Artt. 10 EVRM, 6:106 BW, 6:162 BW . Eind november 2011 is bij de woning van [X] een haar in eigendom toebehorende auto uitgebrand. Met een bij de woning geïnstalleerde veiligheidscamera zijn een aantal uren voor de brand opnames gemaakt. [X] heeft deze beelden aan Omroep Brabant ter beschikking gesteld en deze heeft de beelden enkele dagen op een door haar gecontroleerde website gezet, welke site voor het algemeen publiek toegankelijk is. Bij de beelden is een tekst gepubliceerd met als titel “Is dit de Bossche pyromaan?” Door eiser wordt gesteld dat hij de persoon is die op de beelden is te zien. Hij stelt door talloze personen te zijn herkend en daarop te zijn aangesproken. Bij tussenvonnis d.d. 19 juli 2012 is eiser in de gelegenheid gesteld om te bewijzen althans aannemelijk te maken dat hij op de betreffende camerabeelden te zien is. In het eindvonnis is geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat hij daarop te zien is. De vordering jegens [X] wordt afgewezen, omdat zij niet onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld. Ten aanzien van Omroep Brabant wordt voldoende aannemelijk geacht dat eiser als gevolg van de publicatie immateriële schade heeft geleden, in die zin dat hij door de publicatie van de beelden en de daarbij geplaatste teksten in zijn eer of goede naam is aangetast. Eiser heeft op grond van artikel 6:106 BW recht op een schadevergoeding van € 1.000,-
Instantie: Rechtbank 's-Hertogenbosch
Bron: LJN BY1181