‘Veel verbeterpunten bronbescherming’
Vandaag heeft de Vaste commissie Veiligheid en Justitie met belanghebbenden gesproken over voorgestelde aanpassingen rond bronbescherming binnen het Wetboek van Strafvordering en Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Afgelopen oktober werden al verbeteringen voorgesteld door de zogeheten Studiecommissie Journalistieke Bronbescherming, waar de belangrijkste journalistieke organisaties achter staan. De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) herhaalt dat bronbescherming cruciaal is voor het goed functioneren van de pers en daarmee voor het goed functioneren van de democratie. Eenzelfde sentiment wordt door Het Genootschap van Hoofdredacteuren verwoord. Het genootschap is bijzonder kritisch op de plannen, die volgens de hoofdredacteuren "niet het behoud van de persvrijheid, maar het veronderstelde belang van de staat" voorop stellen. Vervolging en opsporing van journalistieke bronnen door veiligheidsdiensten ondermijnen - bedoeld of onbedoeld - het functioneren van de journalistiek in de rechtstaat, stelt voorzitter van het Genootschap Marcel Gelauff.
Het Genootschap heeft grote moeite met de voorstellen dat inlichtingendiensten alleen rechterlijke toestemming nodig hebben als hun onderzoek er expliciet op is gericht een bron te achterhalen. Als dat ‘bijvangst’ is, door bijvoorbeeld het hoofddoel was om communicatie van een journalist door te lichten, hoeft dat niet. Daarmee is wettelijke bronbescherming een wassen neus, stelt het Genootschap. De wettelijke regels moeten verder van toepassing zijn op alle overheidsinstanties, bijvoorbeeld ook de fiscale opsporingsdienst FIOD.
Het Genootschap noemt het verder zeer onwenselijk dat de inlichtingendiensten zelf mogen beoordelen of ze met een journalist te maken hebben. De regelgeving zou een ‘stevige onderzoeksplicht’ moeten opleggen, waarbij ‘adequaat’ moet worden vastgelegd hoe bij die beoordeling te werk is gegaan Het Genootschap wil verder betere regels onder welke voorwaarden in beslag genomen materiaal op neutraal terrein (dat wil zeggen, verzegeld bij een notaris, red.) wordt bewaard.
De NVJ stelt dat het bij bronbescherming feitelijk niet om een journalistiek privilege gaat, maar erop gericht moet zijn de zwakke positie van de klokkenluider te beschermen. Die moet zonder gevaar voor onthulling van zijn identiteit met journalisten in contact kunnen komen, om zo het grote publiek te bereiken, stelt de NVJ. De journalistenvereniging en het Genootschap willen verder een zo ruim mogelijk definitie van het begrip journalist. De huidige voorgestelde term ‘publicist in het kader van nieuwsgaring’ is te vaag en leidt volgens het Genootschap gegarandeerd tot verwarring bij politie en Openbaar Ministerie.
Ook de term ‘bron’ moet ruim worden gezien: materiaal komt op allerlei manieren en in allerlei vormen op het pad van journalisten: een usb-stick, Publeaks-documenten, anoniem commentaar onder bestaande stukken. Niet altijd vraagt een bron om expliciete bescherming, maar deze moet wel gegarandeerd worden. “In alle gevallen moet de bron ervan uit kunnen gaan, dat Justitie of AIVD niet meeluisteren of achteraf brongegevens kan opvragen”, stelt NVJ-secretaris Thomas Bruning.
De NVJ noemt een wettelijke verankering van bronbescherming hard nodig en stelt dat Nederland wat dat betreft een achterstand heeft in te lopen op andere landen in Europa.