Slechte CO2 prestaties bij handel, dienstverlening en (semi-)overheid
Twentse broeikas niet genoeg afgekoeld
Dit jaar wordt de wereld afgerekend op haar prestaties, voortkomend uit het Kyoto-protocol. Tussen 2008 en 2012 moeten deelnemende landen 5,2 procent minder CO2 uitstoten ten opzichte van het peiljaar 1990, Nederland zelfs 6 procent. TOM helpt u snel uit de droom: dat gaat op Twents niveau hoogstwaarschijnlijk niet lukken. Integendeel: deze regionale broeikas heeft zich tot 2010 verder opgewarmd. Een inhaalslag over de laatste 2 jaren lijkt schier onmogelijk. Waar gaat en ging het mis en hoe kan het beter?
De laatste drie jaren schetsen gemeenten en provincie het ene na het andere fraaie vergezicht met betrekking tot de CO2-uistoot. Die moet met enkele tientallen procenten omlaag. Rapporten met fraaie bloemetjes, plantjes en sappige groene grasvelden met lachende, spelende kinderen mogen niet verhullen dat er donkere CO2-wolken boven Twente samenpakken. Statistieken van betrouwbare bronnen liegen niet. Wie de resultaten uit de Klimaatmonitor van Agentschap NL en de Nederlandse Emissieregistratie op Twents niveau ziet, schrikt. De CO2-uitstoot steeg in 2009 explosief ten opzichte van dat jaar ervoor (zie statistieken Klimaatmonitor Agentschap NL) en kwam ver boven het niveau van peiljaar 1990 uit. In 2010 braakten Nederland en Twente nog meer CO2 uit dan de jaren ervoor. Het gas –en electriciteitsverbruik in de bebouwde Twentse omgeving (woningen en bedrijven) is zelfs hoger dan het gemiddelde Nederlandse niveau. Landelijk gezien moet het Rijk emissiequota variërend 20 tot 50 Mton uit het buitenland kopen om binnen de eisen van het Kyoto-protocol te blijven.
Streamer: Twente blijft achter bij de verwachting van Kyoto
Over die emissiehandel later meer. Afgezien van enkele goede resultaten in industriële sectoren, de publieke dienstverlening en de afvalbranche kunnen we vaststellen dat de CO2-prestaties in Nederland en Twente achterblijven bij de verwachting van Kyoto. Ofschoon de resultaten over 2011 nog niet bekend zijn. Door koude winters en de economische recessie zou de emissie kunnen dalen, maar beide factoren zijn zo onvoorspelbaar als de euro op dit moment.
Welke sectoren scoren in Twente slecht, stabiel of voldoende? De handel, commerciële dienstverlening en semi-overheid (HDO) in met name de grote steden Hengelo, Enschede en Almelo vormen negatieve uitschieters. Genoemde branches in Enschede produceerden ten opzichte van 1990 circa 41.000 ton meer dan in het laatste peiljaar 2009. De HDO in respectievelijk Hengelo en Almelo noteerden respectievelijk een stijging van 10.000 en 4000 ton. Ook in Oldenzaal laten deze sectoren een negatieve tendens zien. In 2010 schieten de grafieken in met name de handel en commerciële dienstverlening verder in het rood. De cv-ketels, airconditioners en kantoorapparatuur ronken er op volle toeren. De gezondheid –en welzijnszorg maakt het meest bont door het gasverbruik wederom op te schroeven.
De gemeente Enschede geeft ook ronduit toe dat het Kyoto-doelstelling dit jaar niet wordt gehaald, maar heeft wel pittige ambities neergelegd in haar beleid: 30 procent reductie in 2020 ten opzichte van 1990. Hengelo houdt vast aan het Kyoto-protocol, maar moet nu toch inzien dat dat onhaalbaar is. Wethouder Oude Alink verdedigt zich dan wel dat er in Hengelo 500 woningen en 57.000 m2 bedrijfsoppervlak is aangesloten op een centraal warmtenet en dat het gerenoveerde stadhuis en het afvalbrengpunt zijn voorzien van pv-panelen maar de totaalprestatie van Hengelo is niet Kyoto-proof.
Almelo zet in op het enegiezuiniger maken van overheidsgebouwen, woningen en openbare verlichting en frissere schoolgebouwen. Helaas heeft de bewindsman van de gemeente Almelo te weinig tijd voor een reactie.
De Twentse gemeenten zetten eigenlijk sinds 2009 echt actief in op terugdringing van CO2, relatief laat nadat vier jaar eerder het Kyoto-protocol werd bekrachtigd.
