10 februari 2010

Persvrijheidsmonitor - Kamervragen over opvragen van IP-adressen van bezoekers van de website van de Culemborgse Courant

Het Kamerlid Thieme (PvdD) heeft schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Justitie over het opvragen van IP-adressen. Zij heeft de minister (o.m.) gevraagd of het waar is dat Justitie de Culemborgse Courant heeft gevraagd alle verkeersgegevens vrij te geven van bezoekers aan de site van de Culemborgse Courant ten tijde van de rellen in Terweijde. Ook heeft zij gevraagd of de minister de mening deelt dat de bescherming van de privacy van burgers ernstig gevaar loopt wanneer media hun IP-adressen verplicht moeten opslaan en die zonder concrete verdenking zouden moeten afstaan aan politie/OM. Ten slotte heeft zij gevraagd in welke gevallen politie/OM zou kunnen overgaan tot generieke invordering van dataverkeer, zoals in dit geval verzocht is.

De minister heeft geantwoord dat bij de rellen in de Culemborgse wijk Terweijde van begin 2010 ernstige strafbare feiten zijn gepleegd. Naar aanleiding hiervan is door het OM een strafrechtelijk onderzoek gestart. In het belang van dit onderzoek heeft de officier van justitie, op grond van art. 126n Wetboek van Strafvordering (Sv), aan de webbeheerder van de Culemborgse Courant een vordering gericht tot verstrekking van zogenoemde verkeersgegevens. Deze vordering was alleen gericht op bezoekers van de website van de Culemborgse Courant die in de periode van 1 tot en met 4 januari 2010 een bericht op deze website hadden geplaatst. Uit berichten die in deze periode zijn geplaatst, kon namelijk worden afgeleid dat een aantal personen meer wetenschap had van de gepleegde strafbare feiten dan mogelijk was op grond van de op dat moment openbaar gemaakte gegevens. De minister heeft in zijn antwoord voorts aangegeven dat een aanbieder van een communicatiedienst niet te allen tijde verplicht is alle datagegevens van verbindingen in een bepaalde periode aan justitie te verstrekken. In het Wetboek van Strafvordering is vastgelegd in welke gevallen een officier bevoegd is telecommunicatiegegevens te vorderen en op welke manier een vordering onderbouwd moet zijn. De officier van justitie maakt de afweging over de toepassing van de bevoegdheden uit het Wetboek van Strafvordering. Het is tijdens een lopend strafrechtelijk onderzoek aan de rechter om te beoordelen of bijzondere opsporingsbevoegdheden op rechtmatige wijze zijn ingezet.

In antwoord op de tweede vraag heeft de minister aangegeven van mening te zijn dat de privacy van burgers gewaarborgd is en dat het beeld dat media verplicht zijn IP-adressen zonder concrete verdenking te verstrekken aan de politie en het OM nuancering behoeft. De verplichting voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten en -netwerken tot het bewaren van telecommunicatiegegevens, waaronder IP-adressen, ten behoeve van het opsporen en vervolgen van strafbare feiten, vloeit voort uit de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens. Met deze wet zijn verplichtingen uit de Richtlijn dataretentie geïmplementeerd. Bij de totstandkoming van deze wet is aangegeven dat de regeling voldoet aan de eisen voor het beschermen van de persoonlijke levenssfeer uit art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en de fundamentele vrijheden en art. 10 van de Grondwet. In het Wetboek van Strafvordering is geregeld in welke gevallen en onder welke voorwaarden een officier van justitie kan vorderen dat telecommunicatiegegevens worden verstrekt ten behoeve van het opsporen van strafbare feiten. Het in dit geval gebruikte art. 126n Sv bevat de voorwaarde dat sprake is van verdenking van een ernstig misdrijf.

Op de vraag in welke gevallen politie/OM kunnen overgaan tot generieke invordering van dataverkeer heeft de minister vooropgesteld dat er in dit geval geen sprake is van het generiek vorderen van telecommunicatiegegevens. Vervolgens heeft de minister er op gewezen dat art. 126hh Sv een ruimere mogelijkheid biedt tot het vorderen van gegevens uit een geautomatiseerd gegevensbestand dan het in dit geval gebruikte art. 126n Sv. Art. 126 hh Sv kan worden ingezet in geval van een verkennend onderzoek naar terroristische misdrijven. In dat geval hoeft degene bij wie gevorderd wordt geen selectie te worden gevraagd. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat de bewerking van de verkregen informatie op een zodanige wijze wordt uitgevoerd dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. Voor het inzetten van deze bevoegdheid is voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris nodig.

Bron: Kamervragen ingezonden op 17 februari 2010

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.