word studentlid

— maandag 1 maart 2010, 09:02

Nieuw reglement RvdJ

De Raad voor de Journalistiek heeft zijn werkwijze aangepast. Voortaan worden niet meer alle klachten in behandeling genomen. Ook is het mogelijk dat uitspraken worden herzien als de raad zich op de verkeerde feiten blijkt te hebben gebaseerd. Beide veranderingen volgen na kritiek uit de media dat de klachtenprocedure bij de raad een aantal onbedoelde negatieve effecten had. In de oude situatie werden ook klachten waarvan duidelijk was dat die ongegrond of niet ontvankelijk waren in behandeling genomen, waarbij de media waarover werd geklaagd ook om een verweer werd gevraagd. Nu kunnen de voorzitter en de secretaris dat soort klachten direct afwijzen. Laatste wijziging: 29 april 2010, 14:54

Verder is het mogelijk voor zowel de klagers als de media waarover is geklaagd om in beroep te gaan. In dat geval bekijkt een andere kamer van de raad of bij de eerste uitspraak verkeerde feiten zijn gebruikt.

In het verleden heeft bijvoorbeeld NOVA de medewerking aan de raad opgezegd omdat bij een uitspraak de verkeerde feiten gebruikt waren.

De raad heeft ook het bureau uitgebreid waarbij voor de eerste keer een betaald voorzitter is aangesteld voor twee dagen per week. Dat is Victor Lebesque (69), oud-journalist van de Volkskrant en jurist. In Villamedia magazine van 7 mei staat een interview met Lebesque.


Nieuwe reglement Raad voor de Journalistiek

Artikel 1

  1. De Raad voor de Journalistiek, verder te noemen de Raad, behandelt een zaak met een Kamer bestaande uit vijf leden (hierna: de Kamer), te weten:

-      de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter;
-      twee leden die journalist zijn;
-      twee leden die geen journalist zijn, met dien verstande dat bij voorkeur van deze leden één afkomstig is uit de categorie bedoeld in artikel 5 lid 5 van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek en één uit de categorie bedoeld in artikel 5 lid 6 van die Statuten.

  2. De voorzitter of secretaris bepaalt voor de behandeling van elke zaak de samenstelling van de Kamer.
  3. De samenstelling van de Kamer blijft van de eerste behandeling af tot de beslissing onveranderd.
  4. In afwijking van de voorgaande leden van dit artikel kan bij ontstentenis van een der leden van de Kamer, de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter meegerekend, een zaak behandeld worden of de reeds aangevangen behandeling van een zaak worden voortgezet door vier leden, tenzij de ter zitting verschenen partijen daartegen overwegende bezwaren hebben.

Indien de ontstentenis de voorzitter van de Kamer betreft, wordt uit de aanwezige leden een fungerend voorzitter aangewezen, die geen jurist behoeft te zijn.

  5. De secretaris van de Raad of zijn plaatsvervanger woont de zittingen van de Raad bij met adviserende stem.

Artikel 2
1.    Een zaak wordt bij de Raad aanhangig gemaakt door indiening van een klaagschrift bij de secretaris door een ter beoordeling van de Raad rechtstreeks belanghebbende.
Als rechtstreeks belanghebbende wordt tevens beschouwd een organisatie die door doelstelling en feitelijk handelen opkomt voor het in geding zijnde belang.
2.    Het klaagschrift moet zijn gedagtekend en ondertekend en bevatten:
a)    de naam en het adres van de klager;
b)    de feiten en gronden waarop de klacht berust;
c)    een aanduiding van de journalist of journalisten op wie de klacht betrekking heeft dan wel van het medium waarop de klacht betrekking heeft. In het laatste geval wordt de klacht opgevat als te zijn gericht tegen de hoofdredacteur van dat medium;
d)    een aanduiding van het rechtstreeks belang dat klager heeft bij een oordeel van de Raad.
3.    Een klager kan bij het indienen van het klaagschrift verzoeken om versnelde behandeling van de klacht. De voorzitter wijst het verzoek toe, indien naar zijn oordeel bijzondere belangen zodanige behandeling vereisen.
4.    In de verdere artikelen van dit reglement wordt de indiener van het klaagschrift aangeduid als de klager; de journalist of de journalisten op wie de klacht betrekking heeft, als de verweerder.
Artikel 2a

1.    Een klaagschrift moet worden ingediend binnen 6 maanden nadat de journalistieke gedraging, waartegen de klacht is gericht, heeft plaatsgevonden.

