Buitenlandjournalistiek op afstand

In de Volkskrant vertellen Jeroen Visser, voormalig correspondent Zuid-Korea, en correspondent Tom Vennink, recent Rusland uitgezet, over hoe je verslag doet van een land als je er niet meer in mag. Het is iets wat vaker voorkomt en het werk wordt er niet gemakkelijker door vertellen ze aan de hand van diverse voorbeelden.
Zo verslaan journalisten uit Nicaragua hun land gedwongen vanuit Costa Rica. De journalisten van Belarus zitten in Polen en Litouwen. En de verslaggevers van Turkmenistan zijn overal ter plekke, behalve in Turkmenistan.
Megha Rajagopalan moest in 2018 na zes jaar correspondentschap gedwongen China verlaten, maar bleef vanuit het buitenland China-verhalen schrijven en won er een Pulitzer Prize mee, de hoogste onderscheiding in de Amerikaanse journalistiek. Zij kon haar werk voortzetten met behulp van datajournalistiek en haar onderwerp kon ze beter buiten China onderzoeken dan in China. Ze schreef namelijk over de Oeigoeren en de gevangenkampen in China. Buiten China had ze meer kans om oud-gevangenen te interviewen over de omstandigheden in de kampen. Binnen China is het voor hen te gevaarlijk om er ongecensureerd over te praten. Maar het is een stuk moeilijker het vertrouwen te winnen van een gesprekspartner als je elkaar niet in de ogen kunt kijken.
En om je bronnen veilig te houden moet je soms ook maanden wachten met publiceren. Dat is iets dat Roeslan Mjatiëv, journalist en oprichter van Turkmen.news, een site over de actualiteit in Turkmenistan, doet. Hij is sinds 2008 niet in zijn geboorteland geweest. Mjatiëv baseert zijn artikelen op contact met mensen in Turkmenistan. In de afgelopen 12 jaar heeft hij een netwerk opgebouwd van honderden Turkmenen die hem van documenten, foto’s en video’s voorzien. Maar dat vertrouwen opbouwen duurde jaren en hij neemt veel veiligheidsmaatregelen.
“Hij communiceert niet via e-mail, alleen via beveiligde kanalen en berichtenapps. Als hij nieuwswaardige video’s of foto’s ontvangt uit Turkmenistan, dan wacht hij minstens drie maanden voordat hij ze publiceert. Anders kan de Turkmeense overheid de maker van de beelden mogelijk opsporen via beveiligingscamera’s, zegt hij. Pas na drie maanden weet hij zeker dat de beelden van de camera’s zijn verdwenen. Bij beelden vanaf beveiligde locaties, zoals vliegvelden, wacht hij zelfs een jaar, aangezien de servers van die camera’s meer opslagruimte hebben.” Meer bij de Volkskrant
Praat mee