Streamer: Akzo: “Wij halen de doelstellingen van Kyoto met gemak”
De afvalverwerking en de industrie laten mooiere scores zien, afgezien van de machine, -metaal en voedings –en genotsmiddelenindustrie. Een van de grote industriële concerns van Twente, AkzoNobel, zit vanaf begin jaren negentig al flink verankerd aan het Kyoto-protocol. De zoutproductie is een energie-intensieve industrie; AkzoNobel valt onder het strenge regime van de Europese handel in emissierechten van broeikasgassen. Het concern moet jaarlijks aan de ETS-autoriteit laten zien hoeveel broeikasgas is uitgestoten en wat men heeft gedaan om de emissies terug te dringen.
AkzoNobel krijgt een quotum toegewezen. Wanneer men CO2 tekort komt voor de productie moet men CO2-rechten bijkopen. Creeërt men ruimte in het quotum, dan kan men die CO2-rechten verkopen aan de autoriteit die de rechten doorverkoopt aan een ander bedrijf. Dat laatste heeft Akzo kunnen doen bij bijvoorbeeld de plant in Denemarken waar een houtsnipper-installatie gas als brandstof overbodig maakt en dus CO2 bespaart. “Mede dankzij de verkoop van CO2-rechten konden we die installatie aanschaffen”, zegt technisch directeur Frank Hoks van de zoutdivisie. “Die quota-handel dwingt ons continu om onze fabrieken te verbeteren qua energieverbruik en CO2-uitstoot. We zijn echt bezig om aanzienlijk te besparen op onze emissies. Ik durf te stellen dat wij de reductie-doelstellingen van Kyoto gaan halen”.
Ook in Hengelo zijn CO2-besparende maatregelen getroffen. Neem de warmtekrachtcentrale op de fabriek in Hengelo of de vorig jaar in gebruik genomen stoomleiding die restwarmte van Twence benut voor de zoutproduktie. Begin jaren negentig installeerde Akzo Nobel al een hoogrendement gasturbine. De Hengelose vestiging stimuleert plannen om de restwarmte uit haar productieproces te benutten voor stadswarming in de regio. “We hebben vorig jaar samen met Siemens, Stork, Thales en Warmtenet Hengelo een studie uitgevoerd die aantoonde dat een stadsverwarmingsproject economisch haalbaar is. Daardoor kan 3 à 4 miljoen kuub aardgas op jaarbasis worden bespaard. Leveringen van deze restwarmte aan enkel Siemens, Stork, Thales en het ROC is mogelijk, maar het valt niet mee om de agenda’s qua toekomstvisie en investeringsmogelijkheden op elkaar af te stemmen”, zegt Hoks.
In de bouw, die de laatste jaren qua CO2-uitstoot in Twente tamelijk stabiel blijft, is Plegt-Vos een koploper als het gaat om het terugbrengen van haar ‘footprint’. Men berekent de CO2-uitstoot van al haar bedrijfsactiviteiten en doet dat ook in opdracht van andere bedrijven. Opmerkelijk genoeg is het bedrijfsleven pas de laatste jaren doordrongen van de noodzaak om met deze problematiek bezig te zijn, terwijl het eerste Kyoto-protocol al in 1993 werd vastgelegd. “Destijds hadden als bouwbedrijf destijds toch geen idee hoe we CO2 moesten berekenen, laat staan hoe terug te dringen”, weet directeur Douwe Idema van de divisie Infra en Milieu van Plegt-Vos. “De gemeenten wisten niet hoe ermee om te gaan. En er zijn nog steeds gemeenten die geen effectief CO2-reductieprogramma hebben. Het heeft lang geduurd voordat het Kyoto-protocol op gemeentelijk niveau geland is.”
Volgens hem oefent de economische ontwikkeling de belangrijkste invloed uit op de CO2-uitstoot. “Hoe meer activiteit, hoe meer emissie. “Gelukkig zie je industriële sectoren, ProRail, Rijkswaterstaat, gemeenten en woningcorporaties hun verantwoordelijkheid nemen. Plegt-Vos doet dat ook. Zo hebben we ons onder andere gespecialiseerd in het herbestemmen van leegstaand vastgoed. Met herbestemmen voorkom je uitstootverhogende activiteiten als sloop en nieuwbouw. Nederland zal de voorgenomen daling van 6 procent tussen 2008 en 2012 nooit halen, maar door de recessie zit een reductie er wel in.” Plegt-Vos doet het op micro-niveau in elk geval goed, hoewel de statistieken wat krapper worden. “Wij hanteren onze eigen doelstellingen. Die gaan uit van een reductie van 3% per jaar”.