word studentlid

19 juli 2011

Persvrijheidsmonitor - Wob-verzoek declaraties

RTL Nederland B.V. heeft bij brief van 8 januari 2010 de Nederlandse Bank N.V. (verder: verweerder) op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om informatie over, kort gezegd, het salaris van de directieleden van verweerder en de overige vergoedingen die zij ontvangen.

Bij brief van 18 maart 2010 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat zij niet verplicht is om de gevraagde documenten openbaar te maken. Op grond van artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wob in samenhang met artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit van 11 september 1998, houdende uitzondering respectievelijk aanwijzing van bestuursorganen als bedoeld in de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur (het Besluit) is verweerder uitgezonderd van de werkingssfeer van de Wob voor zover zij is belast met werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met bepaalde taken en bevoegdheden op grond van de Bankwet 1998. Dit betreft de werkzaamheden die verweerder verricht in haar hoedanigheid van integrerend onderdeel van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB). Verder is verweerder uitgezonderd van de werkingssfeer van de Wob voor zover zij is belast met werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met de taken en bevoegdheden van verweerder op het gebied van toezicht op ondernemingen op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen, waaronder de Wet op het financieel toezicht. Hieronder vallen tevens de werkzaamheden van de directie, zodat verweerder niet verplicht is om documenten betreffende de werkzaamheden van de directie openbaar te maken op grond van de Wob.

Niettemin heeft verweerder uit oogpunt van transparantie een overzicht van het salaris, de werkgeverslasten en overige vergoedingen, de pensioenlast, de binnenlandse reiskosten, de buitenlandse reis- en verblijfkosten, de opleidingskosten en overige kosten per directielid over de jaren 2008 en 2009 verstrekt. Daarnaast heeft verweerder er op gewezen dat een gedeelte van de gevraagde informatie, zoals de jaarrekeningen inclusief de toelichting, al openbaar is.

De rechtbank overweegt als volgt. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling) eerder heeft overwogen moet een mededeling van een bestuursorgaan dat het in een bepaald geval niet bevoegd is het door verzoeker gewenste rechtsgevolg te bewerkstelligen, in beginsel worden aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), aangezien een dergelijke mededeling in ieder geval een beoordeling inhoudt aangaande de aanwezigheid en de reikwijdte van de door de aanvrager om een besluit veronderstelde bevoegdheid. Indien aan het bestuursorgaan waaraan het verzoek is gericht, geen enkele bevoegdheid is toegekend ter uitvoering van de wettelijke regeling waarop het verzoek betrekking heeft en het ook geen bemoeienis heeft met de aan andere bestuursorganen opgedragen uitvoering of handhaving van deze wettelijke regeling, is echter geen sprake van een besluit.
De mededeling van verweerder in haar brief van 18 maart 2010 houdt een beoordeling in van de reikwijdte van de door eiseres veronderstelde bevoegdheid op grond van de Wob. Deze mededeling is, zo volgt uit de hiervoor genoemde uitspraak, een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, tenzij evident geen sprake zou zijn van enige publiekrechtelijke rechtsplicht en daaruit voortvloeiende bevoegdheid.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is de Nederlandsche Bank een naamloze vennootschap, dat wil zeggen een privaatrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Zij is dan ook geen rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld en geen bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. Bepalend voor de vraag of verweerder kan worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb, is de vraag of haar één of meer overheidstaken zijn opgedragen en de daarvoor benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend. Zoals verweerder ter zitting heeft bevestigd zijn aan haar overheidstaken opgedragen en zijn haar daarvoor de benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden toegekend. De Nederlandsche Bank N.V. is ten aanzien van die overheidstaken dan ook een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.

De rechtbank overweegt vervolgens dat de Nederlandsche Bank N.V., gelet op artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob gelezen in samenhang met artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit slechts als bestuursorgaan van de Wob is uitgezonderd, voor zover zij is belast met werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met de daarin omschreven taken en bevoegdheden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet evident geen sprake is van enige publiekrechtelijke rechtsplicht en de daaruit voortvloeiende bevoegdheid. De brief van 18 maart 2010 dient dan ook te worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 18 maart 2010 dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank zal het beroep van eiseres gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen vanwege strijd met de wet.

Vervolgens onderzoekt de rechtbank of zij aanleiding ziet zelf in de zaak te voorzien of om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Verweerder heeft ter zitting erkend dat aan haar overheidstaken zijn opgedragen en haar daarvoor publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, die niet voortvloeien uit, dan wel verband houden met haar taken op grond van de wetgeving die is vermeld in artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit. Voor die taken en bevoegdheden is zij als bestuursorgaan dan ook niet uitgezonderd van de werkingssfeer van de Wob.

Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat ongeveer 20% van haar Zelfstandig Bestuursorgaan-begroting (ZBO-begroting) uit Nederlands belastinggeld wordt betaald. De overige 80% van de ZBO-begroting en overige kosten worden uit eigen middelen of Europese middelen gefinancierd, aldus verweerder. Ter zitting heeft eiseres haar beroep beperkt tot de niet openbaar gemaakte declaraties van de directieleden van De Nederlandsche Bank N.V. die zijn betaald uit Nederlandse publieke middelen.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (LJN AA5630) moeten declaraties die door een minister in de uitoefening van zijn ambt bij zijn departement zijn ingediend en die zijn gehonoreerd worden aangemerkt als documenten over een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van de Wob. Die bestuurlijke aangelegenheid is de wijze waarop de minister zijn ambt vervult. De nota’s en bonnen hebben geheel op zichzelf beschouwd geen betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van de Wob, maar zij kunnen niet worden los gezien van de functievervulling. Op declaratieformulieren wordt veelal, al dan niet expliciet, naar nota’s en bonnen verwezen. Deze zijn zodanig met de formulieren verweven, dat zij moeten worden geacht daarvan onderdeel uit te maken. Aldus bezien vallen ook de aan de declaraties ten grondslag liggende nota’s en bonnen onder de Wob, aldus de Afdeling in voornoemde uitspraak.

De rechtbank ziet niet in waarom het vorenstaande niet zou gelden voor declaraties van de directieleden van De Nederlandsche Bank N.V. voor zover zij die declaraties hebben ingediend in de uitoefening van hun ambt op grond van overheidstaken en publiekrechtelijke bevoegdheden die aan hen daarvoor zijn toegekend, die niet voortvloeien uit dan wel verband houden met hun taken op grond van de wetgeving die is vermeld in artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit en die uit de Nederlandse publieke middelen zijn betaald. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verweerder met inachtneming van de in artikelen 10 en 11 van de Wob genoemde belangen had dienen te beoordelen of zij het verzoek van eiseres voor zover dat ziet op de openbaarmaking van de declaraties, en de daaraan ten grondslag liggende nota’s en bonnen, zou toewijzen. Dat, zoals verweerder ter zitting heeft betoogd, haar systeem niet zodanig is ingericht dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de financiering van de declaraties en de taak waarvoor die kosten zijn gemaakt, doet daaraan niet af. Dit geldt te minder nu verweerder ter zitting heeft toegelicht dat de kosten ten behoeve van de jaarrekening aan bepaalde posten worden toegerekend.

De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Nu een nieuwe beslissing op bezwaar nader onderzoek en nadere besluitvorming van verweerder vergt, ziet de rechtbank evenmin aanleiding zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Instantie: Rb. Amsterdam

Partijen: RTL Nederland BV t. de Nederlandsche Bank NV

Bron: LJN BR3099

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.