mgm nvj maart

26 juli 2011

Persvrijheidsmonitor - Bewijslast diffamerende beweringen en waardering van het geleverde bewijs

De zaak waarin het Gerechtshof Den Bosch op 26 juli 2011 uitspraak heeft gedaan gaat om diffamerende beweringen die op websites hebben gestaan van gedaagden X en Y, vennootschappen die onder verschillende handelsnamen handelen in speeltoestellen, automaten, behendigheidsspelen en aanverwante artikelen. Aanleiding voor de diffamerende beweringen waren geruchten over zwartmakerij door A en B, concurrenten op dezelfde markt. Bij vonnis van 26 februari 2008 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg onder meer X en Y bevolen om de mededelingen te verwijderen en verwijderd te houden en zich te onthouden van negatieve uitlatingen op straffe van verbeurte van een dwangsom. Ook is schadevergoeding toegewezen aan A en B door X en Y te betalen.

Bij beantwoording van de vraag of publicatie van de mededelingen onrechtmatig is geweest, stelt het gerechtshof voorop dat het in deze zaak gaat om de botsing van twee fundamentele rechten namelijk aan de zijde van X en Y het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van A en B het recht op bescherming van hun eer en goede naam (HR 18 januari 2008, LJN BB3210). Het antwoord op de vraag welk van beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Tot deze omstandigheden behoren onder meer enerzijds de aard van de publicatie en de ernst van de te verwachten gevolgen hiervan en anderzijds het belang van X en Y bij hun mededelingen, de mate waarin de mededelingen ten tijde van de openbaarmaking steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal, de inkleding van de feiten, en de zorgvuldigheid die van X en Y bij het doen van hun mededelingen mocht worden verwacht.

Naar het oordeel van het hof zijn de mededelingen diffamerend. Wat betreft de ernst van de te verwachten gevolgen van de publicatie voor A en B geldt naar het oordeel van het hof dat – nu de mededelingen diffamerend zijn – X en Y in beginsel konden verwachten dat publicatie van de mededelingen mogelijk nadelige gevolgen voor A en B zou kunnen hebben, met name imagoschade. Voor de beoordeling in welke mate te verwachten viel dat de mededelingen voor A en B ernstige gevolgen zouden kunnen hebben, is ook van belang hoe lang en in welke mate de mededelingen openbaar zijn geweest. Duidelijk is geworden dat de mededelingen bijvoorbeeld via een zoekmachine eenvoudig waren (zijn) te vinden. Het gerechtshof gaat er daarom ook vanuit dat de mededelingen in tamelijk grote mate openbaar zijn geworden.

Verondersteld dat X en Y er vanuit mochten gaan dat de mededelingen klopten, zijn de mededelingen niet zodanig verwoord dat ze onnodig grievend zijn. Dit geldt temeer daar X en Y in dit (veronderstelde) geval wel enige verontwaardiging in de mededelingen mochten laten doorklinken. X en Y hebben gesteld dat de mededelingen ten tijde van de publicatie steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal, dan wel er niet te lichtvaardig vanuit zijn gegaan dat de mededelingen juist waren. Naar het oordeel van het gerechtshof ligt de bewijslast van deze stelling op X en Y.

Voor zover deze bewijslastverdeling afwijkt van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, is aanleiding voor een – in het algemeen met terughoudendheid en slechts onder bijzondere omstandigheden toe te passen – uitzondering op de hoofdregel. Immers is in het algemeen wenselijk dat degene die een diffamerende bewering openbaar maakt, – bij tegenspraak – in rechte aantoont over voldoende aanknopingspunten voor de (feitelijke) juistheid van deze beweringen te beschikken, dan wel anderszins niet lichtvaardig te hebben gehandeld. Het is naar het oordeel van het hof in overeenstemming met dit uitgangspunt dat de bewijslast van voormelde stelling in casu op X en Y rust. De bewijslastverdeling is niet in strijd met artikel 10 EVRM, aldus het gerechtshof en het laat X en Y toe dit bewijs te leveren waarmee onrechtmatigheid aan de mededelingen in dit geval kan worden ontnomen.

In het arrest van 27 september heeft het gerechtshof geoordeeld in vervolg op een tussenarrest van 16 februari 2010 waarbij de bewijslast voor de juistheid van zekere diffamerende beweringen werd gelegd bij De Limburger c.s. die verantwoordelijk was voor de publicatie van deze beweringen. Het ging om een artikel op de voorpagina geplaatst, met de volgende kop: ‘Bewoners: raadslid “terrorist” in wooncomplex.’ Van Heest is het in de kop genoemde raadslid, en ook in een aantal vervolgartikelen over hetzelfde onderwerp is hij op basis van citaten van medebewoners van het betreffende wooncomplex op soortgelijke wijze getypeerd. Het is aan De Limburger c.s. feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat – vóórdat De Limburger c.s. op 25 augustus 2005 tot publicatie overging – meerdere bewoners van het appartementencomplex Van Heest ‘terrorist’ en ‘psychologisch terrorist’ noemden (primaire bewijsopdracht), dan wel dat De Limburger c.s. er niet te lichtvaardig vanuit ging dat dit het geval was (subsidiaire bewijsopdracht). De Limburger c.s. slaagt in de primaire bewijsopdracht dankzij getuigen, waarmee komt vast te staan dat de krant niet onrechtmatig heeft gehandeld. Het vonnis van de Rechtbank Maastricht waarbij de krant is veroordeeld tot immateriële schadevergoeding wordt vernietigd en de vorderingen van Van Heest alsnog afgewezen.

Instantie: Gerechtshof Den Bosch

Partijen: Uitgeversmaatschappij De Limburger, J. Bouten en R. Mevissen t. B. van Heest

Bron: LJN BR4148 respectievelijk LJN BT6275

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.