Foto DNA: Syrische vluchtelingen

Fotograaf Martijn van de Griendt was op vrijdagochtend 10 oktober al heel vroeg bij de Regenboog Groep, de organisatie die ’s nachts in Amsterdam vluchtelingen opvangt op CS. ‘Als de vluchtelingen met de laatste trein aankomen kunnen ze niet meer door naar een officieel registratiecentrum. Ze slapen dan één nacht in een ruimte die normaal gesproken de “gebruikersruimte” voor drugsgebruikers is’, vertelt Van de Griendt.
‘Er was een tolk die ochtend. Ik heb hem laten vragen wie bezwaar had tegen een foto. De moeder van deze twee zusjes uit Aleppo, Tulay van 11 en Lara van 19, wilde zelf niet in beeld, maar haar dochters mocht ik fotograferen. De oudste sprak Engels, haar zusje niet. Donderdagavond laat waren ze aangekomen na een tocht van twee weken door acht landen. Na het ontbijt ging de groep van zo’n dertig Syriërs onder begeleiding naar het station, een kleine tien minuten lopen verder. Onderweg maakte ik een paar foto’s.
Op het perron waar de vluchtelingen zich moesten melden bij de politie, en waar ze hun gratis OV kaartje kregen om naar Ter Apel te kunnen reizen, maakte ik de foto die op zaterdag 11 oktober in nrc.next stond. De meisjes gingen meteen in deze vrolijke pose staan. Dat poseren vind ik meestal overdreven, maar in dit geval was het juist wel leuk. Zo zie je dat het ook maar gewone meiden zijn, die net zo op de camera reageren als Nederlandse jongeren.
Niet veel later was ik ze kwijt, omdat ik een andere vluchteling hielp bij het kopen van een telefoonkaart. Ik ben daarna zo snel mogelijk met de auto naar Ter Apel gereden. Daar heb ik ze weer opgezocht bij het COA. Ik hou contact via WhatsApp. Via Facebook hebben ze de foto gezien. Toen ik ze de tweede keer ontmoette - ze waren alweer op de derde plek na de Regenboog - waren ze enthousiast om me te zien. De moeder omhelsde me. De jongste was melig. Lara, de oudste, fotografeerde ik toen ze stiekem (voor haar moeder) een sigaretje rookte. De foto sluit perfect aan bij mijn langlopende serie over jongeren, waar ik al twintig jaar mee bezig ben.’
Praat mee