Een digitale Kuifje

Volgens Christiaan Triebert (26) liggen de grote nieuwsverhalen op straat voor het grijpen. De digitale straat wel te verstaan. Als lid van het internationale onderzoekscollectief Bellingcat is hij een zendeling voor open source investigation. ‘Iedereen met een internetverbinding kan het.’
Dit artikel wordt met je gedeeld door NVJ-lid Linda Nab. Ook lid worden?
Het is geen magie, is het mantra dat de Christiaan Triebert graag mag herhalen. Sterker nog: het recept is dodelijk simpel: iets uit willen zoeken en je daar vervolgens in vastbijten. Triebert won afgelopen maand de European Press Prize Innovation Award, een prestigieuze Europese persprijs, voor zijn reconstructie van de mislukte coup tegen de Turkse president Erdogan, in juli vorig jaar. Acht dagen lang zat hij onafgebroken in sportbroek achter zijn laptop in zijn studentenkamer in Kuala Lumpur, waar hij op dat moment was om zijn studie af te ronden, om elk detail van een uitgelekte Whats App-conversatie van de coupplegers uit te pluizen. Hij kwam alleen van zijn stoel om af en toe een rondje hard te lopen. Hij wist het verloop van de vergeefse machtsgreep minutieus op te tekenen voor het internationale onderzoekscollectief Bellingcat, waar hij deel van uitmaakt. Hij had er geen ‘leaks’ voor nodig, hoefde er niemand voor te hacken. De informatie lag gewoon ‘op de digitale straat’. Een sterk staaltje open source investigation, ofwel: open bronnen onderzoek. Bellingcat, in 2014 opgericht door de Britse blogger Eliot Higgins en bekend van berichtgeving over conflicthaarden als Syrië en Oekraïne, en hun onderzoek naar de toedracht van de MH17-ramp, is er groot mee geworden. ‘Het is echt geen magie’, zegt Triebert nog maar eens een keer. ‘Iedereen met een internetverbinding kan het doen. Daar ben ik heilig van overtuigd.’
Als het zo simpel is, waarom kwam de reconstructie van de Turkse staatsgreep dan vanuit een studentenkamer, en niet van een grote mediaredactie?
‘Je moet natuurlijk een bepaalde handigheid hebben in online digitaal onderzoeken. Dat is iets wat je gaandeweg kunt leren. Zelf ben ik, 26, opgegroeid in het internettijdperk. Ik weet van jongs af aan hoe ik daarmee om moet gaan. Maar het belangrijkste is je nieuwsgierigheid, uit interesse dingen willen onderzoeken. Ik kom zoveel tegen op internet – een filmpje op Twitter, een ooggetuige verslag in een artikel, een bewering in een facebook-groep – waarvan ik denk: waar is dit, wie is dit, wanneer was dit? De verhalen liggen voor het oprapen. Echt. Gewoon recht voor je op de digitale straat. Namens Bellingcat geven we trainingen bij grote nieuwsorganisaties als de BBC, ZDF, VRT noem maar op. Omdat we willen uitdragen dat er online zoveel informatie is waar je wat mee kunt.’
Dat is tegelijkertijd het lastige. Je hebt wel eens gezegd: we zoeken niet naar een speld in een hooiberg, maar naar spelden in hooibergen. Waar begin je?
‘Vaak is het reactionair wat ik doe. Er gebeurt iets, er komt informatie naar buiten, en ik ga kijken wat ik kan verifiëren en wat niet. Hoeveel details kan ik oprakelen? Maar het klopt, er komt heel veel op je af. Er zijn bizar veel incidenten. Dus je moet keuzes maken in wat je gaat onderzoeken. Het gevaar is ook dat je alleen gaat focussen op wat er op je af komt en niet op wat níet op je af komt. Veel Syrië, Irak, Oekraïne. Veel minder Jemen, Myanmar of de Centraal Afrikaanse Republiek. In die gebieden is internet veel minder wijd verspreid en wordt dus ook minder gebruik gemaakt van sociale media.’
