Zonder maatregelen sterven de komende tien jaar 388 miljoen mensen aan niet-besmettelijke chronische kwalen als ‘ouderdomsdiabetes’, hart- en vaatziektes en bepaalde vormen van kanker, schreef een groep wetenschappers onder leiding van Abdullah S. Daar recent in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Hoewel ze grotendeels te voorkomen zijn, zijn deze zogenaamde ‘welvaartsziektes’ nu al verantwoordelijk voor 60 procent van de sterfgevallen wereldwijd, twee keer zoveel als besmettelijke ziektes, voedingstekorten en sterfte rondom zwangerschap en geboorte samen. Viervijfde van de slachtoffers valt in landen met een middelmatig of lager inkomen, waar de gezondheidszorg vaak nog gericht is op besmettelijke ziektes als malaria, tbc en aids.
China
De welvaartsziektes zijn niet alleen dodelijk voor de individuele patiënten, ook de economie lijdt eronder. In het Nature-artikel voorspelt Robert Beaglehole, oud-directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat een land als China het komende decennium 558 miljard dollar kwijt zal raken aan de bestrijding van de ziektes als het zijn koers niet wijzigt.
Voor een land als India is dat 237 miljard, bijna een kwart van het huidige bruto nationaal product (bnp). Behalve overheden voelen ook bedrijven de impact van hun zieke werknemers: uit onderzoek door het PriceWaterhouseCoopers Health Research Institute en het World Economic Forum blijkt dat chronische ziekten nu al een steeds grotere bedreiging vormen voor ondernemingen.
Treffen de ziektes in de westerse landen vooral de onderklasse, in de nieuwe economieën zijn het met name de rijkeren in de steden. Met name mensen met een baan geven zich over aan een haastige levensstijl en het eten van vlees en geraffineerde producten als witbrood, suiker en fastfood.
Keerzijde van ontwikkeling
Hoewel uit diverse onderzoeken blijkt dat het aantal type 2 diabetes diagnoses ook al stijgt op het platteland, valt dit in het niet bij de ontwikkelingen in Indiase steden als Madras en Jaipur, waar het percentage gediagnosticeerde type 2 diabetes patiënten de afgelopen decennia meer dan vertienvoudigde. Die explosie was ook te zien in andere gebieden in Zuid en Oost-Azië, het Midden-Oosten, Noord- en Zuid Amerika, Australië en de eilanden in de Stille Oceaan, constateren de onderzoekers Rajeev Gupta en Anoop Misra.
Zij wijten de scherpe stijging aan interacties tussen genen en externe omstandigheden. Was insulineresistentie nog heel handig in tijden van voedseltekorten, in tijden van overvloed keert het zich tegen je. Dat zou verklaren waarom type 2 diabetes veel meer voorkomt in landen die zich in een korte periode heel snel ontwikkelden dan in langzaam ontwikkelende gebieden als het oude Europa, waar de genen meer kans kregen zich aan te passen.
Curry in a Hurry
De snelle commercialisatie van gemeenschappen wordt vaak aangewezen als de belangrijkste reden voor de onvoorziene toename van welvaartsziektes in opkomende economieën en ontwikkelingslanden. Tegen 2050 zal alleen tabak al 10 miljoen mensenlevens eisen, schat de World Lung Foundation. De slachtoffers vallen naar verwachting voornamelijk in de landen waar de tabaksindustrie zijn peilen op gericht heeft, nu de anti-rookcampagnes in het Westen hun traditionele markt verstoren. Via de welbekende fastfoodketens banen de geraffineerde voedselproducten zich een weg. Schoon drinkwater mag in veel gemeenschappen nog een probleem zijn, een Coca Cola is er altijd.
Grondwater
De logistieke kracht van het wereldmerk mag uit commercieel oogpunt een daverend succes zijn, Indiase boeren protesteren en parlementsleden stellen voor de drank te verbieden. Reden: het bedrijf zou in haar Indiase fabrieken zoveel drinkwater verbruiken dat het grondwaterpeil daalt. Lokale bewoners zouden daardoor zelf geen water meer hebben voor hun dagelijkse drinken, was, vee of akkers.
Een hoge prijs voor een flesje water dat ze vervolgens tegen harde munten terug mogen kopen, gebotteld onder de naam van één van de merken van Coca Cola. Terwijl het land steeds verder verdroogt, wordt de opkomende markt voor flessenwater geschat op meer dan 2 miljard euro.
