Lebesque reageert op kritiek uitspraak
Voorzitter Victor Lebesque van de Raad voor de Journalistiek (RvdJ) heeft gereageerd op een opiniestuk dat verscheen op de Media Report, een weblog van advocatenkantoor Kennedy Van der Laan. In dat artikel schrijft advocate Christien Wildeman over een recente uitspraak van de Raad over de volledige naamsvermelding van een man in een boek van journalist Philip de Witt Wijnen. In dat boek, over 'Joep! Van held tot hoofdverdachte' beschrijft De Witt Wijnen de omvangrijke fraude rondom de geruchtmakende ondergang van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij NV (RDM). De journalist noemt daarin de volledige naam van een boekhouder, die tegen die vermelding bezwaar maakte.
De Raad gaf hem gelijk, waarop Wildeman zich afvraagt “of de vrijheid van meningsuiting en in het bijzonder onderzoeksjournalistiek bij de Raad voor de Journalistiek wel in goede handen zijn.” Wildeman: “Deze uitspraak geeft te denken.” Volgens Lebesque is het gebruikelijk verdachten met initialen aan te duiden, regels die bovendien niet door de Raad zijn bedacht, maar door de mediapraktijk zijn ontstaan.
“De regel is te vinden in onder meer artikel 19 van de Code voor de Journalistiek van het Genootschap van Hoofdredacteuren, maar ook in de stijlboeken van Trouw, de Volkskrant en De Witt Wijnens eigen NRC Handelsblad”, aldus Lebesque - die afvraagt of Wildeman dan ook vindt dat vrijheid van meningsuiting en onderzoeksjournalistiek bij die instellingen niet in goede handen zijn.
Wildeman noemt het onder alle omstandigheden vasthouden aan een fatsoensafspraak uit 1953 getuigen van een starre houding. De Raad zou aantonen ” niet open te staan voor discussie over maatschappelijke en journalistieke veranderingen.”
Lebesque: “De betreffende verdachte had ook alleen met functie kunnen worden aangeduid, zonder dat afbreuk was gedaan aan de aard en inhoud van de publicaties of de leesbaarheid van het boek. Evenmin zou het boek over Joep van den Nieuwenhuyzen minder informatief zijn geweest wanneer de naam van de boekhouder niet was vermeld.”
Praat mee