Eerder kwamen zes Nederlandse journalisten om
In het buitenland kwamen eerder Nederlandse journalisten om. In 1999 overleed Sander Thoenes in Oost-Timor, in 1989 cameraman Cornel Lagrouw in El Salvador en in 1982 vier Ikon-journalisten ook in El Salvador. Het aantal journalisten dat tijdens het werk omkomt, stijgt, aldus het in New York gevestigde Committee to Protect Journalists (CPJ). In 2007 werden 64 journalisten gedood, acht meer dan in 2006 en het is het hoogste aantal sinds 1994. In dat jaar werden 66 journalisten gedood, vooral in Algerije, Bosnië en Rwanda.
Bijna de helft van de in 2007 omgekomen verslaggevers was te vinden in Irak. In dat land, voor het vijfde achtereenvolgende jaar lijstaanvoerder, werden 24 journalisten vermoord en kwamen zeven anderen om bij oorlogsgeweld. Dertig slachtoffers waren Irakees, een Rus werkte als fotograaf voor Newsweek. Sinds de invasie in 2003 kwamen in Irak 124 journalisten om het leven, veelal als gevolg van aanslagen wegens onwelgevallige berichtgeving.
Andere landen waar veel journalisten werden gedood zijn Somalië (zeven), Pakistan en Sri Lanka (ieder vijf). Afrika gaf als geheel een sterke toename te zien. Het bekendste slachtoffer van 2007 was vermoedelijk de Turkse journalist van Armeense afkomst Hrant Dink, in januari in Istanbul doodgeschoten. Het aantal vermiste journalisten bedroeg dit jaar 22, andere gevallen onderzoekt CPJ nog.
Na het overlijden van Thoenes is de jaarlijkse Sander Thoeneslezing ingesteld. Donderdag 25 september spreekt romanschrijver Pieter Waterdrinker de lezing uit. Hij werkt ook als correspondent voor de VPRO, Vrij Nederland en De Telegraaf in Rusland. Waterdrinker praat over persvrijheid in Rusland. Hij werkt nu in Georgië en zal ook spreken over zijn ervaringen daar.