Volgens de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingenen Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft de Algemene inlichtingenen veiligheidsdienst (AIVD) in de zaak over het lek van een tweetal stukken (over Irak en over de Dalai Lama) naar De Telegraaf in het algemeen zorgvuldig gehandeld. Dat heeft minister Ter Horst op 4 december 2009 bericht aan De Telegraaf, die een klacht had ingediend over de handelwijze van de AIVD ten opzichte van drie journalisten van de krant. Daarbij neemt zij het advies van de CTIVD over. Omdat de minister zich ook ten opzichte van de Tweede Kamer wilde verantwoorden over deze zaak, heeft zij de brief aan de klagers met daarbij het advies van de CTIVD ook naar de Kamer gestuurd.
Naar het oordeel van de CTVID zijn beide gelekte stukken terecht als staatsgeheim gerubriceerd. De betrokken Telegraafjournalisten mochten worden aangemerkt als ‘targets’ en de inzet van bijzondere bevoegdheden ten opzichte van hen was in overeenstemming met de vereisten van noodzakelijkheid en subsidiariteit. De AIVD had, aldus de commissie, niet kunnen volstaan met lichtere middelen om het doel van het onderzoek te behalen. De klacht van de krant hierover wordt dan ook ongegrond verklaard. Ook de klacht van de hoofdredacteur van De Telegraaf, dat hij is afgeluisterd, wordt ongegrond verklaard. De CTIVD constateert dat de AIVD ten opzichte van hem geen enkele bijzondere bevoegdheid heeft ingezet.
Wel plaatst de CTIVD een kanttekening bij de start van het onderzoek. Omdat er toen geen sprake was van concrete aanwijzingen dat meer stukken waren gelekt of zouden lekken, diende het belang van journalistieke bronbescherming in die fase volgens de commissie zwaarder te wegen. Vanaf het verschijnen van het tweede artikel (over de Dalai Lama) vindt de commissie de inzet van bijzondere bevoegdheden ten opzichte van de journalisten wel proportioneel. Dat maakte immers duidelijk dat er mogelijk nog andere documenten waren uitgelekt en verder werd mogelijk de veiligheid van de Dalai Lama in gevaar gebracht. De klacht op dit punt wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Ten slotte constateert de commissie enkele onzorgvuldigheden bij het uitwerken en vastleggen van tapgesprekken, die geen betrekking hadden op het onderzoek naar het lek. Dit (impliciete) klachtonderdeel is volgens de CTIVD gegrond. Minister Ter Horst heeft ook dit advies overgenomen en heeft de AIVD opgedragen de ten onrechte vastgelegde gegevens te vernietigen.