Het Mecom-drama: was het overmoed, de economie, onvermogen?

Donderdag verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het boek 'Kranten, Ego's, Kapitaal. De val van de regionale pers’, over de missie van David Montgomery en het rumoer dat zijn optreden in met name de Nederlandse uitgeverijen veroorzaakte. Schrijver Louis van de Geijn was er van dichtbij getuige van, als hoofdredacteur van de centrale redactie van Wegener Nieuwsmedia (nu de Persdienst). 'Vier jaar inademen, vier jaar uitademen, dat is de bijdrage van Mecom aan de persgeschiedenis.'
Ondernemen is soms ook gewoon wachten. Topman Christian van Thillo van de Persgroep heeft – als het over Wegener gaat – zeven jaar op zijn handen gezeten en elk jaar zag hij dat het zo goed was.
Al in 2007 draaien de Persgroep en Wegener belangstellend om elkaar heen, al is het vooral Wegeners directievoorzitter Jan Houwert die avances maakt. In later jaren herhalen zich de contacten, in 2012 volgt er een eerste bod, maar het duurt tot de zomer van 2014 voordat er dan toch een overname lijkt te komen van de Apeldoornse uitgeverij en nog wat kleingoed uit de desolate etalage van de Britse eigenaar Mecom: Media Groep Limburg en het Deense Berlingske Media.
Voor de Persgroep is die jarenlange passiviteit buitengewoon lucratief. Over de duim gerekend kost het huidige Wegener nog maar honderdvijftig miljoen euro, waar Mecom in 2007 achthonderd miljoen betaalde. Het verschil illustreert het drama dat zich in de media heeft voltrokken, in het bijzonder bij de regionale uitgevers.
Geduld is nu juist níet de sterkste eigenschap van de Noord-Ierse journalist en investeerder David Montgomery. Als hij rond de eeuwwisseling na een rumoerige carrière in Fleetstreet voor zichzelf begint als investeerder en adviseur, vat hij het idee op om op het Europese continent een netwerk van regionale uitgevers bijeen te kopen. In zijn ogen knoeien veel Europese uitgevers maar wat aan, met rendementen van tien tot vijftien procent. Vergelijkbare uitgeverijen in Groot-Brittannië doen het dubbele. Met een paar experts in Londen ziet hij wel kans dat ook aan de andere zijde van Het Kanaal te halen. In zijn Chairmans Statement (2005) omschrijft hij zijn missie op dit punt in een enkele zin: ‘Our vision is to apply the industrial and financial skills of our senior executives to improving the profitability of our investment to the benefit of our shareholders and co-investment partners.’
Veel van het leed dat uitgeverijen in Nederland, Duitsland en Scandinavië in de Mecom-jaren hebben ondervonden, vindt zijn oorsprong in deze volzin.
De naar overmoed neigende ambitie van Montgomery en het vertrouwen in de industrial and financal skills van zijn team vertalen zich in torenhoge overnameprijzen. Nederlandse en buitenlandse overnamekandidaten (zoals Van Thillo) haken hoofdschuddend af bij het financiële geweld dat Montgomery vanaf 2005, te beginnen in een uiterst weerspannig Berlijn, weet te ontplooien. Verguisd als hij is bij zijn collega’s in de Britse media, weet hij - juist daarom? - grote verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen te winnen voor zijn plannen. Binnen enkele jaren besteedt hij twee miljard euro aan overnames, de helft daarvan in Nederland met de aankoop van Media Groep Limburg en Koninklijke Wegener.
‘To the benefit of our shareholders and co-investment partners.’ Aandeelhouderswaarde, daar draait het allemaal om. Het complex aan belangen dat een continentaal Europees bedrijf vormt, is niet besteed aan Britse investeerders en ondernemers. En de eigenaar is de baas, dat besef komt bij Wegener pas als het te laat is. Zowel Houwert als zijn opvolger Joop Munsterman lopen er op stuk.
Voor de journalisten van de Berliner Zeitung, de eerste kraal die Montgomery aan zijn ketting wil rijgen, is Mecom een onvervalste Heuschrecken, een sprinkhaan van het zuiverste water, binnengekomen om de akker kaal te vreten en weer verder te trekken. Hier te lande is de kater van Apax, die andere Britse investeerder die de Perscombinatie bezocht, nog niet verdreven, maar toch is de ontvangst van Mecom eerder kritisch afwachtend dan afwijzend. Montgomery wint geleidelijk aan geloofwaardigheid, verzekert een en andermaal dat hij een blijvertje is: ‘Ik kom om kranten te rédden, niet om ze te vernietigen.’
Hoofdredacteur Huub Paulissen van De Limburger/Limburgs Dagblad, die als eerste in Nederland ervaring met hem opdoet, is ook jaren later terugkijkend nog steeds genuanceerd over de eerste jaren met Montgomery. ‘Hij heeft een goed verhaal. En ambitie.’
