‘De schoenlepelfunctie moeten we houden’
Lou Lichtenberg werkte 37 jaar voor het Stimuleringsfonds voor de Pers. Villamedia vroeg hem hoe het nu verder moet? ‘Je zou eigenlijk een fonds moeten hebben dat de publieke informatievoorziening ondersteunt, ongeacht of een publieke of een commerciële organisatie het uitvoert.’
‘De gedachte begin jaren ’70 was: ‘we moeten iets doen aan pluriformiteit’. De angst was dat het AD en De Telegraaf 60 à 70 procent van de dagbladmarkt zouden gaan beheersen en de rest zou wegkwijnen. Dat mocht niet gebeuren. Achtereenvolgende kabinetten hebben daar steeds wat in gezien. Wij zouden bedrijven moeten steunen die anders zouden verdwijnen. Dat is raar. Dan wordt het handhaven van de pluriformiteit een soort monumentenzorg. Het bestuur van het fonds heeft dat nooit gewild. Er moest altijd uitzicht zijn op een toekomst zonder steun. Aan het eind van de tunnel moest er een lichtje zijn.’
‘Inmiddels heeft de hoofddoelstelling ‘pluriformiteit’ een hele andere invulling gekregen. Vooral door de opkomst van de nieuwe media het laatste decennium. Dan begin je niet zoveel meer als je afzonderlijke titels wilt behouden. Waar je het wel over hebt, is de enorme rijstebrij aan informatie. Wat is nu de toekomst van de serieuze informatie? De informatie die je nodig hebt om als burger te functioneren? Pluriformiteit is afgeleid van uitingsvrijheid. De overheid heeft daar een zorgplicht. Het belangrijkste: de beroepsgroep, het metier. Er moet een groep zijn die duiding levert. Daar is steeds meer behoefte aan. De overheid moet de voorwaarden scheppen dat de burger goede informatie krijgt en dat de personen die daar mee bezig zijn dat kunnen doen.’
‘Ik ga dat in een handelseditie van mijn proefschrift later dit jaar precies voorrekenen. Alleen al de extra compensatieregeling voor de komst van de etherreclame eind vorige eeuw bedroeg 90 miljoen gulden.
Jaarlijks heeft het fonds nu 2,3 miljoen euro te besteden. In totaal kom je ver boven de 100 miljoen gulden. In euro’s klinkt het wat minder. Maar er is wat raars aan de hand met het gedrag van de overheid. Er werd ook steun gegeven buiten het fonds om. Premier Ruud Lubbers heeft zeven of acht jaar lang jaarlijks tientallen miljoenen aan de dagbladen en tijdschriften overgemaakt ter compensatie voor de uitbreiding van de etherreclame. Die bedragen zijn nooit helemaal openbaar gemaakt. Dat ga ik in het boek doen.’
‘Absoluut. En dan kun je je niet beperken tot landelijke overheid. Sommige gemeenten geven geld aan een krant. Wat daar precies allemaal gebeurt, is moeilijk te achterhalen. Ik vind dat soort steun verkeerd. Als de criteria van overheidssteun en de bedragen niet helder zijn, dan komt het naar mijn smaak neer op propaganda. Ik vind het bijvoorbeeld absoluut verwerpelijk dat een minister van Financiën bij de invoering van de euro geld geeft aan dagblad om een artikel te maken. Ander voorbeeld. Wij steunden het tijdschrift Bijeen en de Weekkrant Suriname. Tegelijk liet het ministerie van Ontwikkelingsamenwerking een blad maken dat daar direct mee concurreert. Dat kan niet. Inmiddels is dat allemaal wel anders en beter geregeld.’
‘Dat deugt niet. De publieke omroep heeft een wettelijke taak en krijgt daar geld voor. Vernieuwing maakt daar een onderdeel van uit. Nu kunnen de commerciële omroepen nergens terecht voor steun, terwijl ook die bijdragen aan de informatievoorziening. Je zou eigenlijk een fonds moeten hebben dat de publieke informatievoorziening ondersteunt, ongeacht of een publieke of een commerciële organisatie het vervolgens uitvoert.’
‘Ik houd staande dat dankzij het Bedrijfsfonds voor de Pers bepaalde krantentitels en tijdschriften, die we nu nog kennen, konden voortbestaan.’
‘Dat we geen rol hebben kunnen spelen bij het voorkomen van het verdwijnen van veel regionale dagbladen. Dat is in de jaren ’80 en ’90 doorgegaan en daar zijn titels verloren gegaan waarvan ik het jammer vind. Bijvoorbeeld de Twentsche Courant, in Noord-Holland een paar, het nieuwe AD. Daar hadden we een rol in kunnen en moeten spelen. Dat ging niet vanwege wettelijke belemmeringen. De uitgevende concerns waren winstgevend. En sommige zijn niet bij ons geweest of wel, en dan kozen ze toch voor hun eigen aanpak.’
‘De innovatieregeling voor de pers. Hij kwam laat, misschien te laat. We hebben daarmee wat los gemaakt in de branche. De aankomende ronde zal denk ik ook weer het nodige laten zien. Het is nodig dat er meer wordt geëxperimenteerd. Daarbij geldt weer: het fonds heeft de schoenlepelfunctie. De schoenlepel helpt om de schoen aan te trekken. Meer moet je niet doen. Dan ga je op de stoel van de ondernemer zitten.’
‘Het kan de taak van de overheid zijn om in het kader van de zorgplicht experimenten te stimuleren. We rijden toch ook niet meer over zandwegen. Er zijn meer dingen die we beter proberen te maken. De overheid kan een deel van het risico wegnemen.’
——-
Praat mee