2.    Een klaagschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn door het secretariaat van de Raad voor de Journalistiek is ontvangen.
3.    Indien een klaagschrift niet tijdig is ingediend, is de klager in zijn klacht niet-ontvankelijk.
4.    Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend klaagschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de klager in verzuim is geweest.
Artikel 3
1.    De secretaris tekent de dag van ontvangst op het origineel van het klaagschrift aan.
2.    De secretaris bevestigt klager de ontvangst van het klaagschrift onder vermelding van de verdere procedure.
3.    De secretaris beoordeelt of het klaagschrift voldoet aan het bepaalde in artikel 2 lid 2 en stelt klager, indien nodig, in de gelegenheid eventuele onvolkomenheden binnen een bepaalde termijn te herstellen.
4.    Niet-ondertekende en onvolledige niet-aangevulde klaagschriften kunnen door de Raad als niet voor behandeling vatbaar zijnde terzijde worden gelegd. De klager blijft in dat geval bevoegd op grond van dezelfde feiten een nieuw klaagschrift in te dienen.
Artikel 4
1.    Na indiening van een klaagschrift wijst de secretaris klager op de mogelijkheid zijn bezwaren eerst rechtstreeks kenbaar te maken aan verweerder alvorens de klacht ter beoordeling aan de Raad wordt voorgelegd; deze mededeling kan achterwege blijven indien uit het klaagschrift blijkt dat klager zijn klacht reeds kenbaar heeft gemaakt aan verweerder.
Voorts wijst de secretaris klager en verweerder op de mogelijkheid van bemiddeling in plaats van behandeling van de klacht, tenzij het klaagschrift aanleiding geeft voor het oordeel dat de zaak zich niet voor bemiddeling leent.
2.    Indien door klager en verweerder bemiddeling wordt gewenst, wordt de klacht ter bemiddeling in handen gesteld van de voorzitter en secretaris van de Raad. Deze kunnen naar eigen inzicht tussen klager en verweerder bemiddelen.
3.    Een poging tot bemiddeling duurt maximaal acht weken.
4.    Indien de bemiddeling binnen deze periode niet slaagt, wordt de klacht conform de normale procedure in behandeling genomen. De ten aanzien van de normale procedure geldende termijnen beginnen eerst dan te lopen.
5.    Indien de bemiddeling is geslaagd, wordt de klacht als ingetrokken beschouwd.
6.    Voorzitter en secretaris leggen hun bevindingen van de bemiddelingspoging vast ten behoeve van klager, verweerder en Raad.
Artikel 4a
1.    Alvorens een klacht in behandeling wordt genomen, vormen voorzitter en secretaris zich een oordeel over de bevoegdheid van de Raad, de ontvankelijkheid van de klager en de gegrondheid van de klacht.
2.    Indien voorzitter en secretaris concluderen tot:
-      evidente onbevoegdheid van de Raad,
-      evidente niet-ontvankelijkheid van de klager,
-      en/of evidente ongegrondheid van de klacht,
wordt de klacht afgedaan op het oordeel van voorzitter en secretaris en wordt de klacht niet in behandeling genomen door de Raad.
3.    De beslissing van voorzitter en secretaris wordt uiterlijk vier weken na indiening van de klacht schriftelijk ter kennis gebracht van de klager en de verweerder.
4.    Gedurende veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving van de beslissing van voorzitter en secretaris kan klager bij de Raad tegen deze beslissing schriftelijk en gemotiveerd beroep aantekenen.
5.    Het beroep van klager wordt beoordeeld door een Kamer als bedoeld in artikel 1 op basis van de schriftelijke stukken.
6.    Indien de Raad het beroep van klager tegen de beslissing van voorzitter en secretaris gegrond verklaart, wordt de klacht alsnog conform de normale procedure in behandeling genomen. De ten aanzien van de normale procedure geldende termijnen beginnen eerst dan te lopen.
7.    Indien de Raad het beroep van klager tegen de beslissing van voorzitter en secretaris ongegrond verklaart, blijft de beslissing van voorzitter en secretaris van kracht en wordt de klacht niet door de Raad in behandeling genomen.
8.    De beslissing van de Raad wordt uiterlijk vier weken na de behandeling van het beroep schriftelijk ter kennis gebracht van de klager en de verweerder.
Artikel 5
1.    Wanneer een klaagschrift in behandeling wordt genomen, zendt de secretaris een kopie naar verweerder met het verzoek binnen drie weken een schriftelijke reactie, verder verweerschrift te noemen, in te zenden.

