— vrijdag 25 februari 2011, 09:00 | 0 reacties, praat mee

‘Prachtige beelden, maar wat heb je eraan?’

Internet geeft toegang tot enorme hoeveelheden data. De kunst is om nieuwswaardige informatie te verzamelen, te analyseren en goed in beeld te brengen. John Grimwade, gastspreker op het Infographic Congres in Zeist op 4 maart, ziet in de journalistiek de vorm het vaak winnen van de inhoud. Laatste wijziging: 17 april 2014, 12:59

Charles Joseph Minard maakte in 1869 zijn beroemde diagram over de verloren oorlog van Napoleon in Rusland (1812-1813). In één oogopslag laat Minard de lezer zien dat van de 450.000 soldaten er slechts tienduizend terugkeerden. De soldaten waren beslist niet alleen kanonnenvoer. Veelal overleden ze aan de gevolgen van de Siberische weersomstandigheden.

Het vertalen van naakte feiten in beeld maakte een evolutie door. Baanbrekend was de komst van de computer op de redactieburelen in de jaren ’80 van de vorige eeuw. De infographic-redacteur deed zijn intrede. Dankzij de komst van internet komt veel meer data beschikbaar. De infographic hoeft niet langer een ‘dood’ plaatje te zijn, zeker niet nu kranten digitaal gaan, mede door de komst van de iPad. Het beeldverhaal kan een multimediaal speeltje zijn, of zelfs een game.

Ook kunstenaars en ontwerpers hebben de infographic ontdekt. Een bekend voorbeeld is de animatie van Aaron Koblin van de duizelingwekkend versneld vastgelegde vliegbewegingen boven de Verenigde Staten. Ander voorbeeld: de kleuren van duizenden foto’s op sociaal netwerk Flicr gevangen en vertaald naar de vier jaargetijden.

Prachtige beelden, maar wat heb je eraan?, vraagt de Amerikaanse vormgever John Grimwade zich af. De gastspreker op het Infographic Congres in Zeist op 4 maart ziet in de journalistiek de vorm het vaak winnen van de inhoud. ‘De situatie is ernstig. Er wordt driftig geëxperimenteerd, maar veel nut heeft het niet wat de meesten doen. Ze tonen vaak prachtige beelden, zij het zonder enige toegevoegde waarde. Datajournalistiek staat nog in de kinderschoenen. Er is nog hoop.’

Frédérik Ruys, de organisator van de conferentie in Zeist, is het eens met Grimwade. ‘Eén stroming ontwerpers beschouwt data als een presentatievorm om organische, haast kunstzinnige patronen tot leven te brengen. Duiding ontbreekt en het informatieve gehalte is beperkt tot bevestiging van datgene wat je al weet. De andere stroming vindt de esthetische kant ondergeschikt aan de informatie. Het ligt voor de hand dat hier de kansen liggen voor de journalistiek.’

Grimwade ziet een tweede gevaar. Zijn facts nog wel sacred? Een foutje bij het vergaren, vertalen en koppelen van bergen informatie is snel gemaakt. Wie ziet de gemaakte fout(en) nog in het eindproduct?

Bas Broekhuizen, docent en onderzoeker aan de universiteit in Leiden, maakt zich daar weinig zorgen over. ‘Een journalist moet altijd zorgen dat de feiten kloppen, wat dat betreft verandert er niets. Je kunt wel stellen dat de kans op het maken van fouten bij het verwerken van grote databestanden groter is. Aan de andere kant; bij het visualiseren zal een grote fout snel opvallen.’

Grimwade houdt een pleidooi voor een datapolitie op de redactievloer. ‘We hebben meer mensen nodig die erin getraind zijn om data correct te gebruiken. Experts in statistieken. Anders zal de journalistiek zichzelf in de voet schieten.’

De ongebreidelde stroom aan data geeft onderzoeksjournalistiek een nieuwe dimensie. Er is zelfs een nieuw woord voor uitgevonden; datajournalistiek.

NRC bracht enkele jaren geleden met gebruikmaking van de Wayback Machine – een enorm groot internetarchief – de opkomst en ondergang van extreemrechtse websites in beeld.

Studenten van Broekhuizen in Leiden gingen met cijfers over criminaliteit aan de slag. Natuurlijk, in Amsterdam zijn meer boeven dan in een willekeurig dorp, maar de verrassing komt bij het analyseren van de cijfers. ‘In een kleine gemeente kun je gemiddeld vaker slachtoffer worden van sommige delicten dan in een grote stad’, aldus Broekhuizen. ‘Met dat gegeven kun je iets als journalist. Dan komt het oude handwerk om de hoek kijken. De politie bellen, de politiek om een reactie vragen.’

Ruys zag zijn productie over de kredietcrisis in 2009 beloond met de infographic-prijs van BNO/NVJ. Het betrof een visualisatie voor het Financieele Dagblad van de enorme koersverliezen op de Amsterdamse beurs.

Ruys: ‘Door de informatietechnologie is de aard van de bronnen veranderd. Bij alles wat we doen, laten we digitale sporen achter. De journalistiek moet in staat zijn deze bronnen te kunnen raadplegen.’

De praktijk is vaak weerbarstig, merkte researcher Lisa Evans van The Guardian onlangs op tijdens een lezing over datajournalistiek. Lang niet alle overheidsinformatie is openbaar. Data verzamelen en vertalen kan tijdrovend zijn en daarom botsen met de actualiteit van de dag. Een derde probleem, aldus Evans: journalisten zijn vaak aangewezen op voorlichters, die nog helemaal geen kaas hebben gegeten van datajournalistiek.

Kranten als The Guardian en The New York Times lopen voorop met datajournalistiek en maken er met kekke beelden goede sier mee op hun websites. Ruys plaatst een kanttekening. ‘De Amerikanen koketteren wel eens met wat ze allemaal kunnen, maar laten de lezer bij presentaties regelmatig volledig aan zijn lot over (zie bijschrift pagina 14).’

Onder druk

Het totaalbeeld valt Ruys niet mee. Onderzoeksjournalistiek staat onder druk, en daarmee ook datajournalistiek. ‘We hebben te maken met een hele generatie visueel ongeletterden die momenteel aan het roer staan bij kranten, zoals Christian van Thillo van de Persgroep. De roemruchte infographic-redactie van het Algemeen Dagblad is in minder dan een anderhalf jaar tijd praktisch opgedoekt. Bij beeld denken ze daar enkel nog aan een plaatje met een praatje, een foto met een bijschrift. Maar daarmee heb je nog geen informatief beeldverhaal.’

‘Wie denkt dat kennis duur is, weet niet wat domheid kost’, concludeert Ruys. Hij doet een appél op de opleidingen journalistiek. ‘Aangezien het hele journalistieke vak dolende is, is het voor opleidingen nog moeilijker om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Feit is dat de opleidingen nauwelijks gebruik maken van de online tools die tegenwoordig gratis beschikbaar zijn, zoals Google Maps, Google­Fusion Tables en Google Earth Engine. Ze zouden de studenten op z’n minst moeten wijzen op het bestaan ervan.’


——-

Bekijk meer van

Tip de redactie

Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.