mgm nvj maart

— vrijdag 24 september 2010, 10:00 | 0 reacties, praat mee

Ik vertel het niet meer op feestjes (dat ik journalist ben)

Voor je het weet raak je verzeild in een discussie die alle kanten opvliegt: op een feestje of andere sociale bijeenkomst vertellen dat je journalist bent zorgt zelden voor verhoging van de feestvreugde. ‘Jullie zouden eens in het UFO-dossier moeten duiken! Laatste wijziging: 17 april 2014, 13:17

Een uitnodiging van George, de kennis van een goede vriend: of je ook naar zijn feestje komt. Op een leuke locatie, vlakbij het strand. Er komen meer aardige – zij het vage – bekenden. De zon schijnt, het bier smaakt goed en voor je het weet zit je in een gezellig groepje vrijblijvend wat te praten over de laatste ontwikkelingen in de formatie. De politiek is nu eenmaal – naast het weer – een onderwerp waarover je makkelijk kunt praten in een gezelschap dat geen andere onderlinge binding heeft dan de jarige of jubilerende die het feest geeft.

En dan… heb je het ineens toch weer gedaan. ‘Ik ben journalist’, hoor je jezelf gedempt zeggen op de vraag van degene naast je wat je ‘in het dagelijks leven’ doet. ‘We hebben hier een journalist’, roept deze buurman ineens hardop. De aandacht voor de hapjes is verdwenen. Alle hoofden zijn op je gericht. Op sommige gezichten verschijnt een fanatieke of grimmige grijns. ‘Het is maar voor een vakblad hoor. Voor journalisten’, probeer je de schade nog te beperken. Maar het kwaad is al geschied.

Waarom, zo werd er gevraagd, lopen journalisten altijd achter dezelfde onderwerpen aan en moest iemand als Pim Fortuyn een podium krijgen om moslims te beledigen? ‘En nou niet aankomen met vrijheid van meningsuiting!’

Weet je wat ik vind’, zegt degene uit het groepje die zich net iets meer in het vak heeft verdiept, ‘dat journalisten nauwelijks wederhoor toepassen. Laatst stond er een hele pagina in de krant over Dirk Scheringa, terwijl hij zelf niet eens de kans kreeg om te reageren. Dat is toch schandalig. Wat zo’n man niet allemaal over zich heen krijgt.’

Voor je het weet donder je in de valkuil van de verdediging en leg je uit dat onderaan het verhaal staat dat hij niet mee wilde werken en hij dus blijkbaar wel benaderd is. Maar de meest ongenuanceerde van het gezelschap, valt je in de rede: ‘Als ik niet wil dat er over me wordt geschreven dan moet een journalist van goede huize komen als-ie het wel doet’, klinkt het dreigend.

Eigenlijk wist je al dat discussiëren over journalistiek met leken zelden leuk uitpakt. De Leugen Regeert was een goed programma, maar niet gezellig. En de recente discussie bij De Wereld Draait Door tussen ‘golddigger’ Pieter Storms en ‘rat’ Jort Kelder over onfatsoen in de journalistiek toonde weer eens aan dat discussie over het vak hoog kan oplopen. Niks voor een feestje dus.

Voor eens en voor altijd neem ik me voor een ander beroep te verzinnen als de vraag weer wordt gesteld. Een beroep dat weinig emoties oproept. Want hoewel belastinginspecteurs, uitvaartverzorgers of makelaars ook te maken zullen hebben met meer dan normale belangstelling voor hun metier, lijkt de journalist – zeker de laatste jaren – mikpunt van maatschappelijke onvrede te zijn. Noem brisante onderwerpen als de moord op Fortuyn, of die op Theo van Gogh, de kredietcrisis, de deconfiture van Sonja Bakker of de opkomst van Geert Wilders; de media heeft (ja, bijna altijd enkelvoud) het gedaan.

Voor je het weet ben je twee uur verder, is de sfeer ernstig verkild en zijn alle clichés weer eens gepasseerd: dure cadeaus in ruil voor publiciteit, gezuip in Nieuwspoort, de onzin van primeurs, luiheid, aanschurken tegen de macht, en – vooral de laatste jaren – het veroorzaken van onnodige maatschappelijke onrust. ‘Journalisten hóeven toch niet over moorden te berichten’, kreeg ik eens op verwijtende toon te horen.

Wanneer de kritiek is uitgewoed wordt nogal een overgestapt op een ander repertoire: de feestganger kruipt zelf in de huid van de journalist en weet nog wel wat kwesties die veel urgenter zijn maar waarvoor journalisten te lui zijn zich erin te verdiepen. Het recht van TBS’ers op vrijheid, bauxietwinning in Suriname, het EKO-keurmerk, kartelvorming (in vele sectoren) en onderzoek naar de werkelijke toedracht rond Joran van der Sloot worden dan vaak genoemd.

Ooit heb ik twee uur op een feestje met iemand gediscussieerd over Unidentified Flying Objects (UFO’s), waarin diegene zich sinds enige tijd verdiepte, en waarbij volgens hem ‘aantoonbaar en bewezen’ was gebleken dat de Amerikaanse overheid, de industrie, de wetenschap én de politie eendrachtig samenwerkten om revolutionaire bevindingen op dit terrein in de doofpot te stoppen. ‘Dáár zouden journalisten zich eens in moeten verdiepen. Het staat allemaal op internet, maar journalisten zijn te lui om te zoeken. Ze bellen liever iemand die ze kunnen citeren. Dan hoeven ze de feiten niet te checken’, was hem – uit bittere ervaring wijs geworden – wel gebleken. De volgende dag werd ik via de mail bestookt met een waslijst aan linkjes die zijn gelijk zouden aantonen.

Grofweg zijn er drie kampen criticasters te onderscheiden, alle eigenlijk even irritant. Want naast de wereldverbeteraars en beroepszeikers bestaat ook de categorie dwepers. Als het woord journalist valt zien ze iemand voor zich die een slimme vraag stelt aan Mark Rutte en daarna wordt vervoerd – in limousine – naar de proeverij van een nieuw oesterras, georganiseerd door het Productschap Vis.

Iemand uit deze categorie geeft je per definitie gelijk in alles wat je beweert en voor je het weet schep je op over alle geneugten en achtergrondkennis die de journalistiek met zich meebrengen. Je vertelt niet dat het fenomeen persreis bestaat uit het doorlopen van een zouteloos programma – volgepropt met betweterige collega’s in bus of vliegtuig.

Of dat je heel weinig verdient.

Het zou ook niet uitmaken. Want een dweper blijft dwepen tot-ie door hardhandig inzicht met beide benen op de grond komt. Het gevaar is groot dat hij dan tot de eerste categorie –wereldverbeteraar – gaat behoren. En zoals de gestopte roker het fanatiekst anti wordt, is het gevaar groot dat de voormalig dweper zich ineens tot de meest ongenuanceerde criticaster ontpopt. Het feestje is hoe dan ook verpest.

Mij nuchtere overbuurman Maarten, een bèta die als leidinggevende werkt bij het internationale ingenieursbureau Tebodin, zette me laatst met beide benen op de grond tijdens een buurtfeestje. Op mijn uitleg dat ik voor Villamedia magazine schreef zei hij afwezig: ’Oh zo. Bij ons op het werk hebben we ook van dat soort blaadjes. Lees ik nooit.’ Enigszins verbouwereerd maar ook opgelucht bleef ik achter.


——-

Bekijk meer van

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.