Statussymbool
Het Indiase Coca Cola-verhaal is geenszins een unicum, blijkt uit het verhaal van antropoloog Hugo Hinfelaar, die jarenlange als witte pater voor de katholieke kerk in Zambia werkte. Net als cola en de suikerriet is de invoer en exploitatie van witbrood op zijn minst een overbodige luxe geweest, denkt hij; de voedingswaren werden de oorzaak van verschillende ziektes, terwijl ze helemaal niet nodig waren omdat het normale dieet al genoeg bevatte. “Wit brood voor het ontbijt, in plaats van de traditionele bruine sorghum of milletpap is geen vooruitgang. Nu is het een statussymbool geworden. Het maakte de mensen in de stad afhankelijk van het door de blanke boeren geteelde tarwe dat niet tijdens de regenperiode maar in de droge tijd wordt gekweekt, en dus mechanisch geïrrigeerd moet worden.”
Zendelingen
Martha Frederiks, hoogleraar Missiologie aan de Universiteit van Utrecht en voorzitter van de Nederlandse Zendingsraad, herkent het verhaal. Ook in het West-Afrikaanse land Gambia, waar zij jaren werkte, zag ze hoe ‘westerse’ voedingswaren lokale producten verdrongen. “Mensen besteden hun laatste geld aan een witte kool, terwijl daar nauwelijks voedingswaarde in zit en er in het wild overal goede, voedzame bladeren groeien. Puur vanwege de status.”
Ook negentiende-eeuwse zendelingen hebben hierin een rol gespeeld, door de breed gedragen veronderstelling dat al het westerse beter was, erkent Frederiks. Ondanks het christelijke verzet tegen de slavernij in de eerste helft van de negentiende eeuw, zegt ze, veronderstelden veel christelijke zendelingen in Afrika dat zwarten inferieur waren aan witten. Zij waren immers de afstammelingen van Cham, voorvader van de Afrikanen, wiens kinderen vervloekt waren omdat hij zijn dronken vader Noach naakt aanschouwde.
“De lezing was; donker is kwaad, en licht is goed - Jezus is immers het licht”, zegt Frederiks, “Je moet van goede theologische huize komen, wil je daaruit niet concluderen dat je als zwarte minderwaardig bent”.
Die vernedering maakt ook nu nog deel uit van het zelfbeeld van veel Afrikanen, denkt ze. Als voorbeeld noemt de theologe de scheppingmythe van de Soedanese Nuer, een etnische groep met een donkere huidskleur. Die leert dat God de mensen in een kleioven bakte: de blanken waren halfbakken, de bruingelen precies goed, maar de zwarten waren aangebrand.
Weerstand
Hoewel het idee van blanke superioriteit ook in de Nederlandse samenleving nog steeds diep geworteld is, zegt Frederiks, werken de oude missiekerken tegenwoordig vaak hard mee aan de herwaardering van lokale identiteiten. Blanke priesters bewijzen hun respect aan zwarte bisschoppen en kardinalen, en de oude missiekerken verkiezen de belangen van hun lokale gemeentes vaker boven die van hun oude thuislanden.
De Zambiaanse kerken hebben hard gevochten tegen de invoer van genetisch gemanipuleerd zaad, zegt Hinfelaar bijvoorbeeld. In zijn boek Bemba-Speaking Women of Zambia in a Century of Religious Change (1892-1992) legt de antropoloog uit hoe zaken als de invoering van ‘onvruchtbare’ zaden niet alleen de Zambiaanse landbouw bedreigde, maar ook de positie van de vrouw, van oudsher degene die de beste zaden van het voorgaande seizoen bewaarde voor het volgende. Haar macht werd verruild voor die van de blanke leverancier.
Globalisering
“Tijdens de zogenaamde groene revolutie werd er hybride maïszaad, M52, ingevoerd, in die tijd vanuit Rhodesie, het voormalige Zimbabwe. De kolven waren groter, maar het kweken had kunstmest nodig”, schrijft Hinfelaar, “Dat veroorzaakte niet alleen een grote afhankelijkheid van kunstmest, maar ook van dit soort zaad dat ‘onvruchtbaar’ is en dus niet tijdens het volgende seizoen als zaad kon gebruikt worden.”
Zambia werd een van de weinige landen die genetisch veranderde Amerikaanse maïs durfde te weigeren, tegen druk van de internationale gemeenschap in. Werden de kerken vaak gezien als handlangers van het kolonialisme, nu verzetten zij zich tegen de kwalijke gevolgen van de resulterende globalisering. Maakt de afhankelijkheid van beloofde banen en investeringen het de ontvangende regeringen en gemeenschappen in ontwikkelingslanden moeilijk tegen de misstanden van de internationale machthebbers op te treden, onafhankelijke kerken kunnen hun leden representeren zonder individuele identiteiten bloot te geven.
Daarmee hebben zij niet alleen een spirituele rol te spelen, maar ook een politieke. Keren Zambiaanse kerken zich tegen de afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers, in Gambia leren ze mensen met hun eigen lokale producten weer een goede, voedzame maaltijd te bereiden.