De Koninklijke Bibliotheek (KB) bouwt aan een digitaal krantenarchief, dat na gereedkoming via internet toegankelijk wordt. Het Ministerie van Justitie heeft volgens berichtgeving in de media een negatief advies uitgebracht over de toegankelijkheid van nazistische kranten uit de Tweede Wereldoorlog, die ook in dit archief zouden worden opgenomen. De KB heeft in augustus over dit vraagstuk een expertbijeenkomst georganiseerd.
Tweede Kamerleden Van der Ham (D66) en Hennis- Plasschaert (VVD) hebben hierover schriftelijke vragen gesteld aan onder andere de minister van Justitie.
De minister laat in de antwoorden weten dat in januari van 2010 zijn departement door de KB benaderd is met enige vragen over de auteursrechtelijke status van landsverraderlijke publicaties uit de Tweede Wereldoorlog. Verdere contacten tussen de verschillende betrokken departementen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Justitie) en de KB concentreerden zich op eventuele strafrechtelijke aspecten van online openbaarmaking van bepaalde discriminerende publicaties uit de periode 1940–1945. Op initiatief van de KB heeft op 27 april 2010 een overleg tussen de KB en medewerkers van de genoemde departementen plaatsgevonden, waarbij laatstgenoemde kwestie centraal stond. De al bestaande mogelijkheid om bij de KB de originele exemplaren van deze publicaties in te zien, stond niet ter discussie. Tijdens dit overleg hebben medewerkers van zijn departement hun eerste inschatting gegeven. Deze hield in dat online openbaarmaking van mogelijk discriminerende teksten strijdig zou kunnen zijn met art. 137e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en zou kunnen resulteren in vervolging.
Het Openbaar Ministerie (OM) gehoord hebbende stelt de minister zich op het volgende standpunt. De KB beoogt de mogelijk discriminerende teksten ten behoeve van zakelijke berichtgeving via het internet openbaar te maken. Een dergelijke online openbaarmaking, ervan uitgaande dat deze met de nodige zorgvuldigheidswaarborgen is omgeven, is niet strafbaar, omdat het openbaar maken van discriminerende uitingen volgens art. 137e Sr alleen strafbaar is als dit ‘anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving’ geschiedt. De uitzonderingsgrond voor zakelijke berichtgeving is door de wetgever ingevoegd om voorlichting over dergelijke teksten mogelijk te maken en buiten de strafbaarstelling te houden. Vanzelfsprekend is het in een concreet geval aan de rechter om hierover te oordelen.
In verband met de hierboven aangehaalde zorgvuldigheidswaarborgen was de minister in overleg met de KB over de uitwerking van de door de KB toegezegde technische voorzieningen om misbruik van discriminerende teksten te voorkomen en ongebreidelde digitale verspreiding tegen te gaan. Daarbij gaat het onder andere om een voorafgaande waarschuwing aan online gebruikers over de aard van de teksten en het mogelijk strafbare karakter van verdere verspreiding daarvan en, voor zover technisch realiseerbaar, om het aanbrengen van een voorziening om het downloaden van teksten te belemmeren.
De minister acht het buiten kijf dat zekere historische teksten, waaronder die uit kranten uit de Tweede Wereldoorlog, kunnen bijdragen aan het creëren en in stand houden van historisch besef. Het is aan het OM om op basis van de feiten te bezien of gedragingen in aanmerking komen voor strafrechtelijke vervolging. Ook in die gevallen geldt dat het aan de rechter is om daarover te oordelen.