Hoe zorg je ervoor dat je toch vindt wat niet als vanzelf bij je terecht komt?
‘Door kanalen te volgen die aansluiten bij mijn interessegebieden. Ik ben nogal breed georiënteerd en verzamel alles wat ik kan vinden over verschillende conflictgebieden. Ik volg propaganda-kanalen van terroristische organisaties, oppositiegroepen. Telegram staat daar vol mee. Maar ook YouTube, Twitter en Facebook.’
Triebert veert op en gaat op het puntje van zijn stoel zitten. Hij opent zijn Telegram account op zijn telefoon en scrolt door een lange lijst groepen. Vaak in het Arabisch. Soms in het Russisch. ‘Hier, deze’, zegt hij. ‘Een aan Al Qaida gelieerde organisatie die voor diensten als elektriciteit en internet zorgt in het rebellengebied in Syrië. Komt elke dag met updates. Je gelooft het niet. “Onze mannen zijn hier vandaag even een elektriciteitsmast aan het repareren.”’ Triebert kijkt even op en verontschuldigt zich dat hij zoveel praat. ‘Maar hier word ik echt enthousiast van. Als ik wakker word, is het eerste wat ik doe door al die kanalen scrollen om te kijken of er iets interessants tussen zit. De spelden in de hooiberg.’
Je zou het de methode van een digitale Kuifje kunnen noemen, zegt Triebert. ‘Kuifje is natuurlijk een hele romantische voorstelling van een journalist. Hij koopt een bootmaquette op de markt, z’n hond stoot er tegenaan, er valt een briefje en hij denkt: wauw dit moet ik onderzoeken. Zo is het ook op het internet. Ik denk heel vaak: wat ís dit nou? Als ik iets onderzoek is het negen van de tien keer een doodlopend eind, misschien nog wel vaker. Maar geen resultaat zegt soms ook iets.’
De gemiddelde journalist kan zich niet veroorloven negen van de tien verhalen op niets te laten uitlopen.
‘Ik zou willen dat daar soms wat meer ruimte voor was. Ik ben me ervan bewust dat ik bij Bellingcat het enorme privilege heb dat niemand me vraagt wat ik met mijn tijd doe.’
Je werkt sinds 2015 voor Bellingcat. Hoe ben je ermee in aanraking gekomen?
‘Ik was altijd al bezig conflicten te volgen via sociale media. Eerst deed ik dat gewoon voor mezelf en mijn studie Internationale Betrekkingen. Later ging ik steeds meer publiceren op Twitter. Kleine digitale onderzoekjes. Exacte locaties vinden van bombardementen, een bron van een YouTube-video onthullen. Eliot Higgins had rond die tijd zijn Brown Moses-blog. Hij volgde allerlei YouTube-kanalen, en traceerde zo wapens die van Kroatië naar Syrië werden gesmokkeld. Dat vond ik fascinerend. Toen hij in 2014 Bellingcat oprichtte heb ik meteen gedoneerd aan zijn crowdfunding campagne. Later nodigde Eliot me via Twitter uit om lid te worden van het collectief.’
Waarom viel je op, denk je?
‘Ik focuste toen al veel op bombardementen in Syrië en Irak, Libië en Jemen. Ik kijk praktisch elke dag naar waar de bommen vallen. Als wordt beweerd dat er burgerslachtoffers zijn gevallen door internationale luchtaanvallen, dan ga ik op zoek naar de exacte locaties. Dat doe ik nog steeds op vrijwillige basis voor Airwars, een organisatie die bombardementen monitort, opgezet door Chris Woods, een voormalig onderzoeksjournalist van BBC Panorama die veel heeft gepubliceerd over drone-warfare. Er is niemand anders die het bijhoudt. Als we monitoren, kunnen we legers verantwoordelijk houden voor wat ze doen. Ik ben blij als ik mijn steentje daar aan kan bijdragen.’
