Geweld tegen journalist ‘onrechtmatig’

Een agent wenste niet gefilmd te worden, waarschuwde Bootsman enkele keren en pakte hem toen met geweld aan. De camera werd door een agente afhandig gemaakt, volgens eigen zeggen om te voorkomen dat Bootsman zelf materiaal zou wissen. Ook zij had bezwaar gemaakt tegen het filmen.

De agent had niet mogen ingrijpen toen Bootsman filmde, omdat er door het filmen geen strafbaar feit werd gepleegd. “De politiemensen stond het echter ook vrij om niet in gesprek te gaan met de aangevers of met u, zolang u bleef filmen”, stelt de verklarende brief van het Arondissementsparket Amsterdam. “U mocht echter niet worden gedwongen om te stoppen met filmen”, aldus het parket.

Omdat de politieman handelde in de foute aanname dat filmen verboden was, past het gebruikte geweld “niet binnen de rechtmatige uitoefening van zijn bediening”, aldus het parket. “Dit maakt het door hem toegepaste geweld onrechtmatig”, aldus het parket. Het geweld zou echter puur om reden van Bootsmans aanhouding en inbeslagname van de camera zijn toegepast.

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) deed verder op verzoek van het Bureau Integriteit onderzoek naar het vermoedelijk gewiste materiaal op de geheugenkaarten van de camera. De NFI trof geen video aan van vlak voor het moment dat de camera door Bootsman werd uitgezet. “Nader sporenonderzoek in metadata kan aannemelijk maken dat dergelijk beeldmateriaal wel bestaan heeft”, schrijft het Arondissementsparket. Echter, een uitputtend, kostbaar onderzoek naar deze metadata is volgens het parket niet nodig, nu de feiten en het gebruikte geweld “eensluidend is verklaard”.

De officier van justitie zal de korpsleiding verzoeken om de betrokken agent disciplinair te straffen. Ook de agent die Bootsmans arm verdraaide zal een dergelijke maatregel krijgen opgelegd. Strafrechtelijke vervolging is niet aan de orde, aldus het parket.