05 december 2009 © Nederlands Dagblad
Zimbabwaanse droom eindigt in Musina
door Gineke Mons
Ze dromen allemaal van een beter leven in Zuid-Afrika, maar de realiteit is anders.
Honderden Zimbabwaanse jongens komen niet verder dan armoedige opvangcentra in Musina, het dorp net over de grens met Zuid-Afrika.
Het regent en het is veertien graden,
ongebruikelijk koud voor de
tijd van het jaar. Tientallen Zimbabwaanse
jongens staat kleumend
in de rij voor een houten keetje waar
een bord stijve maïspap met bonensaus
wordt uitgereikt. De meesten bezitten niet
meer dan de gehavende kleren die ze aan
hebben. Sommigen hebben nog schoenen of
slippers, maar er staan heel wat blote voeten
in de modder. De jongste in het rijtje is
negen jaar.
Ze wonen in barakken in de township van
Musina, waar de Uniting Reformed Church
(URC) van Musina een opvangcentrum heeft
voor alleenstaande minderjarige jongens.
Ook een doorgangstent van Save the Children
staat op het terrein. De rudimentaire
noodopvang bestaat uit niet meer dan een
bed of matras, een warme maaltijd en de
basische medische zorg.
De jongens zijn vuil en stinken naar oud
zweet. Sanitaire voorzieningen zijn er nauwelijks,
vertellen ze. ,,Het is echt ontzettend
vies, het water ook.’’ Eentje heeft op zijn
handen en armen grote witte wratten zitten.
Bibberend in zijn mouwloze blauwe
hemdje doet de zeventienjarige Mupi Ndishi
zijn verhaal. ,,Ik ben hier gekomen in de
hoop op een beter leven, maar het is niet zo
mooi als ik me had voorgesteld’’, moet hij
erkennen.
Los werk
Ndishi komt uit Masvingo in het zuiden van
Zimbabwe. ‘Daarginds’ zijn er politieke problemen
en kan hij zijn doel niet bereiken.
,,Ik wil graag een van de eerbare burgers
worden; dokter of advocaat of zo.’’ Vorig
jaar zat hij ook al negen maanden in de
shelter. Nu is hij sinds twee weken weer terug,
omdat hij naar school wil. ,,Het is hier
niet veel beter dan in Zimbabwe, maar ik
hoop hier wel naar school te kunnen. Ik was
vroeger ook een goede cricketspeler, weet
je.’’
De zestienjarige Nkosi Nathi uit Bulawayo
zit al anderhalf jaar ‘vast’ in het jongensopvangcentrum.
,,Ik heb geen geld. Af en toe
verdien ik wat met los werk. Cement mengen
of zo.’’ Ondanks zijn erbarmelijke omstandigheden
wil hij niet terug naar Zimbabwe.
,,Hier zie ik toch meer toekomstmogelijkheden.
Volgend jaar wil ik hier ook
naar school.’’
Trymore Ndlovu (15) zou wel graag terug
willen naar zijn ouders in Zimbabwe, maar
dat kan niet. ,,Ik moet hier blijven, proberen
werk te vinden en dan geld terugsturen
naar m’n moeder.’’ Soms kan hij na schooltijd
wat los werk krijgen bij mensen in
Musina. Tuinonderhoud. Op een goede dag
verdient hij dan zo’n dertig Zuid-Afrikaanse
rand, omgerekend nog geen drie euro. Veel
jongens uit de shelter gaan niet naar school
en hangen de hele dag rond op straat. Bedelen,
vuilnisbakken nazoeken en hopen op
een paar rand met het sjouwen van boodschappen.
Zoals Trymore, Nkosi en Mupi zijn er naar
schatting ruim driehonderd alleenstaande
minderjarige migranten in Musina. Jongens
zijn verreweg in de meerderheid. Ze hebben
Zimbabwe verlaten om uiteenlopende redenen:
omdat ze wees zijn geworden, vanwege
misbruik, of om werk te zoeken en geld te
verdienen voor de familie die achterblijft.
En groot deel van de jonge alleenstaande
migranten zou zich bij familie willen voegen
die al eerder naar Zuid-Afrika is vertrokken.
