Over de Delftste oud-VVD-wethouder Baljé hebben de toenmalige fractievoorzitter van Leefbaar Delft Stoelinga en de partij Leefbaar Delft in een reeks publicaties uitlatingen gedaan die erop neerkwamen dat de wethouder corrupt is en dat hij van zijn positie als wethouder misbruik heeft gemaakt. Volgens de oudwethouder zijn deze uitlatingen onrechtmatig omdat zij de grenzen van de vrijheid van meningsuiting hebben overschreden.
In mei 2004 dineerde de wethouder in een Italiaans restaurant in Delft. De restauranteigenaar, met wie de oud-wethouder tijdens zijn bezoek aan het restaurant in gesprek was, heeft van dat gesprek opnamen gemaakt. Op deze camerabeelden zou te zien zijn dat de wethouder telefonisch vertrouwelijke informatie verstrekte. De restauranteigenaar toonde de opnamen een jaar later onder meer aan Stoelinga. Vanaf 2 mei 2005 hebben de fractievoorzitter van Leefbaar Delft en de partij Leefbaar Delft in diverse publicaties gesuggereerd dat de oud-wethouder corrupt zou zijn en zijn positie als wethouder zou hebben misbruikt. De fractievoorzitter van Leefbaar Delft heeft aangifte gedaan tegen de wethouder wegens corruptie en schending van het ambtsgeheim. Deze aangifte is geseponeerd vanwege gebrek aan bewijs.
Op 25 juli 2007 heeft de rechtbank in Den Haag beslist dat een deel van de publicaties onrechtmatig zijn.
Op 16 maart 2010 heeft het Haagse Gerechtshof in hoger beroep beslist dat Stoelinga en Leefbaar Delft niet onrechtmatig hebben gehandeld door de bewuste uitlatingen en publicaties te doen. Volgens het gerechtshof maken de uitlatingen deel uit van het politieke debat, waar in beginsel behoefte bestaat aan een ruime uitingsvrijheid. De uitlatingen richten zich niet op het privé-leven van de wethouder maar op zijn gedrag en handelwijze als openbaar bestuurder.
De Hoge Raad laat de uitspraak van het hof in stand. Volgens de Hoge Raad heeft het hof op de juiste wijze de uitlatingen op hun toelaatbaarheid getoetst. Tegen elkaar moeten worden afgewogen: aan de ene kant het belang dat een burger niet door publicaties wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen en aan de andere kant het belang dat niet door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek mogelijke misstanden in de samenleving kunnen blijven voortbestaan. Het hof heeft afdoende gemotiveerd dat in dit concrete geval in het openbare debat de grenzen van de aan de fractievoorzitter en Leefbaar Delft toekomende vrijheid van meningsuiting niet zijn overschreden.
Het naar buiten brengen van de gemaakte opnames door de restauranteigenaar werd in de tweede zaak door het Haagse Gerechtshof wel als onrechtmatig aangemerkt. De Hoge Raad laat ook dit oordeel van het gerechtshof in stand.
Instantie: Hoge Raad
Partijen: Baljé t. Martin Stoelinga en Leefbaar Delft
Bron: LJN BU3917 respectievelijk LJN BQ7322