Heeft de voorzitter het verzoek om een versnelde behandeling als bedoeld in artikel 2 lid 3 toegewezen, dan wordt de periode van drie weken verkort tot tien dagen. Verlenging van deze termijn is niet mogelijk. In geval van een versnelde behandeling zijn de volgende leden van dit artikel niet van toepassing; toelichting geschiedt dan alleen ter zitting.


2.    In het geval dat de zaak uitgebreider voorbereiding behoeft, kan aan klager, al dan niet aan de hand van concrete vragen, een schriftelijke reactie worden gevraagd op het verweerschrift van verweerder (repliek) en aan verweerder worden verzocht op zijn beurt weer schriftelijk te reageren (dupliek).
3.    De voorzitter is bevoegd ter voorbereiding van een zitting klager en/of verweerder uit te nodigen voor een voorlopig onderzoek. In dat geval maakt de secretaris een schriftelijk verslag van het gesprek met klager en/of verweerder.
Artikel 6
1.    De voorzitter of secretaris bepaalt de samenstelling van de Kamer als bedoeld in artikel 1 lid 1 en stelt dag en uur voor de zitting vast. De leden worden voor de zitting opgeroepen onder toezending van het volledige dossier dat op de zaak betrekking heeft.
2.    Als het vanwege de aard van de zaak niet nodig wordt geacht klager en verweerder voor een mondelinge toelichting tegenover de Raad uit te nodigen, kan de Raad, tenzij bij de klager of bij de verweerder daartegen overwegende bezwaren bestaan, zijn oordeel vormen op basis van de schriftelijke stukken. De Raad kan echter besluiten dat het alvorens tot een beslissing te komen gewenst is alsnog klager en verweerder uit te nodigen.
Bij een versnelde behandeling, zoals bedoeld in artikel 2 lid 3, worden klager en verweerder altijd uitgenodigd voor de behandeling van de zaak ter zitting.
3.    Klager en verweerder worden door de secretaris per brief, dan wel indien daartoe aanleiding bestaat per fax of e-mailbericht, uitgenodigd voor de behandeling van de zaak ter zitting teneinde hun standpunten toe te lichten en eventuele vragen van de Raad te beantwoorden, tenzij de Raad ingevolge lid 2 zijn oordeel vormt op basis van de schriftelijke stukken.
Indien daartoe naar het oordeel van de voorzitter aanleiding bestaat, kan aan partijen worden verzocht zich te legitimeren, hetzij ter zitting dan wel door toezending aan het secretariaat van een kopie van een legitimatiebewijs.
4.    De secretaris draagt er tevens zorg voor dat klager en verweerder in het bezit zijn van schriftelijk gewisselde stukken, van verslagen als bedoeld in artikel 5 lid 3 en van andere bescheiden, voor zover de hier genoemde stukken inhoudelijk op de klacht betrekking hebben en ter kennis zijn gebracht hetzij door een der partijen aan de Raad, dan wel door de Raad aan een der partijen.
5.    Klager en verweerder zijn bevoegd om zich bij de Raad te laten bijstaan, bijvoorbeeld door een raadsman, mits zij dit de secretaris van de Raad tijdig hebben laten weten.
6.    De secretaris deelt klager en verweerder de samenstelling van de Kamer mee en verzoekt hen hem schriftelijk te laten weten of zij aan de uitnodiging gehoor zullen geven en of zij zich laten bijstaan dan wel zich, bijvoorbeeld door een getuige of deskundige, willen laten vergezellen, een en ander met vermelding van namen en adressen van de desbetreffende personen.
7.    De voorzitter is bevoegd, al dan niet op grond van een daartoe strekkend verzoek van klager of verweerder, getuigen en deskundigen uit te nodigen ter zitting te verschijnen teneinde te worden gehoord. De voorzitter willigt een dergelijk verzoek van klager of verweerder in, wanneer het hem voor een goede behandeling van de zaak nuttig voorkomt. Indien hij meent dat dit laatste niet het geval is, legt hij het verzoek aan de Raad ter beslissing voor.
8.    Dag en uur van de zitting worden bepaald op een termijn van ten minste drie weken nadat de uitnodiging wordt verzonden, tenzij klager en verweerder instemmen met een kortere termijn.