Doe je dat nog steeds elke dag?
‘Tot voor kort wel. Maar er zijn nu zoveel bombardementen dat ik het niet meer kon bijhouden. Ik zat er wekenlang tot diep in de nacht aan te werken. Moest ik om acht uur op, zat ik ’s nachts om half vijf nog naar coördinaten te zoeken. Dat lukte me niet meer, ik was kapot. Ik train nu andere mensen binnen dat team, zodat ze mijn rol een beetje kunnen overnemen.’
Eliot Higgins heeft wel eens gezegd dat hij voor Bellingcat altijd zoekt naar medewerkers met een obsessief trekje. Zelf volgt hij intensief zo’n duizend YouTube-kanalen. Herken je daar iets in van jezelf?
Weifelend: ‘Eh, nee. Eliot heeft veel gegamed vroeger. World of Warcraft. Hij heeft de ene verslaving voor de andere ingeruild. Ik vind het moeilijk om te zeggen of het bij mij zoiets is. Ik hield wel van computerspelletjes vroeger. Call of Duty, Red Alert. Maar ik ben vooral veel de wereld in geweest. Heb veel gereisd.’
Maar acht dagen in dezelfde sportbroek een coup reconstrueren, of half vijf ’s nachts bombardementen verifiëren, dat vind je niet..
‘Ha! Dat wel. Als er iets speelt, verzamel ik alles wat ik kan vinden. Elk Twitter-bericht dat eraan refereert wil ik bekijken. Dan ga ik niet even iets anders doen tussendoor, want ik ben enorm bang om iets te missen. Stel dat er iets gedelete wordt als ik net even weg ben. Daarin ben ik soms misschien wat obsessief. Oké; misschien wel aardig obsessief.’
We spreken Triebert op Nederlandse bodem. Het is de laatste jaren een zeldzaamheid geworden. Vorige week zat hij nog in Beirut voor een bijeenkomst over factchecken. Vanmorgen kwam hij met de trein uit Brussel. Triebert leeft van conferentie naar conferentie. Standplaats laptop, zoals hij zelf zegt. En hij vindt het fantastisch. Al op de middelbare school deed hij niets liever dan met een backpack de wereld intrekken. Het liefst liftend, en het liefst naar oorden waar iets aan de hand was. In 2010, toen zijn meeste leeftijdsgenoten in Den Haag lafjes demonstreerden tegen de 1040-urennorm in het onderwijs, boekte hij met zijn vrienden het goedkoopste ticket dat hij kon vinden naar Iran. Met WizzAir van Eindhoven via Bulgarije en Istanbul naar Teheran.
Want waar zeurden ze thuis toch over? In Iran demonstreerden mensen van zijn leeftijd over veel wezenlijker dingen – kon hij opmaken uit wat ze postten op Twitter en Facebook. ‘We wilden begrijpen wat zich daar afspeelde, wat de mensen daar dreef. De wijde wereld in. Er viel zoveel te ontdekken.’ Zijn moeder moet daar nu nog wel eens om lachen, zegt hij. ‘Vroeger was ik een aanhankelijk kind – ik was de jongste thuis. Als mijn moeder weg ging, moest ik altijd huilen en kon ik niet slapen tot ze terug was. Dan keek ik door de gordijnen tot ik haar fiets vanuit de verte aan zag komen. Dan was het weer goed.’ Niets deed toen vermoeden dat hij zoveel jaar later uit zijn koffer zou leven. ‘Hoewel ik nu wel op zoek ben naar een appartement ergens, want geen vaste verblijfplaats hebben, is soms best vermoeiend.’
In Beiroet las ik.
