Bij besluit van 22 oktober 2007 heeft de korpsbeheerder het verzoek van X (hierna: appellant) om afschriften van alle documenten die betrekking hebben op een demonstratie van de Nationalistische Volksbeweging op 22 september 2007 in Amsterdam gedeeltelijk ingewilligd. Bij besluit van 20 februari 2008 heeft de korpsbeheerder het door appellant daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en alsnog nadere gegevens verstrekt.
Bij uitspraak van 16 juli 2009 heeft de rechtbank het door appellant daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 20 februari 2008 vernietigd. In hoger beroep is in geding het oordeel van de rechtbank over de weigering van de korpsbeheerder de niet uitgezonden ruwe beelden van de demonstratie van AT5 en de NOS, de videobeelden van de demonstratie die de politie heeft gemaakt, het portofoonverkeer en het draaiboek van de politie voor de demonstratie, openbaar te maken.
De korpsbeheerder heeft met betrekking tot de niet uitgezonden ruwe beelden van AT5 en de NOS meegedeeld dat de gegevensdragers hiervan zich in het dossier zouden moeten bevinden maar dat na onderzoek is gebleken dat dit niet het geval is. Volgens de korpsbeheerder zijn er geen schriftelijke aanknopingspunten waaruit de feitelijke verblijfplaats van de gegevensdrager kan worden afgeleid. Navraag bij betrokken medewerkers heeft evenmin iets opgeleverd. De gegevensdragers zijn echter niet vernietigd, aldus de korpsbeheerder.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de korpsbeheerder zich in voldoende mate heeft ingespannen om de zoekgeraakte beelden te achterhalen en dat het niet overleggen van de ruwe beelden geen grond biedt voor vernietiging van het bestreden besluit.
Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank aldus heeft miskend dat het aan de korpsbeheerder was om op het moment van ontvangst van zijn Wob-verzoek alle documenten veilig te stellen waarop het verzoek betrekking heeft. Daar naast heeft de korpsbeheerder volgens appellant onvoldoende gemotiveerd dat de beelden niet meer onder hem zijn. Het is in de visie van appellant nu aan de korpsbeheerder om zorg te dragen dat de beelden weer beschikbaar komen, bijvoorbeeld door ze op te vragen bij de betrokken omroepen. Indien de korpsbeheerder daar niet in slaagt, is hij aansprakelijk voor alle schade die uit zijn onzorgvuldig handelen voortvloeit, aldus appellant. Hij verzoekt daarom de zaak terug te wijzen naar de rechtbank voor een uitspraak over deze schade.
De Afdeling geeft aan dat dit betoog faalt. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (o.m. in de uitspraak van 22 augustus 2007 in zaak nr. 200701417/1) is het, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer bij hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch bij dat bestuursorgaan berust. De korpsbeheerder heeft in zijn brief van 26 maart 2009 aan de rechtbank gemotiveerd uiteengezet dat de gegevensdragers met daarop de ruwe beelden van de demonstratie niet bij hem aanwezig zijn maar dat hij de gegevensdragers niet heeft vernietigd. Dit komt de Afdeling niet ongeloofwaardig voor. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de korpsbeheerder zich in voldoende mate heeft ingespannen om de beelden bij de politie terug te vinden. Anders dan appellant betoogt, rust op de korpsbeheerder niet de verplichting de beelden weer op te vragen bij de betrokken omroepen.
In deze uitspraak bevestigt de Afdeling voorts het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de weigering van de korpsbeheerder om de videobeelden van de demonstratie die de politie heeft gemaakt, het portofoonverkeer en het draaiboek van de politie voor de demonstratie, openbaar te maken. Voor de rechtsoverwegingen van de Afdeling op deze punten wordt verwezen naar de uitspraak (vindplaats in het onderstaande).
Het hoger beroep in deze rechtszaak is ongegrond. De Afdeling oordeelt dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.
Instantie: ABRvS
Partijen: X t. Korpsbeheerder Politieregio Amsterdam-Amstelland
Bron: LJN BN6188