NVJ wil voortvarend mediabeleid
De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) heeft aan staatssecretris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een brief gestuurd met daarin suggesties en actiepunten voor het komende mediabeleid. "Wij achten de tijd rijp voor een samenhangende aanpak die een gezonde mediasector toekomst geeft, al zal dat hier en daar flink schuren met huidige belangen", schrijven voorzitter Hella Liefting en algemeen-secretaris Thomas Bruning.
Volgens de NVJ zouden er structurele platformonafhankelijke steun moeten komen voor (onderzoeks)journalistieke initiatieven. Indien “aanvragers de (dreigende) lacune vullen van een aantoonbaar kwetsbare journalistieke functie”, zou elke type medium (collectieven, websites, nieuwsbladen, regionale dagbladen) voor steun in aanmerking moeten komen. Ook zou er meer geld naar ‘sociale, inhoudelijke’ innovatie moeten voor de zoektocht naar nieuwe vormen van journalistiek, vindt de NVJ. Technologische innovatie heeft andere financieringsopties, aldus de vereniging.
Het lage btw-tarief zou ook voor digitale producties moeten gaan gelden, eventueel met voorwaarden van journalistieke onafhankelijkheid. De overheid zou verder de machtsverhoudingen tussen makers van content en hun distributiepartners moeten onderzoeken. Volgens de vereniging is het “weiinig lonend om journalistieke inhoud te maken, terwijl het distribueren en verpakken van die inhoud (telcoms, kabelbedrijven, providers, search- en soft/hardwarebedrijven) zeer lucratief is.” Het ontwikkelen van een werkbaar verdienmodel is volgens de NVJ daardoor moeilijk. “In diverse Europese landen worden nu wettelijke maatregelen getroffen, die ervoor moeten zorgen dat de opbrengsten in het digitale domein eerlijker worden verdeeld”, schrijft de NVJ.
Speciale aandacht wordt gevraagd voor de publieke omroep, waar in drie jaar het budget met 30 procent werd verlaagd. “Op cultureel, informatief en maatschappelijk terrein zijn er activiteiten die commercieel gezien niet rendabel uit te voeren zijn”, aldus de NVJ. Over de extra bezuiniging van 100 miljoen euro zou pas definitief moeten worden beslist nadat een staatscommissie de rol van de publieke omroep in het bijzonder rond het vullen van “lacunes van nieuwsvoorziening” heeft gewogen. Ook commerciële media saneren momenteel stevig, wat deze publieke taak extra belangrijk maakt, oordeelt de NVJ. De publieke omroep zou marktondersteunend kunnen werken, door een volwaardig journalistiek en divers aanbod na te streven. Technologische innovatie zou gedeeld kunnen worden met andere media.
De rechten van zelfstandige makers zou versterkt moeten worden, aldus de NVJ. Deze zelfstandigen verkeren vaak in een “onevenwichtige positie ten opzichte van hun opdrachtgever”, aldus de vereniging. Het auteurscontractenrecht zou voortvarend moeten worden ingevoerd. Zelfstandigen binnen de media zouden een uitzonderingspositie moeten krijgen binnen het mededingingsrecht, zodat deze groep bijvoorbeeld tariefadviezen en minimumtarieven kan hanteren, hetgeen nu niet is toegestaan.
De vereniging dringt er verder op aan het instroomproject voor jonge journalisten in stand te houden, die op vergrijzende redacties volgens hen broodnodige (sociale) innovatie brengen.