Bij een versnelde behandeling wordt de zaak zo spoedig mogelijk ter zitting behandeld. Dag en uur van de mondelinge behandeling worden in dat geval aanstonds aan klager en verweerder kenbaar gemaakt per brief, fax of e-mailbericht. 
9.    De behandeling van een zaak op een zitting wordt vooraf publiekelijk aangekondigd. De aankondiging bevat een korte omschrijving van de aard van de zaak. Van de publieke aankondiging kan worden afgezien als reeds tevoren vaststaat dat de zitting op grond van artikel 7 lid 3 niet openbaar zal zijn.
Artikel 7
1.    De voorzitter van de Kamer leidt de zitting.
2.    Hij beslist over de ter zitting voorkomende geschillen betreffende de wijze van behandeling.
3.    Dat deel van de zitting waarbij klager en verweerder aanwezig zijn, is openbaar tenzij de voorzitter in het belang van de zaak van klager of van verweerder anders beslist.
4.    Klager en verweerder zijn bevoegd elk lid van de Kamer die de zaak behandelt, te wraken op grond van feiten of omstandigheden waardoor de onpartijdigheid van de Raad schade kan lijden. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden en uiterlijk op de zitting. Het verzoek geschiedt schriftelijk en gemotiveerd. Onmiddellijk bij aanvang van de zitting kan het ook mondeling geschieden.
5.    Over de wraking wordt zo spoedig mogelijk beslist door de niet-gewraakte leden.
6.    Bij staking van stemmen wordt de wraking geacht te zijn toegewezen.
7.    Indien zich feiten of omstandigheden voordoen als bedoeld in lid 4 van dit artikel, op grond waarvan kan worden getwijfeld aan de onpartijdigheid van een lid van de Raad, dient dit lid zich te verschonen.
8.    Na toewijzing van de wraking van c.q. na de verschoning door een van de leden van de Kamer, wordt de behandeling van de zaak voortgezet door de overige leden van de Kamer, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 1 lid 4.
Artikel 8
1.    De leden en de secretaris van de Raad zijn, behoudens het bepaalde in artikel 6 lid 9 en artikel 10, tot geheimhouding met betrekking tot aanhangige of behandelde zaken gehouden.
2.    Zij mogen zich over klaagschriften die bij de Raad aanhangig zijn, dan wel naar zij weten of vermoeden aanhangig zullen worden, niet inlaten in enig bijzonder onderhoud of gesprek met klager of verweerder of hun raadslieden, noch van hen enig geschrift aannemen anders dan ten behoeve van de Raad.
Artikel 9
1.    Over het al dan niet uitspreken van een oordeel alsmede over de inhoud van een uit te spreken oordeel beslist de desbetreffende Kamer van de Raad bij meerderheid van stemmen na besloten beraadslaging. De secretaris heeft een adviserende stem.
2.    Indien en voor zover de Raad oordeelt dat een klaagschrift is ingediend door een niet-rechtstreeks belanghebbende, dan spreekt de Raad ter zake de niet-ontvankelijkheid van klager uit.
3.    Indien en voor zover de Raad oordeelt dat de klacht geen betrekking heeft op een journalistieke gedraging als bedoeld in artikel 4 van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek, dan verklaart de Raad zich onbevoegd om over de klacht c.q. het desbetreffende klachtonderdeel te oordelen.
4.    Indien en voor zover de Raad bij zijn beraadslaging niet tot het inzicht kan komen dat de behandeling van het klaagschrift met de vereiste grondigheid kan geschieden en dat de Raad daarbij aan de verdediging van de belangen van de verweerder voldoende recht kan doen wedervaren, zal de Raad zich om die reden van het geven van een oordeel ter zake onthouden.
5.    Tenzij de Raad bij met redenen omklede beslissing een nader onderzoek nodig acht, geeft hij binnen acht weken nadat de klacht ter zitting is behandeld zijn oordeel. Indien de bijzondere aard van het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, kan de Raad deze termijn met drie weken verlengen.

