word studentlid

11 november 2010

Persvrijheidsmonitor - Wob-verzoek, belangenafweging bij 8:81 Awb, belang van journalist bij spoedige openbaarmaking

Op 9 juli 2010 heeft KRO Reporter met een beroep op de Wob verzocht om openbaarmaking van een aantal documenten dat betrekking heeft op ‘uitgaven externe inhuur’ bij de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en Economische Zaken (EZ). Concreet heeft KRO Reporter gevraagd om een gespecificeerd overzicht van de externe inhuur 2009, waarbij per opdracht wordt vermeld: 1. wie de opdracht heeft verstrekt, 2. hoeveel er voor de opdracht is betaald, 3. aan wie de opdracht is verstrekt en 4. een inhoudelijke omschrijving van de opdracht. Verweerders hebben besloten om grotendeels aan het aan hen gerichte verzoek om openbaarmaking tegemoet te komen.

Verzoekster, Capgemini Nederland B.V., heeft zich in deze rechtszaak op het standpunt gesteld dat openbaarmaking van deze gegevens, nadelige gevolgen zal hebben voor haar concurrentiepositie. Zij heeft daarbij een beroep gedaan op de in art. 10, eerste lid, aanhef en onder c Wob en art. 10, tweede lid, aanhef en onder b en g Wob, neergelegde uitzonderingsgronden.

Allereerst vormt volgens verzoekster de combinatie van de onder de punten 2, 3 en 4 gevraagde informatie bedrijfsvertrouwelijke gegevens als bedoeld in art. 10, eerste lid, aanhef en onder c Wob. Omdat het hier een absolute weigeringgrond betreft moeten verweerders openbaarmaking weigeren, zo heeft verzoekster betoogd.

Ingevolge art. 10, eerste lid, aanhef en onder c Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover dit bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld. De voorzieningenrechter stelt in deze uitspraak vast dat de informatie die openbaar dreigt te worden gemaakt (met name) financiële gegevens betreft. Dergelijke gegevens kunnen onder het bereik van dit artikel vallen als er sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. In dit geval is niet voldoende komen vast te staan dat de gegevens die verweerders openbaar willen maken de concurrentiepositie van verzoekster aantasten. Uit de uitleg van verzoekster ter zitting maakt de voorzieningenrechter op dat het voor concurrenten van verzoekster volgens haar wellicht mogelijk is iets uit deze gegevens af te leiden dat hun concurrentiepositie ten goede zou kunnen komen. Onder meer bij opdrachten die via een aanbestedingsprocedure zijn gegund of bij subopdrachten die binnen een raamovereenkomst via bepaalde andere competitieve vormen zijn gegund, zouden de oorspronkelijke mededingers de verstrekte informatie tezamen met wat zij weten uit de aanbestedingsprocedure of de andere competitieve vorm, kunnen herleiden tot concrete informatie over bijvoorbeeld de prijsstelling die verzoekster hanteert. Gelet op het relatief abstracte niveau van de informatie waarbij gegevens over urenomvang, totaal tijdsbeslag, ingezet personeel en het functieniveau daarvan ontbreken is niet aannemelijk dat dergelijke analyses zinvol mogelijk zijn. Conclusie is dat het niet gaat om concurrentiegevoelige gegevens die onder het beschermingsbereik van art. 10, eerste lid, aanhef en onder c vallen.

Verzoekster heeft over de in art. 10, tweede lid, aanhef en onder b Wob genoemde grond aangevoerd dat openbaarmaking van de gevraagde informatie ertoe zal leiden dat de Staat hogere prijzen zal moeten gaan betalen voor het inhuren van externen. Ingevolge art. 10, tweede lid, aanhef en onder b Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de economische of financiële belangen van de Staat. De voorzieningenrechter stelt ten aanzien van dit punt voorop dat het feit dat deze uitzonderingsgrond strekt tot bescherming van de economische en financiële belangen van de Staat niet betekent dat verzoekster deze grond niet mag inroepen als zij van mening is dat de financiële belangen van de Staat bij openbaarmaking van de gegevens te veel benadeeld zullen worden en dat verweerders dat niet juist hebben beoordeeld. Verweerders zijn in beginsel wel de eerst aangewezene om zich hierover een mening te vormen bij de uitvoering van de Wob. Op grond van wat verzoekster heeft aangevoerd heeft de voorzieningenrechter geen aanleiding om te oordelen dat verweerders de betrokken belangen van de Staat niet hebben onderkend of onjuist hebben beoordeeld. Er is daarom geen grond om te oordelen dat verweerders het verzoek om openbaarmaking hadden moeten afwijzen op grond van art. 10, tweede lid, aanhef en onder b Wob.