‘Dat heb ik gezegd in Het Parool hè? Ik zat er voor een conferentie en het leek me een goede plek om wat langer te blijven om mijn Arabisch te verbeteren. Ik heb een minor Arabisch gevolgd in Londen en Groningen. Het is een moeilijke taal. Libanon is niet het beste land om je Arabisch aan te scherpen, maar wel het meest interessante land om te wonen als ik ook wat freelance opdrachten wil doen met betrekking tot Syrië of Irak. Maar het internet is er ontzettend slecht. Echt: in Syrië is het nog sneller. Dat is voor mij een nog groter obstakel dan voor een traditionele journalist, want ik ben ervan afhankelijk. Ik kon er bijna niks. Ik heb aan Istanbul gedacht, maar daar is de sfeer ook een beetje aan het omslaan. Lastig, ik ben echt op zoek.’
In Nederland schijnt het internet vrij goed te zijn.
‘Ha ha. Ik wil echt niet in Nederland wonen. Misschien ga ik wel naar Kiev, Oekraïne.’
Als Triebert na dit gesprek de tekst van het interview heeft gelezen mailt hij nog na: ‘Of Bogotá, ook mooi. Caïro, Egypte is ook een optie. Amman in Jordanië. En ik schrijf dit vanuit Praag en moet zeggen dat het hier ook ontzettend tof is.’
Bellingcat krijgt best wat weerstand te verduren, voornamelijk vanuit Rusland. Kun je nog wel overal gaan wonen waar je wilt?
‘We krijgen wel beschuldigingen aan ons adres, ja. De ene dag word je geprezen omdat je de Amerikanen onderzoekt. En als we met precies dezelfde methodiek iets publiceren over Rusland, dan ben je ineens CIA of MI6. Natuurlijk, het maakt je bewust dat het geen kattenpis is waar je mee bezig bent. Er zitten gevolgen aan wat je publiceert. Ik heb veel in de voormalige Sovjet Unie gereisd. Dat is echt fantastisch en ik zou graag nog eens door Rusland liften. Maar dan wordt er gezegd: kun je beter niet doen. Jouw vraag impliceert dat ook. Dat vind ik soms lastig. Misschien doe ik het nog eens, al wil ik de mensen die ik ontmoet niet in gevaar brengen.’
En jezelf?
‘Toen ik het stuk over de coup in Turkije publiceerde, waren er veel Erdogan aanhangers die zeiden: goed stuk. Maar toen ik publiceerde over militaire voertuigen die Turkije heeft verloren in Syrië, werd mijn naam aangegeven bij de Turkse politie. Dat is dan wel balen, net als de doodsbedreigingen. Maar ik denk niet dat ik snel gevaar zal lopen. Misschien ben ik daarin wat naïef.’
De doodsbedreigingen? Je zegt het even in een bijzin.
‘Oh die krijg ik heel veel. Via sociale media. Op een gegeven moment raak je eraan gewend. Ik heb veel gelift als ik op reis was, en zo met ‘all walks of life’ in de auto gezeten. Met alcoholisten, salafisten, racisten, nazi’s. Als je langs de kant van de weg staat te wachten, dan maakt het niet uit of het een limousine is of een roestige Russische Lada die stopt. Je bent blij dat iemand de moeite neemt om je op te pikken. En het enige wat je terug kan doen is met iemand praten. Vanuit die gedachte probeer ik eigenlijk altijd om een gesprek aan te gaan met iedereen die me bedreigt. Ik ben ervan overtuigd dat veel bedreigingen voortkomen uit onbegrip en emotie. Als ik uitleg wat ik doe, komt er vaak begrip en zeggen veel mensen: “Sorry, ik verwijder mijn tweet”.
Voor Bellingcat werkte je altijd op vrijwillige basis. Inmiddels ben je afgestudeerd en moet je geld gaan verdienen. Hoe ga je dat doen?
