De Journalist / Genootschap /FreelancersAdvies / Mediadebat / de Fotojournalist.nl / Zoek Een Freelancer / Perskaarten |
|||||||
Rapport Commissie
Inleiding |
V c. Wetgeving en politiek Ten slotte de vraag of wetgeving een oplossing is. Sinds het indienen van het ontwerp-Wet op het journalistieke privilege in 1993 is veel veranderd. Zowel het EHRM als de Hoge Raad hebben het journalistieke bronnengeheim erkend (Goodwin, resp. Van den Biggelaar); dat geldt dus tevens voor de inbeslagneming van materiaal, als daarmee een bron dient te worden beschermd. Maar ook de inbeslagneming van journalistiek materiaal in gevallen waarin bronbescherming geen rol speelt, moet sinds het arrest van de Hoge Raad in de Cameo/SBS-zaak aan artikel 10 EVRM worden getoetst. Wetgeving is dus in principe niet nodig ter bescherming van journalistieke vrijheden. Het EHRM spreekt immers van 'recht' en dat kan ook jurisprudentie zijn. Wel lijkt het recht op bronbescherming in strafzaken al gauw voor de belangen van justitie te wijken. Het valt te verwachten dat dit probleem zich daar steeds vaker zal voordoen, naarmate de onthullingsjournalistiek op het gebied van de criminaliteitsbestrijding een grotere rol gaat spelen. Het nadeel van wetgeving is dat al gauw uitzonderingen worden vastgelegd. Dat kan op zichzelf niet zoveel kwaad, mits de rechter toch nog de kans krijgt bij grensgevallen die uitzonderingen te interpreteren (zodat b toch nog geboden blijft). Het voordeel van wetgeving is de duidelijkheid (hoewel: juist over de uitzonderingen zullen er altijd vaag verwoorde bepalingen zijn) en in ieder geval de principeverklaring. Er doen zich echter ook andere problemen voor. 1. Ten eerste blijft de mogelijkheid van gijzeling wanneer een journalist weigert te getuigen. Uit de Voskuilzaak blijkt dat de rechter niet altijd pas na een uitvoerige toetsing van de feiten en belangen naar dit middel grijpt. Bronbescherming kan bovendien makkelijk worden omzeild: door journalistiek materiaal te vorderen en in beslag te nemen waaruit de identiteit van een bron blijkt, door telecommunicatieonderzoek, 'computerzoeking' of telefoontap. Volgens de commissie heeft het aandringen op afschaffing van de gijzeling voor journalisten of op wettelijke erkenning van een journalistieke exceptie met betrekking tot inbeslagneming, telefoontap, enz. vooralsnog weinig kans van slagen; zelfs de advocaat is tegenwoordig niet tegen taps beschermd. Evenmin zal de Hoge Raad een dergelijke exceptie willen erkennen, behalve in zeer uitzonderlijke gevallen. 2. Op een aantal punten zou wetgeving echter wel het een en ander kunnen toevoegen, niet in de materiële maar in de procedurele sfeer. Het verdient daarom aanbeveling onderzoek te (laten) doen naar, en/of bij de politiek aan te dringen op, de wettelijke regeling van een procedure in het geval door de toepassing van dwangmiddelen de bronbescherming dreigt te worden omzeild. Zo zou de rechter (of de rechter-commissaris) eerst een oordeel moeten kunnen vellen over de vraag of daadwerkelijk de bronbescherming wordt doorbreken, en of dat in casu terecht is, voordat justitie journalistiek materiaal in beslag kan nemen. Thans is beklag pas achteraf mogelijk. Een vergelijkbare procedure is denkbaar in geval van een rechtstreeks beroep op bronbescherming: de rechter-commissaris onderzoekt de door de journalist naar voren gebrachte redenen en weegt deze tegen de andere belangen af, voordat de rechter tot gijzeling kan overgaan. Steun hiervoor is te vinden in de aanbeveling die het Comité van Ministers van de Raad van Europa op 8 maart 2000 wijdde aan het recht van journalisten hun bronnen te beschermen, waarbij ook op de inbeslagneming en telefoontap wordt gewezen. De commissie ziet geen heil in het instellen van een soort vertrouwenscommissie, zoals voorgesteld door het kamerlid Dittrich.
|
|
Home |
Links |
Prikbord |
Vacatures |
Forum |
Over ons |
NVJ |
Disclaimer
Reageren:
redactie@villamedia.nl
Telefoon NVJ: 020 -67 66 77 1