Verzoekster heeft over de in art. 10, tweede lid, onder g, van de Wob genoemde grond aangevoerd dat haar concurrentiepositie door de openbaarmaking van de gevraagde informatie onevenredig wordt benadeeld. Concurrenten zullen met deze informatie hun gedrag en aanbieding kunnen afstemmen op de tarieven en condities die verzoekster hanteert. Het publieke belang bij openbaarmaking is volgens verzoekster voldoende gediend met openbaarmaking van slechts een deel van de gevraagde informatie.

De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Ingevolge art. 10, tweede lid, aanhef en onder g Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang om onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden te voorkomen. Op grond van dit artikel dient een belangenafweging plaats te vinden van het door de Wob vooropgestelde belang van openbaarheid enerzijds en de belangen van verzoekster anderzijds. Specifiek is er in dit geval ook sprake van journalistieke belangen (van in de eerste plaats derde-partij) die moeten worden meegewogen. Die belangen pleiten vóór openbaarmaking en ook voor openbaarmaking op korte termijn. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat verweerders een belangenafweging op dit punt hebben gemaakt.

Ter zitting hebben verweerders verklaard dat zij die belangenafweging wel degelijk hebben gemaakt, maar dat zij die niet expliciet in hun besluiten hebben neergelegd. Zij zijn tot het oordeel gekomen dat de belangen van verzoekster door openbaarmaking van de gevraagde informatie niet onevenredig benadeeld zullen worden. Deze informatie is namelijk weinig specifiek en er valt niet uit af te leiden voor welk bedrag de opdracht aan verzoekster is gegund. In de informatie is niet te zien hoeveel uren werk en met hoeveel personen, op welk functieniveau, aan een bepaalde opdracht is gewerkt. Ook blijkt er niet uit of er sprake is geweest van meer- en overwerk en of het gaat om een opdracht die over meer jaren is verspreid. Als er meer- en overwerk heeft plaatsgevonden, wordt het verband tussen initiële prijsstelling en betaald bedrag aan het einde losser. Als een opdracht over meer jaren verspreid is uitgevoerd en betaald, is de relatie tussen initiële prijsstelling en het bedrag dat in 2009 is betaald niet of nauwelijks te leggen. Dat alles maakt dat niet aannemelijk is dat concurrenten in staat zullen zijn de verstrekte gegevens zo te analyseren dat daaruit een herleiding tot concurrentiegevoelige informatie van specifieke opdrachten mogelijk is.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder in redelijkheid deze belangenafweging zo heeft kunnen maken. Er is dus geen grond om te oordelen dat verweerders het verzoek om openbaarmaking hadden moeten afwijzen op grond van art. 10, tweede lid, aanhef en onder g Wob. Hoewel niet doorslaggevend, acht de voorzieningenrechter in dit verband wel van betekenis dat, naar tussen partijen ter zitting is komen vast te staan, ruim een jaar geleden informatie over dit onderwerp op hetzelfde aggregatieniveau, maar dan over 2008, openbaar is gemaakt, kennelijk zonder dat het toen significante effecten heeft gehad op de markt. Sterker, het verhandelde ter zitting wijst er eerder op dat dat ongemerkt aan de markt voorbij is gegaan. Dat de ter zitting gegeven belangenafweging niet in het bestreden primaire besluit staat, leidt niet tot de beslissing dat daarom een voorlopige voorziening moet worden getroffen, nu verweerders deze belangenafweging in de nog te nemen beslissingen op bezwaar kunnen motiveren.

Ten slotte overweegt de voorzieningenrechter het volgende. In het kader van het verzoek om voorlopige voorziening moet de voorzieningenrechter afwegen of, gelet op de betrokken belangen, in afwachting van de bodemprocedure de gegevens wel of niet openbaar gemaakt mogen worden. In het kader van de Wob krijgt het belang bij openbaarheid steeds een groot gewicht. Het belang van verzoekster bij niet openbaarmaking in afwachting van een beslissing op bezwaar is in zoverre evident dat openbaarmaking, indien eenmaal geschied, niet omkeerbaar is. Verder is er het belang van KRO Reporter die in verband met de nieuwswaarde belang heeft bij spoedige openbaarmaking van actuele informatie. Daarnaast heeft KRO Reporter ook belang bij spoedige openbaarmaking, omdat het een samenwerkingsverband is aangegaan met een auteur die over dit onderwerp wil publiceren. Deze belangen, samen met de door de voorzieningenrechter overwogen verwachting dat de bestreden besluiten, kort gezegd, materieel in stand zullen blijven, maakt dat de belangenafweging in het nadeel van verzoekster uitvalt. Gelet op het vorenstaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek van Cap Gemini Nederland B.V. om voorlopige voorziening af.

Instantie: Vzr. Rb. Utrecht

Partijen: Capgemini Nederland t. Ministers van VROM en EZ en KRO

Bron: LJN BO4703

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.