‘Toen ik afstudeerde heb ik tegen Eliot gezegd: “Ik moet op zoek naar een baan. Maar je weet wat ik het liefst zou doen.” Werken voor Bellingcat is mijn droom. Eliot wist dat, en dus zijn we samen gaan kijken naar fondsen. Voor ons was het belangrijk dat het een fonds zou zijn dat ons totaal vrij laat in wat we doen. Ik word nu voor een jaar betaald uit een fonds van Google: het Digital News Initiatives fonds. Het is zeker geen modaal inkomen als je een master hebt gedaan. Dus ik combineer het nu met freelance werk, workshops en presentaties.’
Jouw stuk over de mislukte Turkse coup heeft werkelijk overal gestaan, maar Bellingcat en jijzelf hebben er geen cent aan verdiend. Wat gaat er mis?
‘We vinden het prima als naar onze artikelen wordt verwezen. Maar we hebben ook al vaak gezien dat hele stukken worden overgenomen zonder mijn naam of die van Bellingcat te noemen. Dat is natuurlijk belachelijk. We moeten echt op zoek naar een model waarmee we dat duurzaam kunnen maken. Want ondertussen is er geen een krant die mij acht dagen aan een stuk over Turkije laat werken zonder van tevoren te weten wat het resultaat is. We zijn wel bezig met een professionaliseringsslag op dat gebied. Maar het punt is: het frustreert bijna niemand van ons. Je moet ons voorstellen als een groep nerds die daar niet heel erg mee bezig is. Misschien is dat ook wel meteen het probleem.’
De drijfveer voor Higgins is niet geld, maar het achter de broek zitten van leugenachtige overheden én zijn frustratie met de journalistiek. Er heerst een gebrek aan diepgang en accuratesse, zei hij in een interview op Reporters Online. Zie jij dat ook zo?
‘Hij heeft die frustratie meer dan ik. Ik heb veel geleerd van journalisten waar ik naar opkijk. En er gebeuren ontzettend veel goede dingen. Maar ik deel zijn mening dat journalistiek ook heel vaak een echokamer is. Neem bijvoorbeeld de 24/7 berichtgeving over de aanslag in Londen onlangs. Dan staat er een verslaggever op een brug urenlang dezelfde informatie te herhalen. Die tijd kan je beter besteden aan het uitzoeken of er een link bestaat met IS – of niet. Als je toch ál die open bronnen tot je beschikking hebt, waarom zou je die dan niet gebruiken? Dan denk ik: ga nou eens een stap verder.’
Christiaan Triebert (Leeuwarden, 1991) maakt sinds 2014 deel uit van het internationale onderzoekscollectief Bellingcat. Zijn onderzoek vindt zijn weg naar internationale media, van The Guardian tot Asharq Al-Awsat. Daarnaast werkt hij als freelance journalist en fotograaf, met een focus op conflictgebieden. Hij deed onder meer verslag vanuit Irak en Oekraïne. In zijn vrije tijd monitort hij bombardementen voor Airwars. Triebert studeerde Internationale Betrekkingen, politieke filosofie en Midden-Oostenstudies aan de Rijksuniversiteit Groningen. In oktober vorig jaar studeerde hij af op Conflict Studies aan King’s College in Londen. Vorige maand won hij de European Press Prize voor zijn reconstructie van de mislukte Turkse coup in 2016.
Praat mee
1 reactie
E. van de Beek, 30 mei 2017, 10:18
Onbegrijpelijk dat er in Nederland nog journalisten zijn die Bellingcat serieus nemen. Het is een NAVO-propagadatool. Eliot Higgins is nota bene verbonden aan de Atlantic Coucil.
Der Spiegel heeft mea culpa geschreven vanwege het gebruik van Bellingcat als bron.
http://nieuws.tpo.nl/2015/06/08/bellingcat-deels-ontmaskerd-der-spiegel-schrijft-mea-culpa/
Zie ook:
http://www.novini.nl/mh17-journalisten-opgelet-eliot-higgins-≠-bellingcat/