Bij een versnelde behandeling worden de termijnen verkort tot vier respectievelijk twee weken.
6.    Een beslissing van de Raad dient te bevatten:
a)    de naam en woonplaats van de klager;
b)    de naam en het publiciteitsmedium van verweerder;
c)    een omschrijving van de feiten en omstandigheden die tot het klaagschrift aanleiding hebben gegeven en naar aanleiding daarvan zijn onderzocht;
d)    de overwegingen van de Raad;
e)    het eindoordeel van de Raad, dan wel de redenen, als bedoeld in de leden 2, 3 en/of 4 van dit artikel die ertoe hebben geleid dat de Raad geen inhoudelijk oordeel over de klacht uitspreekt;
f)      de namen van de leden van de Kamer die aan de totstandkoming van de beslissing hebben meegewerkt, alsmede van de secretaris;
g)    de ondertekening door de voorzitter van de Kamer en de secretaris;
h)    indien de klacht (gedeeltelijk) gegrond is verklaard een verzoek aan verweerder de beslissing van de Raad integraal of in samenvatting te publiceren c.q. uit te zenden, bij voorkeur in het publiciteitsmedium naar aanleiding waarvan het klaagschrift werd ingediend dan wel in een ander daartoe geëigend medium. Een dergelijk verzoek kan achterwege blijven als klager heeft laten weten dat hij geen prijs stelt op publicatie van de uitspraak door verweerder.
Artikel 10
1.    Van de door de Raad genomen beslissing zendt de secretaris afschriften aan klager en verweerder.
2.    Indien naar het inzicht van de Raad belangrijke redenen hiertoe aanwezig zijn, zal de Raad al dan niet op verzoek van klager, besluiten de door hem genomen beslissing geheel of ten dele niet voor publicatie vrij te geven.
3.    Klager wordt geacht zijn toestemming te hebben verleend voor de publicatie van (een samenvatting van) de beslissing door de Raad. Indien klager bezwaar heeft tegen de vermelding van zijn naam in die publicaties, dan kan hij verzoeken om anonimisering van de uitspraak.
4.    Behoudens het bepaalde in lid 2 en lid 3 van dit artikel neemt de secretaris de geëigende maatregelen opdat aan de door de Raad genomen beslissing een zo ruim mogelijke bekendheid wordt gegeven.
Artikel 10a

  1. Een beslissing van de Raad die is gegeven naar aanleiding van een klaagschrift, kan door de Raad geheel of gedeeltelijk worden herzien op verzoek van de klager dan wel op verzoek van de verweerder die daadwerkelijk verweer heeft gevoerd.

Herziening is slechts mogelijk indien degene die herziening verzoekt (hierna: de verzoeker) aannemelijk maakt dat de beslissing van de Raad berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde feiten.
Het verzoek tot herziening van een beslissing wordt aanhangig gemaakt door indiening van een verzoekschrift bij de secretaris binnen vier weken nadat de beslissing aan partijen is toegezonden. Ten aanzien van deze termijn zijn de leden 2-4 van artikel 2a van overeenkomstige toepassing.

  2. Het verzoekschrift tot herziening moet zijn gedagtekend en ondertekend en de volgende gegevens bevatten:

a)    de naam en het adres van de verzoeker;
b)    de aanduiding van de beslissing, met volgnummer, waarop het herzieningsverzoek betrekking heeft;
c)    de aanduiding van de feiten die volgens verzoeker ten onrechte als vaststaand of aannemelijk zijn geoordeeld, alsmede de argumenten en/of (meegezonden) bewijsstukken waaruit die onjuistheid volgens verzoeker blijkt.

