mgm nvj maart

3 maart 2010

Persvrijheidsmonitor - Verzoek om verstrekking van documenten van de AIVD en de MIVD aangaande Irak in de jaren 2002-2003

Op 15 december 2008 heeft [X] (verder: eiser) op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) verzocht om documenten van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) aangaande Irak in de jaren 2002 en 2003. Bij besluiten van 9 april 2009 hebben de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie (verder: verweerders1 en 2) het verzoek afgewezen. Op 29 oktober 2009 heeft verweerder 2 het tegen de afwijzing van het verzoek gemaakte bezwaar van eiser, overeenkomstig het advies van de Commissie advisering bezwaarschriften defensie, ongegrond verklaard. Op 9 november 2009 heeft ook verweerder 1 het tegen de afwijzing van het verzoek gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Tegen deze besluiten heeft eiser op 19 november 2009 beroep ingesteld bij de Rechtbank ‘s-Gravenhage.

Het juridisch kader in deze zaak is als volgt. Ingevolge art. 15, aanhef en onder b Wiv 2002 dragen de hoofden van de diensten zorg voor de geheimhouding van daarvoor in aanmerking komende bronnen waaruit gegevens afkomstig zijn. Ingevolge art. 45 Wiv 2002 kan van de gegevens verwerkt door of ten behoeve van een dienst slechts kennis worden genomen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk. Ingevolge art. 51, eerste lid, Wiv 2002, voor zover hier van belang, deelt de betrokken minister een ieder op diens aanvraag zo spoedig mogelijk mede of kennis kan worden genomen van andere dan persoonsgegevens betreffende de in de aanvraag vermelde bestuurlijke aangelegenheid. Ingevolge art. 55, eerste lid aanhef en onder b Wiv 2002 wordt een aanvraag als bedoeld in art. 51 afgewezen voor zover verstrekking van de gegevens waarop de aanvraag betrekking heeft de nationale veiligheid zou kunnen schaden. Ingevolge art. 55, tweede lid aanhef en onder g Wiv 2002 wordt een aanvraag voorts afgewezen voor zover het belang van verstrekking van de gegevens waarop de aanvraag betrekking heeft, niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden.

Verweerders hebben met verwijzing naar art. 55, lid 2 aanhef en onder g Wiv verstrekking van de gevraagde documenten geweigerd in verband met onevenredige benadeling van de inmiddels ingestelde commissie Davids en de regering. Voor zover andere documenten aanwezig zijn hebben verweerders verstrekking daarvan geweigerd omdat anders bronnen, gebruikte werkwijzen of gegevens van derden worden prijsgegeven.

Eiser stelt dat verweerders zich ten onrechte op de weigeringsgrond ingevolge art. 55, tweede aanhef en onder g Wiv 2002 beroepen, omdat de commissie Davids als volstrekt onafhankelijke commissie niet betrokken is bij een bestuurlijke aangelegenheid. Voorts is eiser van mening dat de publicitaire effecten de werkwijze en contacten van de commissie Davids niet zullen verstoren of nadelig beïnvloeden. Overigens is sprake van strijd met een goede procesorde waar verweerder naast benadeling van de commissie Davids als nieuw argument en zonder onderbouwing ook benadeling van de regering stelt. Voor zover de weigering is gebaseerd op de noodzakelijke bescherming van bronnen, gebruikte werkwijzen of gegevens van derden stelt eiser dat deze weigering niet kan gelden voor alle door hem verzochte documenten, omdat zich daarbij ook documenten bevinden die zijn opgesteld voor derden. Deze documenten kunnen, met geheimhouding van bron en werkwijze, zonder meer worden verstrekt en zijn deels ook al eerder aan anderen verstrekt.

Verweerders hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Eiser betoogt dat hij, ook na het uitbrengen van het rapport van de commissie Davids, nog steeds openbaarmaking wenst van de documenten, zoals gevraagd. Dit betekent dat eiser procesbelang heeft bij de behandeling van zijn beroep. Verweerders hebben zich wel op het standpunt gesteld dat de grond voor de weigering tot openbaarmaking met het uitbrengen van het rapport in kwestie niet langer wordt gehandhaafd, maar hebben de besluiten tot weigering niet ingetrokken en zijn evenmin door over te gaan tot (eventueel gedeeltelijke) openbaarmaking zoals door eiser verzocht feitelijk aan eisers verzoeken tegemoet gekomen. Verweerders hebben ermee volstaan toe te zeggen dat op de door eiser op instigatie van verweerders gedane nieuwe verzoeken tot openbaarmaking binnen drie maanden zal worden beslist. Dit klemt te meer nu de onder de verantwoordelijkheid van verweerders vallende AIVD en MIVD, blijkens de ter zitting aflegde verklaring van de voorzitter van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), in juni 2009 op de hoogte zijn gesteld van het standpunt van de CTIVD over de rechtmatigheid van de weigering tot openbaarmaking als hier in geding, zoals hieronder weergegeven.

Bij brieven van 9 november 2009 aan verweerders heeft de CTIVD met betrekking tot de weigering van inzage het volgende standpunt ingenomen:

‘De Commissie onderkent het grote belang van de werkzaamheden van de Commissie-Davids. Zij ziet evenwel niet in hoe het verstrekken van – voor de openbaarheid geschikte – gegevens zal leiden tot benadeling van de betreffende commissie, laat staan tot onevenredige benadeling. De Commissie is van mening dat zelfs al zou sprake zijn van het benadelen van de Commissie-Davids, dit niet dermate zwaar kan wegen dat hiermee een moratorium op het verstrekken van gegevens is gerechtvaardigd. Aan het publieke belang van openbaarheid moet naar het oordeel van de Commissie een groter gewicht worden toegekend.’

De rechtbank onderschrijft het standpunt van de CTIVD volledig. De rechtbank oordeelt dat de weigering van verweerders om eisers verzoeken in te willigen ten onrechte is gebaseerd op art. 55, tweede lid, aanhef en onder g Wiv 2002, dat de beroepen gegrond behoren te worden verklaard en dat de bestreden besluiten behoren te worden vernietigd.

Instantie: Rb. ‘s-Gravenhage

Partijen: X t. Minister van BZK en Minister van Defensie

Bron: LJN BL7951

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.