word studentlid

— Geplaatst op dinsdag 6 september 2011, 14:18

‘Een prijs om trots over te vertellen’ - 10 jaar Scriptieprijs De Journalist/Villamedia

Tien jaar Scriptieprijs Villamedia/De Journalist

 ‘Een prijs om trots over te vertellen’

De Scriptieprijs wisselde van naam en van datum en plaats van uitreiking, maar is still going strong. Drie opeenvolgende jury’s beoordeelden tientallen scripties en bekroonden er 21 (sommigen ex-aequo). Wat is er van de winnaars geworden? En wat betekende de prijs voor hen? 

Zo uiteenlopend als de winnende scripties waren, zo divers zijn ook de loopbanen van de winnaars. De één vond vrij snel de plek waar hij of zij nog lang gelukkig denkt te zijn, een ander volgde eerst aanvullende  opleidingen, weer een ander veranderde van richting, soms meer dan eens, door toeval of bewust. Een enkeling liet de journalistiek achter zich. Een enkeling ook heeft de ambitie om ‘ooit’ nog eens fictie te schrijven, of om ‘later’ te gaan doceren, al zien de meesten de toekomst niet heel duidelijk voor zich en zijn ze doorgaans tevreden met wat ze nu doen – en druk met hun privéleven, hun kinderen. De twintigers van toen zijn nu dertigers met een gezin.

Allemaal hebben de winnaars een verhaal, en allemaal hebben ze op de één of andere manier wel profijt gehad van de prijs: ‘Je wordt er iets bekender door, al is het maar voor één jaar’, het is ‘iets om trots over te vertellen’ en ‘de erkenning van kritisch nadenken en je eigen mening laten gelden’, ‘bij het werk zoeken is het een kleine pre’.  Sommigen kregen dankzij de prijs zelfs een aanbod voor werk. Maar vooral de eerste winnares, Michelle van Waveren (2001-2002), merkte langdurig het effect van de prijs, eigenlijk tot op de dag van vandaag.  Van Waverens scriptie ‘Verbaal haantjesgedrag’, over agressieve politieke interview(er)s, kreeg niet alleen destijds veel media-aandacht, ook ging ze zelf later door met dit onderwerp. In 2004 publiceerde ze een boek, ‘Interviewen – onthullend, respectvol’, dat opnieuw de aandacht trok en nog steeds op de opleidingen wordt gebruikt. Naar aanleiding daarvan werd – en wordt – ze geregeld uitgenodigd om workshops interviewen te leiden. Toch kwam het boek tot stand omdat ze door werkvergunningproblemen niet ‘echt’ kon werken in de Verenigde Staten waar, waar ze met haar man verbleef. In die tijd was ze ‘heel erg aan het navelstaren’: wat wil ik nu echt? Uiteindelijk koos ze definitief voor de communicatie en keerde niet terug naar de journalistiek, haar vak voordat ze aan haar universitaire studie begon. Toch blijft Van Waveren geïnteresseerd (en deels ook actief) in alles wat met interviews en (groeps-)gesprekken in het algemeen te maken heeft. Op de lange duur ziet ze zichzelf nog wel eens debatten leiden.  

Een mooie loopbaan is ook die van Merijn Henfling (2003), al benadrukt hij dat alleen zijn (onbezoldigd) hoofdredacteurschap van Expreszo, het blad voor homoseksuele jongeren, een ‘heel bewuste keuze’ was en dat voor het overige ‘dingen op mijn pad kwamen die bij mijn levensfase pasten’. Hij was ook (onder andere) freelance theaterrecensent bij Het Parool en later bij de Volkskrant. Zijn huidige baan, chef PS van de Week (zaterdagbijlage van Het Parool) is hem op het lijf geschreven, hij ‘kan er alles in kwijt’. Henfling ziet zich zichzelf nu vooral als bladenmaker. ‘Wat nieuwsjournalistiek betreft, zitten er bij de krant mensen die beter zijn dan ik.’ Dat Parool-hoofdredacteur Barbara van Beukering over zijn schouder meekijkt, vindt hij ‘juist fijn’: ‘Ze is een van de beste bladenmakers van Nederland, ik kan altijd bij haar aankloppen met vragen. Ze heeft ook een ongelooflijk Amsterdams netwerk en komt met goeie suggesties. En als ik denk dat iets een leuk verhaal oplevert terwijl zij dat niet ziet zitten, ben ik eigenwijs genoeg om het toch te doen.’

Henflings studievriendin Maaike Floor was al aangenomen bij de Gazet van Antwerpen toen ze de scriptieprijs won (2004). Na een stage en het vervangen van een zwangere redactrice bij Het Parool, die andere lokale krant, had ze de stap gewaagd. ‘Waarom zou ik het niet gewoon proberen?’ Nee, ze wist toen nog niet erg veel van Antwerpen, maar dat gold ook voor Amsterdam toen ze, afkomstig uit Utrecht en na haar studie in Groningen, bij Het Parool begon. Op een terras op het Antwerpse Koningin Astridplein praat ze vol enthousiasme over haar werk: ‘Op een stadsredactie leer je een stad goed kennen. Ik kom op plekken waar anderen niet komen, ik fiets elke dag de stad door. Het werk als verslaggever op de stadsredactie is heel afwisselend: er is een overlap met kunst en cultuur, met rechtbankverslaggeving, met buitenland.’ Haar werk leidde haar van de Antwerpse haven naar de Amsterdamse wallen en Bangladesh. Van het koninklijk paleis in Brussel tot een multicultiwijk met drugsproblemen in Antwerpen-Noord.  Van de Opelfabriek tot de psychiatrische afdeling in de gevangenis. Voorlopig heeft Floor het erg naar haar zin bij de Gazet.