  3. De secretaris bevestigt verzoeker de ontvangst van het verzoekschrift onder vermelding van de verdere procedure, en stelt de verzoeker zo nodig in de gelegenheid onvolkomenheden in het verzoekschrift binnen een bepaalde termijn te herstellen.
  4. Wanneer het verzoekschrift in behandeling kan worden genomen, zendt de secretaris een kopie naar degene die in de klachtzaak de andere partij was, met het verzoek binnen drie weken een schriftelijke reactie op het verzoek tot herziening in te zenden. Uiterlijk na afloop van deze termijn deelt de secretaris aan de verzoeker mee of al dan niet een schriftelijke reactie is ontvangen, in het eerste geval met toezending van een afschrift daarvan aan de verzoeker.
  5. De secretaris doet vervolgens het verzoekschrift en de eventueel ontvangen schriftelijke reactie, tezamen met de stukken van de aanvankelijke klachtzaak, toekomen aan een nieuwe Kamer (hierna: herzieningskamer), teneinde een beslissing op het herzieningsverzoek te geven. Artikel 1 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de herzieningskamer niet uit leden mag bestaan die de beslissing in de klachtzaak hebben gegeven.
  6. De herzieningskamer oordeelt over het herzieningsverzoek in beginsel zonder dat partijen nog ter zitting worden gehoord. Indien de herzieningskamer dat nodig oordeelt kan de kamer evenwel, alvorens tot een beslissing te komen, de verzoeker en de andere partij nog gelegenheid geven voor een schriftelijke repliek en dupliek, voor het overleggen van (nadere) bewijsstukken, dan wel voor het geven van een toelichting ter zitting.
  7. Indien de Raad in zijn beslissing op het herzieningsverzoek oordeelt dat de beslissing in de klachtzaak berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde feiten, bepaalt de Raad daarbij tevens of en in welk opzicht dat leidt tot een andere beslissing in de klachtzaak.
  8. Indien de Raad oordeelt dat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat de beslissing in de klachtzaak berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde feiten, wordt het herzieningsverzoek afgewezen.
  9. De Raad geeft zijn oordeel binnen acht weken na afloop van de termijn als bedoeld in lid 5 dan wel na afloop van een nader onderzoek als bedoeld in lid 7. Indien de bijzondere aard van het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, kan de Raad deze termijn met drie weken verlengen.
  10. Met betrekking tot de verzending en bekendmaking van de beslissing op het herzieningsverzoek is artikel 10 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11
De algemene bevoegdheden van de voorzitter – niet zijnde de bevoegdheden als voorzitter van een Kamer als bedoeld in artikel 1 lid 1 – worden bij diens ontstentenis door een der plaatsvervangend voorzitters uitgeoefend. Bij ontstentenis ook van deze laatsten kan de Raad uit zijn midden voor de duur van de ontstentenis een fungerend voorzitter aanwijzen.
Artikel 12
1.    De Raad kan ook uit eigen hoofde, derhalve anders dan naar aanleiding van een klacht, uitspraak doen over zaken betreffende journalistieke gedragingen die van algemene strekking en van principieel belang zijn.
2.    Een uitspraak als bedoeld in het vorige lid wordt gedaan door de voltallige Raad hetzij op voorstel van een of meer leden van de Raad hetzij op verzoek van een van de aan de Stichting Raad voor de Journalistiek deelnemende organisaties.
3.    De voorbereiding van een dergelijke uitspraak geschiedt op een wijze als door de voorzitter bepaald.
4.    Het bepaalde in artikel 10 leden 2 en 4 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13
1.    De Raad komt ten minste eenmaal per jaar bijeen in een vergadering waartoe alle leden door de secretaris worden opgeroepen.
2.    De Raad bespreekt in deze vergadering de algemene gang van zaken en stelt een jaarverslag vast dat hij aan het bestuur van de Stichting toezendt.
Artikel 14
1.    Dit reglement kan worden gewijzigd door een besluit van het bestuur van de Stichting.
2.    Het bestuur neemt een dergelijk besluit niet dan na de Raad in plenaire vergadering alsmede de besturen van de organisaties, genoemd in artikel 10 lid 2 van de statuten, in de gelegenheid te hebben gesteld een advies over de voorgenomen wijziging uit te brengen.
3.    De Raad is bevoegd eigener beweging voorstellen tot wijziging bij het bestuur van de Stichting in te dienen.
Goedgekeurd door het bestuur van de Stichting Raad voor de Journalistiek d.d. 1 maart 2010.

 

Bekijk meer van

Raad voor de Journalistiek

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.