Eén ding hebben ze allemaal gemeen: de
hoop op een beter leven aan de andere kant
van de grens. ,,Sommigen kinderen hebben
echt een heel onrealistisch beeld. Ze denken
dat ze hier goud geld kunnen verdienen’’,
vertelt Belinda Fourie van de Internationale
Organisatie voor Migratie in Musina. De
IOM deed begin dit jaar onderzoek onder
ruim elfhonderd immigranten, onder wie
ruim tweehonderd jongeren onder de achttien.
Zij vormen een uiterst kwetsbare
groep. Meer dan de helft had alleen gereisd
of was tijdens het migratieproces zijn reisgenoten
kwijtgeraakt. Slechts twaalf procent
was in bezit van reisdocumenten. Veel
kinderen proberen daarom ongezien langs
de douane te glippen (gezien de drukte en
chaos bij de Beitbridge grensovergang is dit
niet onmogelijk) of kopen een beambte om.
Ze lopen echter een nog groter risico om in
de handen te vallen van de zogenoemde
magumaguma’s. Dit zijn criminelen die in de
bosjes aan beide zijden van de grens opereren
en hun ‘diensten’ aanbieden aan wanhopige
Zimbabwanen die illegaal de grens
willen oversteken. Tegen betaling brengen
de magumaguma’s hen naar de plek waar ze
onder het draad door kunnen kruipen, of
waar ze het beste de Limpopo-rivier kunnen
doorwaden. Eenmaal aan de overkant moet
er vaak nog meer betaald worden, en wie
dat niet kan, krijgt een afranseling en/of
wordt beroofd. Vrouwen worden vaak gedwongen
tot seks bij wijze van afbetaling.
De IOM concludeert in haar rapport dat alleenstaande
jongeren niet alleen het grootste
risico lopen tijdens de emigratie, maar
dat hun levensomstandigheden ook grote
gevolgen hebben voor hun psychosociale
ontwikkeling. ,,Hoewel ze vaak ongelooflijk
veel veerkracht hebben, kunnen ze ontsporen
door blootstelling aan het leven op
straat, geweld, uitbuiting en mishandeling.
Wie gedwongen is om in zijn eigen levensonderhoud
te voorzien, wordt op den duur
wellicht gedwongen om over te gaan tot
prostitutie of criminaliteit om te overleven.’’
De IOM probeert jongeren die dit willen, te
herenigen met familie in Zimbabwe. Sociaal
werkers in Zimbabwe beoordelen vervolgens
of de gezinsomstandigheden het toelaten
dat het kind terugkeert. Op dit moment
heeft IOM hiervoor dertien kinderen op de
rol staan. Het zou goed zijn als eenzelfde
systeem ook aan de Zuid-Afrikaanse kant
zou kunnen worden opgezet, omdat veel
kinderen op zoek zijn naar familie die hen
is voorgegaan, aldus de IOM.
Geen noodopvang
Aangezien het er niet naar uitziet dat de situatie
in Zimbabwe op korte termijn verbetert,
zal Zuid-Afrika voorlopig nog een grote
aantrekkingskracht houden voor deze jongens.
,,Er is geen sprake meer van noodopvang,
maar van een migratiepatroon’’, aldus
een woordvoerster van Unicef. De noodopvang
in Musina krijgt steeds meer een permanent
karakter. De shelters zijn bezig om
de voorzieningen aan te passen zodat ze
aan wettelijke eisen voor kindertehuizen
kunnen voldoen. Maar eigenlijk is zo’n tehuis
niet de juiste plaats voor deze jongens,
vindt ze. Hereniging met de familie (in Zimbabwe
of Zuid-Afrika) heeft de voorkeur,
maar dat is niet altijd mogelijk. Het zou volgens
de organisatie beter zijn om in Zuid-
Afrika kleinschalige woongroepen op te zetten
waar deze jongens min of meer zelfstandig
verblijven, onder toezicht van een
volwassene. ,,Daar moeten we nu de overheid
van zien te overtuigen.’’
‘
FOTO’S GINEKE MONS