Ook Mirjam van den Berg, laureaat in hetzelfde jaar 2004 (HBO), vertrok een paar maanden na de prijs naar het buitenland, naar Cardiff, voor een master European Media and Politics. Al eerder liep ze stages en maakte ze studiereizen in diverse landen. Na haar master werkte ze voor Oxfam Novib en Artsen zonder Grenzen, heel bewust als onderdeel van haar vorming, ‘om zelf te ervaren hoe dingen zijn’. Later trad Van den Berg toe tot de Afrika-redactie van de Wereldomroep. Ze werkt er ‘vooral voor internet, multimediaal’. Van den Berg zag ‘al snel de meerwaarde in van fotografie’ en volgt daar nu een vakopleiding in. Ze specialiseert zich in ‘photosounds’, foto’s met audio op de achtergrond: ‘In de stem zit de emotie. Maar ik probeer het verhaal zo goed mogelijk te vertellen zonder op de voorgrond te treden.’

Het buitenland trok meer prijswinnaars: Jan Lepeltak was ten tijde van de uitreiking (2005) net vertrokken naar Jakarta. In 2002 ging hij naar Indonesië met vakantie, kwam terug voor een stage – bij het blad Tempo, later het onderwerp van zijn scriptie – en vestigde zich er tenslotte als correspondent. Nu werkt hij onder andere voor de GPD en Elsevier, en voor het Indonesische online magazine Concord. Financieel was het zwaar, zeker in het begin, geeft hij toe, al redt hij het nu wel. Indonesië, een interessant en mooi land, met vriendelijke mensen, is in de loop der jaren erg veranderd, vertelt hij; zo hoort het bij de top drie van Facebook-gebruikers, wie had dat gedacht? Zijn advies aan volgende generaties scriptieprijswinnaars: ‘Trek de wereld in, durf naar andere meningen te luisteren, wees niet bang om nieuwe dingen, nieuwe talen te leren.’

Bijzonder op een andere manier zijn Cyntha van Gorp, Ivo Barends (beiden 2006) en Alwin Kuiken (2010): ze werken bij dezelfde krant, Trouw. Alle drie kwamen ze er al vrij snel terecht. Kuiken, die er net als Van Gorp stage had gelopen, werkte er zelfs al toen hij de prijs won: ‘Op zondagavond leverde ik mijn scriptie in, op maandag begon ik hier op de redactie.’ Van Gorp begon na de Fontys-opleiding in Tilburg nog even aan een master criminologie, maar toen ze een heftige oogontsteking kreeg en in het donker de tijd had om na te denken, besefte ze dat ze toch de journalistiek in wilde. Toen er een vacature kwam op de Haagse redactie van Trouw, greep ze die kans met twee handen aan. Parlementair journalist was wat ze altijd had willen worden. Niet toevallig koos ze ook het parlement – in het bijzonder de Eerste Kamer – als  onderwerp van haar scriptie. Juist omdat de Eerste Kamer maar weinig aandacht krijgt in de pers – wat Van Gorp ook aantoonde – kreeg haar scriptie aardig wat mediabelangstelling. Datzelfde gold trouwens voor de scriptie van haar ‘jaargenoot’ Ivo Barends. Zijn onderwerp, het verschoningsrecht, was in die dagen nogal eens in het nieuws. ‘Ik had mazzel,’ zegt hij nu. Een paar maanden later werden Telegraafjournalisten Joost de Haas en Bart Mos drie dagen gegijzeld omdat ze hun bronnen niet wilde prijsgeven. Toen moesten ze op last van het Gerechtshof worden vrijgelaten. Amper een jaar later deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een uitspraak in de zaak-Voskuil. ‘En steeds kwamen collega’s bij mij als “deskundige”,’ lacht Barends nu. Hij werkte destijds op de redactie van de Staatscourant en maakte de overstap naar Trouw een jaar later, waar hij begon als (rechtbank-)verslaggever en nu werkt als eindredacteur. ‘Veel collega’s blijven liever verslaggever, maar ik vind het juist leuk.’  

Toen Alwin Kuiken vorig jaar de scriptieprijs won, wist hij niet dat twee van zijn collega’s bij Trouw hem daarin waren voorgegaan. Maar zijn chef wist het wel en trok de champagne open. Twee is toeval, drie een traditie. 

Bijlage:
scriptieprijs10jaardefvmcomm.pdf (161.83 KB)

 

Categorieën: #scriptieprijs, #dejournalist, #villamedia

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.