Waar is het dan toch mis gegaan? Vanaf 2009 slaat de financiële en economische crisis toe. Advertentieomzetten storten in, de betaalde oplage gaat in versneld tempo naar beneden. Het effect van al vroeg inzette bezuinigingsoperaties – zoals het Deltaplan voor Wegener van Joop Munsterman in 2009 – wordt in een oogwenk ‘opgegeten’ door wegvallende omzetten. Montgomery constateert achteraf droogjes dat zijn taxatie van kostenvoordelen er niet naast zat: ‘We hebben aan die kant meer bereikt dan we hadden voorzien. Was de economie op het peil van 2006 gebleven, dan zouden we onze doelen zeker hebben bereikt. Het lawaai zou zijn verstomd als de economie ons beter gezind was geweest. Dan zou ik hebben kunnen laten zien hoe veel ik van kranten hou. The love of my life.’
De crisis treft Mecom op zijn kwetsbaarste moment, badend in schulden na een koortsachtige overnamecampagne. Daardoor verandert Mecom, al is het tegen de zin van de grondlegger, van een investeerder met een langetermijnvisie in een simpele geldmachine. Van investeren in de digitale toekomst is geen sprake meer. De voordelen van grensoverschrijdende samenwerking worden nooit duidelijk. Oorspronkelijke investeerders nemen hun verlies, meer opportunistische beleggers komen er tegen spotprijzen in en forceren de voor hen alsnog heel profijtelijke uitverkoop, te beginnen bij Duitse, Poolse en Noorse uitgeverijen.
Vier jaar inademen, vier jaar uitademen, dat is de bijdrage van Mecom aan de persgeschiedenis. Het zijn met name voor Wegener verloren jaren geworden. Er heerst strategische verwarring en er ontstaat een langdurige worsteling om de macht. Beurtelings doen centrale aansturing en lokaal ondernemen opgeld. De machtsstrijd tussen Munsterman en Montgomery verdeelt de Wegenerorganisatie tot op het bot en mondt uit in onvermogen. ‘No more politics’, bezweert de Noor Truls Velgaard, in de hete herfst van 2010 ingevlogen om Munsterman op te volgen en door veel managers in Nederland als een marionet van Montgomery beschouwd. Hijzelf zegt later dat het hem een jaar gekost heeft om de weerstanden in de organisatie op te ruimen. Al die tijd lopen er nog heimelijke lijntjes naar het bureau van Joop Munsterman in de Enschedese Grolsch Veste.
In België kijkt Christian van Thillo hoofdschuddend toe. Als de Mecom-aandeelhouders de boel in de zomer van 2012 in etalage zetten, kijkt hij uitvoerig binnen maar komt het niet tot een geslaagd bod. Pas als Susan Duinhoven, dezelfde dame die in 2008 door Montgomery wordt afgewezen ten faveure van Munsterman, in 2013 als een tornado door de organisatie gaat, neemt de belangstelling van Van Thillo weer toe.
Louis van de Geijn (1949) heeft 43 jaar in de regionale journalistiek gewerkt, als regioverslaggever, economieredacteur, als adjunct-hoofdredacteur en waarnemend hoofdredacteur van De Gelderlander. Vanaf 2006 tot najaar 2012 was hij hoofdredacteur van de centrale redactie van de dagbladen van Wegener en Media Groep Limburg, nu deel uitmakend van De Persdienst. Hij is sinds mei 2013 vicevoorzitter van de NVJ. Op 11 september verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het boek ‘Kranten, Ego’s, Kapitaal. De val van de regionale pers’. ISBN 9789045027173, 224 pagina’s, € 21,99.
Praat mee
1 reactie
Rob, 25 september 2014, 10:59
Montgommery had een visie en een verhaal. Die twee waren niet congruent. Zijn visie was wel consistent: creating shareholder value. Maar zijn visie veranderde ieder jaar. In 2006, bij de aankoop van de Limburgse kranten zei hij: “Internet? ik geloof in papieren kranten.” Twee jaar later bij een bijeenkomst in Polen: “Papieren kranten zijn dood.” Weer een jaar later: “Internet is de toekomst, maar papieren kranten mogen we niet verwaarlozen.” en weer een jaar later: “Papier blijft de komende jaren de kurk waarop we drijven.”
Intussen bedacht de man die volgens Van der Geijn de kwaliteit van de kranten wilden verbeteren, allerlei initiatieven daarvoor: “Schaf eindredacteur en hoofdredacteur af. Controle op werkwijze en artikelen is niet nodig. Verslaggevers mogen fouten maken, als het maar snel is.”
Of deze over hoor en wederhoor: “Als je een tip krijgt over een corrupte politicus, zet die meteen op internet. Als het niet klopt, zal die politicus wel reageren en kun je het artikel aanpassen. de lezer zal je daar niet op veroordelen maar juist blij zijn dat je zo adequaat updates maakt.”
Montgommery had ook opnieuw het wiel uitgevonden: User Generated Content”. Laat de lezer gratis de kopij aanleveren en verkoop die kopij vervolgens weer terug aan de lezer. Even stupide dan briljant, dit voorstel. Marianne Oestlie voorzitter van de Europese ondernemingsraad van Mecom noemde dit idee User Generated Nonsense.
Het boek van Louis is een feest der herkenning voor iedereen die dit drama van dichtbij heeft meegemaakt. Maar als er een verbeterde versie komt, dan mag Louis wel een laag dieper gaan. De lezer zal Louis daarom dan zeer waarderen.