Uitzonderingspositie pers in wetsvoorstel
Journalisten krijgen een speciale uitzonderingspositie in het onlangs gepubliceerde concept-wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin (Justitie). In de toekomst wordt het stiekem opnemen en verspreiden van eigen gesprekken met een ander strafbaar, tenzij je opsporingsambtenaar óf journalist bent. Volgens NRC is dat 'een nieuwe stap in het vastleggen van de bijzondere rechtspositie van de journalist in het strafrecht – na het verschoningsrecht nu ook het recht op undercoverjournalistiek.' Overigens hebben journalisten geen onbeperkt recht op undercovernieuwsgaring. Er moet volgens de minister wel sprake zijn van een aantoonbare misstand die niet op een andere manier aan de kaak kon worden gesteld. Met deze uitzondering rijst overigens wel opnieuw de vraag op wie zich journalist mag noemen. Meer bij NRC
Praat mee
1 reactie
Kees Cornelder, 3 augustus 2010, 23:18
Een ander vraag dan die welke de NRC dienaangaande opwerpt:
WIE beoordeelt wat een misstand is: tussen wetshandhaving en wetsovertreding zit een tussengebied - hier is niet gedoeld op het beruchte ‘gedogen’ - waar de kriteria onoorbaar, onbillijk etc. aan de orde zijn.
Deze kunnen voor rechters reden zijn om een te beoordelen handeling van een gedaagde de kant op de trekken van het overtreden van een wet, of niet.
Ik trek deze vraag doelbewust in het juridische vaarwater omdat daar de factor-beoordelen zogeschreven in de meest optimale zin aan de orde is.