun je hele fijne bladen mee maken hoor, en dat gun ik iedereen van harte, maar noem het geen journalistiek.
herman, 22 februari 2012, 19:25
@Geert Dekker
Of noem ‘t gewoon “Mijn Geheim” journalistiek!
Overigens wel zorgelijk, kijk alleen naar al dat onzinnige gedoe rond een prins, dat alleen als bladvulling dient!
Paul Disco, 23 februari 2012, 09:58
De verklaring is eenvoudig: hoe meer media, des te meer versnippering van het aanbod. Mediatypen krijgen dan een veel afgebakender functie en titels segmenteren steeds scherper om hun doelgroep te behouden. De zgn. formatterreur is zo een verklaarbaar verschijnsel. Volgende stap die je ziet is dat titels meer mediatypen inschakelen om te kunnen groeien in omzet. Je ziet ook dat concerns meer verschillende mediatypen exploiteren. Tel daarbij op de macht van adverteerders, dan blijft deze situatie zich nog wel even doorontwikkelen. De doelgroep is immers niet alleen een groep lezers/kijkers/luisteraars, maar vooral ook een product op de advertentiemarkt.