‘Dat kan ik ook’
Verslaggever Hans Jaap Melissen (oa. NOS/Wereldomroep) zit in het oosten van Libië, waar nog maar een klein deel van de journalisten over is dat in februari en maart rondliep. Je ziet het wel vaker bij oorlogen die veel media-aandacht hebben gekregen: na de stroom van 'normale' media duiken ineens ter plekke 'aparte' gevallen op. Amateur oorlogsverslaggevers. Bijna altijd jonge mannen, die veel televisie hebben gekeken en dachten: "Dat kan ik ook." Daar hoeft niets mis mee te zijn, hoewel de motivatie dat kan ik ook je mogelijk in een eindeloze serie beroepen laat belanden. Maar voor de Amerikaanse jongeman die zojuist vertrok uit mijn hotel is 'apart' een milde omschrijving. 'K.' - zo noem ik hem maar even - had zich de afgelopen dagen nogal merkwaardig gedragen.
“Ik heb heel bijzondere foto’s en video van het gebouw hiernaast”, zei hij tegen mij. Op de foto’s stonden wat mannen buiten. Op de video stapten ze na twee minuten in een auto. Een paar waren bewapend. Maar het gebouw is van de rebellen dus daar was niets bijzonders aan. Misschien moest ‘K’ nog wennen aan de wapendichtheid in Benghazi.
De volgende dag zag ik een Libische hotelgast uitgestrekt liggen op een bank in de hal. K. stond met een lampje op zijn hoofd over hem heen gebogen. Met plastic handschoenen aan probeerde K. met een mesje een cyste uit het voorhoofd van de man te snijden. Het zag er bloederig uit en de operatie slaagde maar half. Ik vroeg of hij medicus was. Het onthutsende antwoord: “Welnee, ik heb dit een keer op YouTube gezien en ik dacht: dat kan ik ook.”
K. vertelde dat hij een werkloze elektriciën is, met veel schulden thuis in de Verenigde Staten. Die zijn alleen maar toegenomen: hij beweert 20.000 dollar te hebben geïnvesteerd in deze reis. Vliegtickets, inentingen, een kogelwerend vest en helm en een gigantische hoeveelheid medische spullen. Daar voegde hij vanochtend nog een enorm slagersmes aan toe. Om zich mee te kunnen verdedigen.
Zo vol als zijn bagage zat, zo leeg is zijn mand met opdrachtgevers. Nul. Ik vrees dat die ook niet gaan komen. K. praat, op een warrige manier, alléén over spionnen en medicijnen. Hij stopte mij kort voor vertrek nog een paar onduidelijke pillen toe. Die heb ik gauw door het toilet gespoeld.
Met zijn overvolle rugzak zagen we hem diep voorovergebogen de deur uit gaan. K. probeert een schip te vinden dat hem naar Misrata wil varen. We keken hem verbaasd maar ook bezorgd na.
Maar de opluchting won het. “Ik vind het zielig voor de mensen in Misrata”, zei iemand. “Hebben ze net die Khadafi-troepen de stad uit geschopt, krijgen ze dit.”
Lees ook:
- Libische kroketten
Praat mee